ECLI:NL:RBNHO:2022:4216

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
13 mei 2022
Zaaknummer
9108102 \ CV EXPL 21-1993
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de toepassing van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines Ltd. De vordering betreft compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Neurenberg op 4 februari 2019, waarbij de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist. Flightright heeft de vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder heeft de vordering betwist en zich beroepen op buitengewone omstandigheden die de vertraging zouden rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de overdracht van het vorderingsrecht van de passagier aan Flightright rechtsgeldig is. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder voerde aan dat de vertraging was veroorzaakt door slotrestricties, wat door de rechter werd erkend als een buitengewone omstandigheid. De rechter concludeerde dat de vertraging deels door deze omstandigheden was veroorzaakt en dat de passagier, zelfs zonder deze omstandigheden, haar aansluitende vlucht niet had kunnen halen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Flightright afgewezen, omdat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging deels het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De proceskosten werden toegewezen aan Flightright, die ongelijk kreeg in de zaak. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9108102 \ CV EXPL 21-1993
Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GmbH
statutair gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines Ltd
statutair gevestigd te Basel (Zwitserland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 28 januari 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiser] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Zürich (Zwitserland) naar Neurenberg (Duitsland) op 4 februari 2019.
2.2.
Vlucht LX725 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Zürich (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagier haar aansluitende vlucht naar Neurenberg heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een andere vlucht en is hiermee meer dan vier uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht overgedragen aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en stelt zich primair op het standpunt dat Flightright niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat geen sprake is van een rechtsgeldige sessie. Subsidiair doet de vervoerder een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder stelt zich primair op het standpunt dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie, omdat het identiteitsbewijs van de passagier ontbreekt. De kantonrechter overweegt als volgt. Flightright heeft bij akte van 26 oktober 2021 het identiteitsbewijs van de passagier overgelegd. Tevens voldoet de “
Assignment of Rights” aan de in artikel 3:94 Burgerlijk Wetboek gestelde eisen. De conclusie is dan ook dat het vorderingsrecht van de passagier is overgedragen aan Flightright, zodat Flightright ontvangen kan worden in haar verzoek.
5.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming Neurenberg, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
5.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
5.5.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat onderhavige vlucht onderdeel was van rotatievlucht Zürich-Amsterdam-Zürich (vluchten LX724 en LX725). Beide vluchten hebben vertraging opgelopen als gevolg van slotrestricties. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder de vluchtrapporten van vluchten LX724 en LX725 overgelegd, alsmede de
Slot Revision Messagesvan voornoemde vluchten. Uit de overgelegde stukken kan het volgende worden afgeleid. De rotatievlucht is gestart met vlucht LX724. Deze vlucht is blijkens het vluchtrapport vertraagd uitgevoerd wegens code 83, hetgeen staat voor: “
ATFM due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flight”. Als gevolg van deze code werd de vlucht met een vertraging van 33 minuten uitgevoerd. Blijkens de
Slot Revision Messagesheeft de luchtverkeersleiding de oorspronkelijke slot van 06:20 uur UTC ingetrokken en een slot van 07:25 uur UTC aan het toestel toegekend. Flightright stelt dat de weersomstandigheden op vlucht LX2724 niet relevant zijn geweest voor de uitvoering van de vlucht in kwestie. Voorts stelt Flightright zich op het standpunt dat de taxitijd van vlucht LX724 van 30 minuten de vertraging kan hebben verlengd waardoor voornoemde vlucht later dan gepland is uitgevoerd. De vervoerder is met Flightright eens dat de weersomstandigheden niet relevant zijn geweest voor de uitvoering van de vlucht in kwestie. Verder heeft de vervoerder de stelling van Flightright omtrent de taxitijd gemotiveerd weersproken. De vervoerder heeft daartoe aangevoerd dat er niet langer is getaxied dan gepland. Uit de
Slot Revision Messagesblijkt immers dat rekening wordt gehouden met een taxitijd van 30 minuten. Vlucht LX724 is om 6:53 uur UTC van de blokken gegaan. Om 7:19 uur UTC steeg het vliegtuig vervolgens op. Hieruit volgt dat vlucht LX724 28 minuten getaxied heeft, aldus nog steeds de vervoerder.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de opgelegde slot wegens code 83 aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een slot opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Niet gebleken is dat de vervoerder zelf om een nieuw slot heeft verzocht.
5.7.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de vertraging van de voorgaande vlucht(en) direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Tevens geldt dat besluiten van de luchtverkeersleiding kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vlucht. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht LX724 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht. De vluchten waren immers onderdeel van rotatievlucht Zürich-Amsterdam-Zürich en zijn met hetzelfde toestel uitgevoerd (HBIJM). Ook is gebleken dat de vervoerder tussen de twee rotatievluchten voldoende tijd had ingepland. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht LX724 werkt dan ook door naar onderhavige vlucht. De vertragingsduur wegens vertragingscode 93 bedraagt blijkens het vluchtrapport van de vlucht in kwestie 44 minuten. Vlucht LX724 is wegens code 83 met een vertrekvertraging van 33 minuten uitgevoerd. Gesteld noch gebleken is waarom de vertraging is opgelopen tot 44 minuten. In deze stand van zaken wordt een vertrekvertraging van 33 minuten wegens vertragingscode 93 aangemerkt als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid. Naast vertragingscode 93 wordt in het vluchtrapport vertragingscode 89 genoemd als gevolg waarvan de vlucht met een vertraging van 13 minuten is uitgevoerd. Deze code staat voor “
Restrictions at airport of departure with or without ATFM restrictions”. Uit de
Slot Revision Messageblijkt dat de luchtverkeersleiding de oorspronkelijke slot van 08:50 uur UTC heeft ingetrokken en de slot van 09:54 uur UTC aan het toestel heeft toegekend. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder middels de
Slot Revision Messagevoldoende aangetoond dat de luchtverkeersleiding een nieuw slot heeft opgelegd aan de vlucht in kwestie. De vertraging die is ontstaan door de opgelegde restrictie kan naar het oordeel van de kantonrechter dan ook als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Resumerend is de vertrekvertraging van 46 minuten wegens vertragingscodes 93 en 89 aan te merken als gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.8.
Nu de vertraging van de onderhavige vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagier haar aansluitende vlucht zou hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De passagier is om 12:02 uur lokale tijd aangekomen te Zürich. De aansluitende vlucht van de passagier naar Neurenberg stond om 12:15 uur lokale tijd gepland te vertrekken. Zonder de buitengewone omstandigheid van 46 minuten zou de vlucht om 11:16 uur (lokale tijd) te Zürich zijn gearriveerd. De minimale overstaptijd in Zürich bedraagt 40 minuten. Indien er geen buitengewone omstandigheid was opgetreden, dan zou de passagier haar aansluitende vlucht hebben gehaald. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.9.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat tussen de aansluitende vluchten een overstaptijd van 55 minuten was ingepland. De minimale overstaptijd te Zürich bedraagt 40 minuten. De vervoerder heeft dan ook onvoldoende buffer aangehouden om eventuele vertragingen op te vangen, aangezien een buffer van 20 minuten redelijk wordt geacht. Dit neemt niet weg dat de passagier te Zürich een vertraging van 42 minuten had en dat zij, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van Flightright tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter