ECLI:NL:RBNHO:2022:4353
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij aanvaring tussen pleziervaartuigen in binnenwateren
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, is er sprake van een aanvaring tussen twee pleziervaartuigen in het Kogerpolderkanaal. De eiser, eigenaar van een afgemeerd pleziervaartuig, vordert schadevergoeding van de gedaagde, die met zijn motorboot tegen het afgemeerde schip is gevaren. De aanvaring vond plaats in de nacht van 12 op 13 juni 2020, toen de gedaagde, door slecht weer, niet tijdig kon reageren op de dwars in de vaarweg liggende boten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde schuld heeft aan de aanvaring, omdat hij niet voldeed aan de veiligheidsnormen die gelden voor het varen in slecht zicht. De eiser heeft zijn vordering verminderd tot € 15.851,58, wat door de kantonrechter is toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. In de vrijwaringszaak die door de gedaagde is aangespannen tegen de eigenaar van het andere pleziervaartuig, is de vordering afgewezen omdat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade aan de boot van de eiser en dat de proceskosten voor zijn rekening komen.