Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 oktober 2021 tegen de zittingsdatum 26 januari 2022;
- het op 26 januari 2022 tegen gedaagde verleende verstek;
- de zuivering van het verstek door gedaagde op 9 februari 2022;
- de incidentele conclusie van 23 maart 2022 van [gedaagde] , houdende exceptie van onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in incident tevens verzoek akte niet-dienen van Noordbank van 23 maart 2022;
- de akte uitlaten verzoek akte niet-dienen van [gedaagde] van 6 april 2022.
2.De beoordeling
in het incident
tijdens het transport tijdelijk bewaren van een deel van de inboedel” zoals [gedaagde] aanvoert, is in deze situatie geen sprake (meer). Onder deze omstandigheden moet de bewaarneming naar het oordeel van de rechtbank worden gezien als een zelfstandige overeenkomst.
een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat,[…]
in een andere lidstaat voor de volgende gerechten[kan]
worden opgeroepen ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.” Omdat de verbintenis, de bewaarneming, in Nederland is uitgevoerd, is de Nederlandse rechter bevoegd een oordeel te geven over de vordering van Noordbank.
18 mei 2022voor conclusie van antwoord.