ECLI:NL:RBNHO:2022:4713

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
9691485 \ VV EXPL 22-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woonruimte wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de stichting Ymere, eiseres, een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], een huurder die sinds 21 november 2013 een woning huurt van Ymere. De vordering van Ymere betreft de ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens langdurige en ernstige overlast die hij veroorzaakt voor omwonenden. De kantonrechter heeft op 6 april 2022 de zaak behandeld, waarbij [gedaagde] zich verweerde en een tegenvordering indiende voor vervangende woonruimte in het geval van ontruiming. Ymere heeft diverse klachten van omwonenden over geluidsoverlast, bedreigingen en intimidatie ingediend, en de kantonrechter heeft vastgesteld dat deze klachten voldoende onderbouwd zijn. De kantonrechter oordeelt dat de overlast die [gedaagde] veroorzaakt in strijd is met zijn verplichtingen als huurder en dat de ontruiming van de woning gerechtvaardigd is. De kantonrechter wijst de tegenvordering van [gedaagde] af, omdat Ymere niet verplicht is om vervangende woonruimte te bieden. De kantonrechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen acht dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9691485 \ VV EXPL 22-17
Uitspraakdatum: 6 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Ymere
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Ymere
gemachtigde: mr. H.M.G. Brunklaus
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. S.A.S. Matheij

1.Het procesverloop

1.1.
Ymere heeft [gedaagde] op 3 maart 2022 gedagvaard.
1.2.
Op 18 maart 2022 heeft [gedaagde] een schriftelijk verweer met producties toegezonden en een tegenvordering ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 maart 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Ymere nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 21 november 2013 van Ymere een woning gelegen op het adres [adres] .
2.2.
Het gehuurde maakt onderdeel uit van een appartementencomplex. Ook de andere bewoners van dit complex zijn huurders van Ymere.
2.3.
In artikel 6 lid 8 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde Algemene Huurvoorwaarden staat dat de huurder geen overlast of hinder aan buren of omwonenden mag veroorzaken.

