Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,
1.[gedaagde 1] ,
2.2. [gedaagde 2] ,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de akte van [eiser 1] c.s. waarbij producties 15 tot en met 19 zijn overgelegd,
- de spreekaantekeningen van [eiser 1] c.s.
3.Feiten
Artikel 6 staat van de onroerende zaak / gebruik
4.Het geschil
5.De beoordeling
het typefundering en dat gesteld noch gebleken is dat tussen partijen is besproken dat de clausules ook een vrijwaring/uitsluiting van aansprakelijkheid samenhangend met het type fundering zouden omvatten. Denkbaar is dat een koper juist met het oog op dergelijke oudersdoms- en funderingsclausules inzicht wil hebben in het risico op funderingsproblemen, en dus juist met het oog daarop vragen stelt over het type fundering.
- 1) dat [gedaagde 2] op verschillende momenten, tegen [eiser 1] c.s. en [betrokkene 2] , heeft gezegd dat de woning op staal is gefundeerd;
- 1a) dat [gedaagde 2] ter onderbouwing van die mededeling het constructierapport aan [eiser 1] c.s. heeft overhandigd.
- 1) dat [gedaagde 2] op verschillende momenten, tegen [eiser 1] c.s. en [betrokkene 2] , heeft gezegd dat de woning op staal is gefundeerd;
- 1a) dat [gedaagde 2] ter onderbouwing van die mededeling het constructierapport aan [eiser 1] c.s. heeft overhandigd;
- 2) dat [betrokkene 6] tegen [gedaagde 1] heeft gezegd dat het uitgangspunt uit dat constructierapport niet klopt.
). Gelet op de brief van 11 juni 2020 van [eiser 1] c.s. en de reactie daarop van [gedaagde 1] van 22 juni 2020 verkeert [gedaagde 1] in het geval een en ander komt vast te staan op grond van de artikelen 6:81 en 6:82 BW in verzuim, zodat [eiser 1] c.s. op grond van de artikelen 6:265 en 6:270 BW in dat geval gerechtigd was tot gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. De rechtbank begrijpt de vorderingen van [eiser 1] c.s. als toegelicht in de dagvaarding en ter zitting aldus dat [eiser 1] c.s. hun vordering tot betaling van de kosten van funderingsherstel primair gronden op een ongedaanmakingsverbintenis van [gedaagde 1] in de zin van artikel 6:271 BW en hun vorderingen tot vergoeding van verdere schade op artikel 6:74 BW.
alleonder de in het BVL-onderzoek betrokken panden onderzochte palen aangetast zijn. Op grond van dit rapport, waarvan de inhoud niet gemotiveerd is bestreden, kan daarom voorshands worden aangenomen dat ook de palen onder de mandelige muur van de woning en het pand aan de [straat 1] [adres 4] aangetast zijn. Dit lijkt bevestigd te worden door de getoonde scheuren in de mandelige muur. Daarmee is gegeven dat in ieder geval een deel van de fundering van de woning is aangetast. Aangezien de woning deel uitmaakt van hetzelfde woonblok als de onderzochte panden en in dezelfde periode, als onderdeel één project (‘de Voorzorg’), is gebouwd acht de rechtbank het – gelet op de inhoud van het BVL-rapport – waarschijnlijk dat ook de andere palen onder de woning zijn aangetast, danwel binnenkort aangetast zullen zijn. Bovendien blijkt uit satellietbeelden van de gemeente dat het hele woonblok zakkingen vertoont. Verder heeft BVL met het oog op het gevaar van scharnierwerking geadviseerd ook de belendende panden (waaronder dus de woning) te betrekken in het funderingsherstel.
- 1) dat [gedaagde 2] op verschillende momenten, tegen [eiser 1] c.s. en [betrokkene 2] , heeft gezegd dat de woning op staal is gefundeerd;
- 1a) dat [gedaagde 2] ter onderbouwing van die mededeling het constructierapport aan [eiser 1] c.s. heeft overhandigd;
- 2) dat [betrokkene 6] tegen [gedaagde 1] heeft gezegd dat het uitgangspunt uit dat constructierapport niet klopt.
6.De beslissing
8 juni 2022voor uitlating door [eiser 1] c.s. of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moeten brengen,
getuigenwillen laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
julitot en met
oktoberdan direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
[eiser 1] c.s.uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartijen moeten toesturen,