Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met 21 producties;
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De vordering in de hoofdzaak
(i) veroordeelt om documenten, voorwerpen, materialen en bestanden te vernietigen;
(ii) veroordeelt om de contractuele relaties die zij onderhoudt met relaties van Interflow te beëindigen;
(iii) verbiedt om personeel van Interflow te benaderen;
(iv) veroordeelt om een bedrag van € 33.695,65 te betalen;
(v) veroordeelt tot vergoeding van de schade van Interflow, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Daarnaast heeft [gedaagden] met gebruikmaking van de onrechtmatig van Interflow verkregen informatie relaties (klanten) van Interflow benaderd en hij dreigt hiermee in de toekomst door te gaan.
heeft bovendien verschillende personeelsleden van Interflow die beschikken over belangrijke technische kennis, ertoe bewogen hun dienstverband bij Interflow te beëindigen en in dienst te treden bij [gedaagde 3] .
[gedaagden] handelt door dit alles onrechtmatig jegens Interflow en is daarom gehouden de door Interflow hierdoor geleden schade te vergoeden. Tot deze schade behoren de kosten die Interflow heeft moeten maken die zien op twee in opdracht van Interflow gevoerde onderzoeken naar de ontvreemding van de bedrijfsgevoelige informatie en het onrechtmatig gebruik daarvan. Het in totaal met deze onderzoeken gemoeide bedrag is € 33.695,65.
3.Het geschil in het incident
(i) veroordeelt om documenten, voorwerpen, materialen en bestanden te vernietigen;
De arbeidsovereenkomsten op basis waarvan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor Interflow werkzaam waren, bevatten geen concurrentie- relatie- of anti- ronselbeding. Er is geen grond om na de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] alsnog dergelijke beperkingen op te leggen. Van onrechtmatige concurrentie door [gedaagden] , althans door [gedaagde 3] , is daarom geen sprake. [gedaagde 3] heeft bij haar acquisitie naar klanten en opdrachten geen gebruik gemaakt van de op de betreffende usb-stick zich bevindende en van Interflow afkomstige informatie, aldus [gedaagden]
4.De beoordeling in het incident
Voor het treffen van een dergelijke voorlopige voorziening is vereist dat, na afweging van de wederzijdse belangen, van Interflow niet kan worden gevergd dat zij de afloop van de bodemzaak afwacht. Hiervan kan sprake zijn indien voldoende aannemelijk is dat de rechtbank in de bodemzaak op basis van de door Interflow aangevoerde stellingen tot een toewijzend vonnis zal komen. De rechtbank grondt haar beslissing over het al dan niet treffen van de voorlopige voorziening op een voorlopig oordeel over het in de hoofdzaak lopende geschil. Voor een nader (feiten) onderzoek bijvoorbeeld het horen van getuigen of is in deze procedure in beginsel geen plaats. Voor een voorziening in de vorm van betaling van een geldsom is in verband met het restitutierisico meestal slechts plaats indien de vordering tot het beloop van het gevorderde voorschot reeds voldoende vaststaat dan wel op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld.
Met inachtneming van het voorgaande wordt als volgt overwogen.
Vordering (ii) is toewijsbaar als na te melden. De veroordeling zal worden beperkt tot de in voornoemde productie genoemde relaties van Interflow. Voor zover de vordering ziet op relaties van Interflow die niet uit voornoemde productie blijken, is de vordering te onbepaald en komt deze niet voor toewijzing in aanmerking.
Deze verbintenissen van [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn ondeelbaar en zij zijn allen voor het geheel aansprakelijk zodat de rechtbank deze veroordeling hoofdelijk zal uitspreken (vgl. artikel 6:6 Burgerlijk Wetboek [BW]). De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
5.De beslissing
15 juni 2022voor conclusie van antwoord.