ECLI:NL:RBNHO:2022:4631

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
26 mei 2022
Zaaknummer
22/2004
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot sluiting van horecagelegenheid wegens overtreding van de Wet op de Kansspelen

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 24 mei 2022, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, handelend onder de naam [verzoeker], heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Zaanstad, dat op 28 maart 2022 is genomen. Dit besluit houdt in dat verzoeker zijn café voor de duur van drie maanden moet sluiten vanwege de organisatie van een illegaal pokertoernooi, wat in strijd is met de Wet op de Kansspelen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gevolgen van de sluiting ingrijpend zijn en dat er onvoldoende inzicht is in de belangenafweging die door de burgemeester is gemaakt. Hierdoor wordt het besluit tot sluiting geschorst, zodat verzoeker zijn café weer kan openen, met de voorwaarde dat er geen gokactiviteiten plaatsvinden. De voorzieningenrechter wijst erop dat de burgemeester beleidsvrijheid heeft, maar dat deze niet onbegrensd is. De rechter benadrukt dat de sluiting van het café niet alleen financiële gevolgen heeft, maar ook kan leiden tot een verlies van klanten en omzet. De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van verzoeker niet voldoende zijn meegewogen in het besluit van de burgemeester, en dat de sluiting inmiddels al twee maanden heeft geduurd. De rechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2004

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 mei 2022 in de zaak tussen

[verzoeker], handelend onder de naam [verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker,
(gemachtigde: mr. R.H. Bouwman),
en

de burgemeester van Zaanstad (verweerder),

(gemachtigde: mr. S.E.H. van Thoor).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorlopige voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar gericht tegen het besluit van 28 maart 2022.
Bij besluit van 28 maart 2022 heeft verweerder zijn beslissing om op 13 maart 2020 spoedeisende bestuursdwang toe te passen op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang houdt in dat [verzoeker] aan de [locatie] te [plaats] met onmiddellijke ingang voor de duur van 3 maanden wordt gesloten vanwege constatering van een overtreding van de Wet op de Kansspelen (Wok).
Verzoeker heeft bij brief van 19 april 2022 bezwaar gemaakt. Bij brief van dezelfde dag heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde, verweerders gemachtigde en mr. H. Al Shusha, werkzaam bij de gemeente Zaanstad.