3.De vordering

3.1.
Ymere vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde.
3.2.
Ymere legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] ernstige overlast in en rond het gehuurde veroorzaakt. [gedaagde] schiet hierdoor ernstig tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. Het tekortschieten is zodanig ernstig dat dit ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure rechtvaardigt, en daarop vooruitlopend ontruiming in kort geding. Volgens Ymere hebben verschillende omwonenden, ook huurders van Ymere, vrijwel dagelijks last van de overlast die [gedaagde] veroorzaakt en zijn zij bang voor hun eigen veiligheid.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist dat hij overlast veroorzaakt. Hij herkent zich niet in het beeld dat Ymere schetst. Ymere heeft de gestelde overlast ook niet onderbouwd. Volgens [gedaagde] heeft het er alle schijn van dat een kleine groep buren, aangesticht door zijn naaste buurvrouw, alles in het werk stelt om hem in een kwaad daglicht te stellen. [gedaagde] erkent dat hij een alcoholprobleem heeft en heeft hiervoor hulp gezocht. Hij vraagt om een laatste kans om met behulp van instanties en hulpverlening een verandering in zijn leefgedrag te organiseren.
4.2.
[gedaagde] heeft een (voorwaardelijke) tegenvordering ingediend. Hij wil dat in het geval de kantonrechter de ontruiming toewijst daaraan de voorwaarde wordt verbonden dat Ymere binnen vier weken na betekening van dit vonnis vervangende woonruimte aan [gedaagde] ter beschikking stelt.
4.3.
[gedaagde] legt aan deze vordering ten grondslag dat onderdak een basale levensbehoefte en dat hij door een ontruiming op straat komt te staan. Hij heeft slechts zeer beperkte financiële middelen en is dus aangewezen op een sociale huurwoning. Omdat hij al jaren bij Ymere staat ingeschreven is het gerechtvaardigd dat Ymere hem een nieuwe huurwoning aanbiedt.
4.4.
Ymere voert verweer tegen de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] de woning die hij van Ymere huurt moet ontruimen en verlaten. Daarbij staat voorop dat ontruiming een ingrijpende maatregel is. Voor toewijzing van de vordering van Ymere tot ontruiming is dit kort geding dan ook alleen plaats als met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde] daarbij zal worden veroordeeld om de woning te ontruimen. Daarnaast moet Ymere een spoedeisend belang hebben bij ontruiming in die zin dat van Ymere niet gevergd kan worden een beslissing in een bodemprocedure af te wachten.
5.2.
De tekortkoming die volgens Ymere tot ontruiming van het gehuurde moeten leiden bestaat uit overlast die [gedaagde] aan omwonenden, eveneens huurders van Ymere, bezorgt. Deze overlast ziet vooral op het veroorzaken van geluidsoverlast, schreeuwen en schelden, met name met ‘kanker’, maar er wordt ook melding gemaakt van bedreiging, vernieling en brandstichting.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Ymere – anders dan [gedaagde] aanvoert – meer dan voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] overlast veroorzaakt voor omwonenden. Uit de stukken die Ymere in het geding heeft gebracht blijkt dat Ymere al sinds medio 2014 klachten ontvangt van meerdere omwonenden over geluidsoverlast in het complex waar [gedaagde] woont. Uit de stukken blijkt ook dat [gedaagde] diverse malen door Ymere op zijn gedrag is aangesproken. Dit heeft kennelijk geen effect gehad, want Ymere blijft klachten van omwonenden ontvangen. Zo ontvangt Ymere op 8 juni 2021 een brandbrief waarin omwonenden aangeven dat zij al lange tijd veel last van [gedaagde] ondervinden. Zij schrijven verder onder meer:
Gisteravond, tijdens de eerste voetbalwedstrijd van dit seizoen, was het de hele avond één grote scheldkanonnade, waarvan elke zin begon en eindigde met het woord kanker. Zijn frustratie eindigde met het naar beneden gooien van balkonmeubilair, na afloop van de voetbalwedstrijd! Hoe lang moet dit duren, voordat er daadwerkelijk stappen worden ondernomen, of moet het eerst fysiek uit de hand lopen?Deze brief is ondertekend door tien omwonenden. Ook buren met wie [gedaagde] een goede relatie zegt te hebben, hebben de brief ondertekend.
5.4.
Ook nadien ontvangt Ymere veelvuldig meldingen van omwonenden. Zo wordt gemeld dat [gedaagde] in de nacht van 8 op 9 februari 2022 eieren heeft gegooid die op het balkon van een van de buren terecht zijn komen en dat hij op 11 februari 2022 zijn buurvrouw heeft uitgescholden en geïntimideerd. Uit de meldingen die bij Ymere zijn gedaan blijkt dat bewoners meer dan eens de politie bellen vanwege het gedrag van [gedaagde] . Ook lijkt het erop, zoals Ymere stelt, dat sinds [gedaagde] op de hoogte is gesteld van deze procedure de scheldpartijen en bedreigingen steeds ernstige vormen aannemen. Zo heeft op 28 februari 2022 een omwonende bij de politie tegen [gedaagde] aangifte gedaan van bedreiging. Volgens de aangifte zou [gedaagde] hebben geroepen: “
Vuile kankerhoer, ik trek je kop van je romp, ik maak je helemaal af” en “
