ECLI:NL:RBNHO:2022:4169
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van kosten gestelde gebreken badkamer afgewezen; tegenvordering tot vergoeding factuur toegewezen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De vordering van [eiseres] tot vergoeding van kosten voor gestelde gebreken aan de badkamer werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat het afschot van de vloer correct was en dat de wateroverlast niet aan de gedaagden kon worden toegerekend. De keuze van [eiseres] voor de douchewandconstructie speelde hierbij een belangrijke rol. Daarnaast werd de stelling dat de scharnieren van de douchedeur niet deugdelijk waren gemonteerd verworpen, evenals de claim dat de ventilatie niet goed was aangesloten. De kantonrechter concludeerde dat de installatie van de stoomunit geen gebrek vertoonde en dat de aanvullende gebreken die [eiseres] na de dagvaarding had geclaimd, niet voldoende waren onderbouwd.
In de tegenvordering van [gedaagde 2] werd gevorderd dat [eiseres] een factuur van € 3.449,40 zou betalen. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] de werkzaamheden van [gedaagde 2] stilzwijgend had aanvaard en dat de laatste termijn dus verschuldigd was. De vordering van [gedaagde 2] werd toegewezen, terwijl de proceskosten voor rekening van [eiseres] kwamen, omdat zij ongelijk kreeg in de vordering. De kantonrechter heeft de proceskosten voor [gedaagde 2] vastgesteld op nihil.