Overwegingen

1.1
Voor het relevante wettelijk kader verwijst de rechtbank naar de bijlage die integraal onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Feiten
2.1
Op 13 maart 2022 heeft de politie tezamen met een toezichthouder van de afdeling Handhaving van de Kansspelautoriteit en twee gemeenteambtenaren een controle uitgevoerd in het pand aan de [locatie] te [plaats] alwaar [verzoeker] is gevestigd. Naar aanleiding daarvan heeft de politie een bestuurlijke rapportage d.d. 14 maart 2022 opgesteld. De toezichthouder van de Kansspelautoriteit heeft een ‘Proces-verbaal van bevindingen’ d.d. 15 maart 2022 opgesteld en de gemeenteambtenaren een constateringsrapport. Voornoemde verslaglegging (behalve het constateringsrapport) is opgesteld op ambtseed dan wel ambtsbelofte en daaruit blijkt dat bij de controle in [verzoeker] is geconstateerd dat door verzoeker illegaal een pokertoernooi werd georganiseerd. Aangetroffen werden onder meer:
- twee pokertafels met daarop fiches van verschillende kleuren en een aantal open kaarten, - elf spelers met speelkaarten in hun handen en geld op zak (resultaat van het fouilleren);
- een croupier bij elke tafel.
Besluit
3.1
Verweerder heeft aansluitend aan de controle besloten om direct over te gaan tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang hield in dat de sloten van de voor- en achterdeur van het pand werden vervangen, verzegeld en gesloten. Op de voordeur werd een felgekleurde poster aangebracht met de tekst:
GESLOTEN, op last van de burgemeester van Zaanstad niet betreden.
3.2
In het besluit van 28 maart 2022 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het illegaal georganiseerde pokertoernooi een ernstige en ontoelaatbare overtreding van de openbare orde in het horecabedrijf van verzoeker en de omgeving daarvan oplevert. Volgens verweerder dient daarom, ter herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat ter plaatse, de horecagelegenheid met toepassing van het bepaalde in artikel 174 van de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 2:30a, eerste lid, en onder c, van de Algemene plaatselijke verordening (APV) Zaanstad (de Apv) te worden gesloten voor de duur van 3 maanden. In het besluit heeft verweerder aangegeven dat hij gedurende de sluiting nader onderzoek zal doen naar de ontstane situatie en zich zal beraden over de vraag of de verleende horeca-exploitatievergunning, de alcoholwetvergunning en de vergunning voor de aanwezigheid van speelautomaten zal worden ingetrokken.
3.3
Ter zitting is gebleken dat verweerder inmiddels aan verzoeker een schriftelijk voornemen om de exploitatievergunning definitief in te trekken heeft uitgereikt.
Het verzoek om voorlopige voorziening
4.1
Verzoeker beoogt met zijn verzoek schorsing van voornoemd besluit tot aan de beslissing op bezwaar. In geval van schorsing van het besluit kan verzoeker hangende de behandeling van het bezwaarschrift [verzoeker] weer exploiteren.
Oordeel van de voorzieningenrechter
5.1
Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
5.2
Verweerder heeft betoogd dat voor zover het enige belang van verzoeker een financieel belang is gelegen in het open houden van het café dit een onvoldoende spoedeisend belang is. Van een financiële noodsituatie is niet gebleken, aldus verweerder. Dienaangaande wordt overwogen dat een financieel belang in de regel op zichzelf onvoldoende reden vormt om een voorlopige voorziening te treffen. Dit kan anders zijn, indien aannemelijk wordt gemaakt dat de verzoekende partij in een financiële noodsituatie zal komen te verkeren. De voorzieningenrechter ziet in deze zaak evenwel aanleiding om te oordelen dat verzoeker enig spoedeisend belang bij deze zaak niet kan worden ontzegd nu sluiting van het café niet alleen derving van inkomsten gedurende de periode van sluiting tot gevolg heeft maar niet onaannemelijk is dat indien de sluiting langere tijd voortduurt er sprake zal zijn van definitief verlies van (een belangrijk deel van de) klandizie waardoor bij eventuele latere voortzetting van de exploitatie er weinig tot geen omzet meer zal worden gemaakt en verzoeker alsnog de deuren van het café zal moeten sluiten.
6.1
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6.2
Geen onderwerp van debat is dat verzoeker in strijd met het verbod in artikel 1 van de Wet op de kansspelen (derhalve zonder de daartoe benodigde vergunning) in [verzoeker] een pokertoernooi heeft georganiseerd. Derhalve is verweerder in beginsel bevoegd tot sluiting van het café over te gaan gelet op het bepaalde in artikel 2.30a, eerste lid aanhef en onder c, van de Apv bezien in samenhang met artikel 2.28c aanhef en onder a, van de Apv. Gelet op de redactie van artikel 2.30a voornoemd heeft verweerder bij de uitoefening van zijn bevoegdheid beleidsvrijheid. Dat wil zeggen dat verweerder niet gehouden is om tot sluiting over te gaan bij constatering van een overtreding van de Wet op de kansspelen en dat hij ruimte heeft in het kader van de gebruikmaking van zijn bevoegdheid de betrokken belangen te wegen.
6.3
Verzoeker heeft betoogd dat de gevolgen van de sluiting disproportioneel zijn en daaruit leidt de voorzieningenrechter af dat verzoeker van mening is dat de uitkomst van de in het besluit van 28 maart 2022 gemaakte belangenafweging onevenredig is.
6.4
Verweerder heeft in zijn besluit in meer abstracte zin gewezen op verschillende, overigens zeer te respecteren belangen die (mede) aanleiding zijn geweest voor de totstandkoming van de Wet op de kansspelen met het daaraan verbonden vergunningen-stelsel. Daarbij gaat het om het risico op kansspelverslaving bij gokken, het ontbreken van verslavingspreventie, het ontbreken van consumentenbescherming, het ontbreken van bescherming van minderjarigen, het in toenemende mate aansturen van illegale gokactiviteiten door criminele organisaties, het ontstaan van afhankelijkheidsrelaties door gokschulden, het aantrekken van criminele organisaties bij illegale gokactiviteiten, het risico op geweldsincidenten en het achterwege blijven van correcte afdracht van belastingen.
In het besluit heeft verweerder voor wat betreft verzoekers belang volstaan met te verwijzen naar zijn financieel belang om het café te kunnen blijven exploiteren.
6.5
Blijkens de stukken en ook ter zitting is namens verzoeker aangegeven dat hij al 20 jaar het café exploiteert en dat er nooit openbare orde problemen zijn geweest. Verder heeft hij ter zitting verklaard dat hij er niet van op de hoogte was dat het verboden is om zonder vergunning pokertoernooien te organiseren en dat hij aan het pokertoernooi zelf niets heeft verdiend maar uitsluitend aan de consumpties. Voor hem was het een middel ‘om klanten binnen te krijgen en een omzet te kunnen draaien’. De voorzieningenrechter acht dit ongeloofwaardig. Uit de bestuurlijke rapportage van de politie blijkt immers dat verzoeker in meerdere registraties in de politiesystemen voorkomt met betrekking tot illegale pokertoernooien zowel als deelnemer als organisator. Waar deze registraties nu precies betrekking op hebben, kan op basis van de stukken echter niet worden vastgesteld. Voorts is van belang dat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het goktoernooi een betrekkelijk kleinschalig karakter had. In hoeverre de door verweerder aangehaalde belangen zoals weergegeven in 6.4 nu werkelijk in deze specifieke casus met voeten zijn getreden, is vooralsnog niet echt duidelijk. Zo kan bijvoorbeeld uit de foto’s niet worden afgeleid dat bij het goktoernooi minderjarigen waren betrokken en konden drie bezoekers weliswaar in verband worden gebracht met illegaal gokken maar van alle overige bezoekers waren geen criminele antecedenten bekend. Ook is van andere criminele activiteiten niet gebleken. Van belang is voorts dat verweerder voornemens is de exploitatievergunning in te trekken. Dat zou betekenen dat het café de facto reeds definitief is gesloten. Of er echter sprake is van een zodanig openbare orde probleem dat een dergelijke maatregel passend en geboden is, laat zich nog bezien. Vooralsnog is dat niet echt duidelijk geworden. De hiervoor besproken belangen van de zijde van verzoeker zijn niet, althans niet uitdrukkelijk, in het besluit tot sluiting betrokken. De sluiting heeft bovendien inmiddels al ruim twee maanden geduurd.
6.6
Alles overziend is de voorzieningenrechter van oordeel dat de gevolgen gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wel heel ingrijpend zijn en vooralsnog is onvoldoende inzichtelijk hoe verweerder de betrokken belangen nu eigenlijk heeft gewogen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding het besluit tot sluiting te schorsen totdat op het bezwaar is beslist. Dat betekent dat verzoeker in afwachting van de beslissing op bezwaar in deze procedure weer de deuren van zijn café mag openen, waarbij het voor zich spreekt dat gokactiviteiten uit den boze zijn. In de behandeling van het bezwaar in deze zaak en ook bij de besluitvorming omtrent de exploitatievergunning kan verweerder zich er dan over beraden wat – met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen – een passend antwoord is op de overtreding die verzoeker heeft begaan.
7.1
Het verzoek wordt toegewezen. Het besluit van 28 maart 2022 wordt geschorst totdat verweerder op het bezwaar zal hebben beslist.
7.2
De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.518,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,-- en wegingsfactor 1).
7.3
Tot slot zal verweerder worden gelast om het griffierecht aan verzoeker te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 28 maart 2022 totdat op het bezwaar is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van in totaal € 1.518,--;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,--aan verzoeker te vergoeden;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2022.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Wettelijk kader
Artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid bekendgemaakt.
Artikel 2:30a, eerste lid aanhef en onder c, van de Apv luidt: De burgemeester kan een horecabedrijf tijdelijk of voor onbepaalde tijd sluiten indien:
c. zich een of meer van de in artikel 2:28b en c genoemde situaties voordoen.
Artikel 2.28c aanhef en onder a, van de Apv luidt: Onverminderd de in artikel 1:6 en 2:28b genoemde gronden voor het intrekken of wijzigen van een vergunning, en onverminderd de bepalingen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, kan de burgemeester de exploitatievergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen indien:
a. zich binnen de inrichting gedragingen hebben voorgedaan zoals omschreven in artikel 36 van de Wet op de kansspelen.