Vuile kankerlijers, ik zou maar over je schouder blijven kijken als ik jullie was. En ik maak de rest ook allemaal af!”. Deze aangifte wordt bevestigd door de buurvrouw van de aangeefster die als getuige is gehoord. Verder verklaart de omwonende dat [gedaagde] twee maanden eerder ook heeft gedreigd zijn woning of de flat in de brand te steken en dat zij bang is dat [gedaagde] zo gek kan zijn om dat daadwerkelijk te doen. Ook bevat het dossier verklaringen dat [gedaagde] zeer recent een dreigende kopstoot heeft gemaakt naar een van de buren en dat hij glaswerk vanaf zijn balkon op de vierde verdieping naar beneden gooit. Ook zou hij weer onafgebroken hebben gescholden (met “kanker”) en bedreigingen hebben geuit tegen een buurvrouw.
5.5.
De kantonrechter acht het op voorhand niet aannemelijk dat de meldingen terug te voeren zijn op één buurvrouw die zich tegen [gedaagde] heeft gekeerd en andere buren tegen hem ophitst, zoals [gedaagde] aanvoert. Daarvoor zijn de meldingen te talrijk en te gedetailleerd. Het zou voor [gedaagde] juist een signaal moeten zijn dat ook omwonenden met wie hij het eerder wel kon vinden de brief hebben ondertekend waarin zij aangaven dat het zo niet langer kan. Verder doet de omstandigheid dat ook twee omwonenden (onder wie zijn directe bovenbuurvrouw) hebben verklaard geen last van [gedaagde] te hebben, niets af aan de overlast die andere omwonenden van [gedaagde] zeggen te ondervinden. Zeker omdat uit de verklaring van die bovenbuurvrouw blijkt dat zij “dovig” is en dus minder snel geluidsoverlast zal ervaren. Verder heeft [betrokkene 1] , consulent woonfraude en overlast bij Ymere, ter zitting verklaard dat [gedaagde] in een gesprek waarbij ook de wijkagent aanwezig was, heeft toegegeven dat hij fout zat met zijn gedrag en heeft aangegeven dat hij zijn gedrag zou verbeteren.
5.6.
Door het veroorzaken van overlast handelt [gedaagde] in strijd met de verplichting zich als een goed huurder te gedragen (artikel 7:213 lid 1 BW) en artikel 6 lid 8 van de algemene huurvoorwaarden. Gelet op de duur en de ernst van de overlast is de kantonrechter van oordeel dat deze tekortkoming ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. [gedaagde] heeft meerdere kansen gehad om zijn gedrag aan te passen om ontruiming te voorkomen, maar is ook na de aankondiging van de juridische procedure doorgegaan met het veroorzaken van overlast. Mede gelet op de langdurige voorgeschiedenis zijn de redelijke grenzen van wat andere huurders in het gebouw moeten aanvaarden overschreden. Ymere heeft ook tegenover deze huurders de verplichting om te zorgen voor een leefbare woonomgeving. De kantonrechter is van oordeel dat voor deze huurders inmiddels een onhoudbare situatie is ontstaan, zodat van Ymere niet kan worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
5.7.
Hoewel [gedaagde] enerzijds een “laatste kans” wil om aan zijn problemen te werken, heeft hij ook uitgebreid betoogd dat hij geen (noemenswaardige) overlast veroorzaakt. Dit is moeilijk met elkaar te rijmen. [gedaagde] is zich kennelijk niet, althans onvoldoende, bewust van de impact die zijn gedrag op omwonenden heeft. Gelet hierop ziet de kantonrechter geen ruimte om [gedaagde] een gedragsaanwijzing op te leggen waarmee een ontruiming zou kunnen worden voorkomen. Onder genoemde omstandigheden moet het woonbelang van [gedaagde] , dat mede gelet op zijn medische gesteldheid evident aanwezig is, wijken voor de woonbelangen van de andere huurders van Ymere. De gevorderde ontruiming zal dan ook worden toegewezen.
5.8.
De gevorderde machtiging tot gedwongen ontruiming is niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner/gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen. De gevorderde ontruimingskosten worden eveneens afgewezen, omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat hij (grotendeels) ongelijk krijgt.
de tegenvordering
5.10.
Omdat voldaan is aan de voorwaarde waaronder de tegenvordering is ingesteld, komt de kantonrechter toe aan de beoordeling van de tegenvordering. Deze komt erop neer dat aan de ontruiming de voorwaarde zal worden verbonden dat Ymere [gedaagde] binnen vier weken een vervangende woonruimte ter beschikking stelt.
5.11.
Voor toewijzing van deze vordering bestaat geen grond. Dat [gedaagde] al jaren bij Ymere staat ingeschreven betekent niet dat Ymere verplicht is voor andere woonruimte te zorgen. Bovendien miskent [gedaagde] met zijn tegenvordering dat hij door het veroorzaken van ernstige overlast er zelf voor heeft gezorgd dat Ymere wil dat [gedaagde] het gehuurde verlaat. De kantonrechter wijst de tegenvordering dan ook af.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat hij ongelijk krijgt. Vanwege de samenhang met de vordering van Ymere zal de kantonrechter de proceskosten ten aanzien van de tegenvordering op nihil stellen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning gelegen aan het adres [adres] , met het zijne en de zijnen binnen acht dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Ymere te stellen.
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Ymere tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,33
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 498,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
6.5.
wijst de tegenvordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Ymere worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter