ECLI:NL:RBNHO:2022:4784
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. drs. J. de Vries
- Rechtspraak.nl
Verbod op aanleg inrit voor woning wegens verlies openbare parkeerplaats
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk. Eisers hadden een verzoek ingediend voor de aanleg van een inrit naar hun woning, maar dit verzoek werd door verweerder op 15 maart 2021 geweigerd. Verweerder stelde dat de aanleg van de inrit zou leiden tot het verlies van een openbare parkeerplaats, wat in strijd is met de Algemene Plaatselijke Verordening Beverwijk 2019. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 15 juli 2021. Hierop hebben eisers beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 19 april 2022 is het beroep behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beleidsregels die verweerder hanteert, een strikte afweging maken van de noodzaak voor de aanleg van een inrit, vooral in relatie tot de beschikbaarheid van openbare parkeerplaatsen. Eisers betoogden dat de inrit noodzakelijk was voor de ontsluiting van een garage, maar verweerder stelde dat dit niet voldoende was om de aanleg van de inrit toe te staan, gezien de gevolgen voor de openbare parkeerdruk.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat verweerder ten onrechte het verzoek om de aanleg van de inrit had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een noodzaak voor de inrit, aangezien deze bedoeld was voor de ontsluiting van een garage. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen 12 weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de noodzaak voor de inrit opnieuw moet worden beoordeeld. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten van eisers dient te vergoeden.