ECLI:NL:RBNHO:2022:4828

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
8938799 \ CV EXPL 20-10744
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in consumentenovereenkomst met buitenlandse luchtvaartmaatschappij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een consument, en Turkish Airlines, een buitenlandse luchtvaartmaatschappij. De zaak betreft de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de vordering van [eiser] tegen Turkish Airlines, op basis van artikel 6 sub d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] zich op het standpunt heeft gesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat Turkish Airlines commerciële activiteiten in Nederland ontplooit. Turkish Airlines heeft echter niet tijdig gereageerd op de stellingen van [eiser]. De kantonrechter heeft vervolgens de relevante wetgeving en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) in overweging genomen, en geconcludeerd dat de Nederlandse rechter inderdaad rechtsmacht heeft, omdat de overeenkomst onder de commerciële activiteiten van Turkish Airlines valt.

Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat hij relatief onbevoegd is om van de vordering kennis te nemen, omdat zowel [eiser] als Turkish Airlines niet woonachtig zijn in het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland. De kantonrechter heeft daarom de zaak verwezen naar de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, sector kanton, waar de bevoegde rechter zich bevindt. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak in de huidige stand wordt doorverwezen, en dat Turkish Airlines zelf moet worden opgeroepen bij exploot voor de zitting bij de bevoegde rechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8938799 \ CV EXPL 20-10744
Uitspraakdatum: 1 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. D. Rezaie
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Limitid Company (Turkije) Turk Havayollari A.O.
h.o.d.n. Turkish Airlines
statutair gevestigd te Ankara, mede kantoorhoudende te Schiphol,
gedaagde
verder te noemen: Turkish Airlines
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 9 februari 2022 [eiser] in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Voor het procesverloop tot aan dit tussenvonnis wordt verwezen naar het tussenvonnis.
1.2.
[eiser] heeft hierop op 9 maart 2022 een akte genomen. Turkish Airlines heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet tijdig gereageerd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[eiser] stelt bij akte primair dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op grond van artikel 6 sub d Rv. In artikel 6 aanhef en sub d Rv is bepaald dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft in zaken betreffende een overeenkomst die wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, indien die natuurlijke persoon in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft en de partij die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf aldaar commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit, of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op Nederland en de overeenkomst onder die activiteiten valt. Deze bepaling bevat een bevoegdheidsgrond ten behoeve van consumentenovereenkomsten.
2.2.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever artikel 6 en artikel 6a Rv direct ontleend heeft aan artikel 5 EEX-Verordening (artikel 7 Brussel I-bis) en dat het steeds de bedoeling is geweest om een rechtsmachtregeling in te voeren die zoveel mogelijk identiek is aan die van de EEX-Verordening en EVEX, en daarmee dus ook aan Brussel I-bis. Artikel 6 aanhef en sub d Rv is ontleend aan artikel 15 lid 1 aanhef sub c EEX-Vo (nu artikel 17 lid 1 aanhef sub c Brussel I-bis). In artikel 15 lid 3 EEX-Vo (artikel 17 lid 3 van Brussel I-bis) is bepaald dat die afdeling inzake de bevoegdheid bij consumentenovereenkomsten niet van toepassing is op vervoerovereenkomsten. Dat onderdeel van artikel 15 EEX-Vo (artikel 17 Brussel I-bis) heeft de Nederlandse wetgever echter niet overgenomen. Een toelichting daarop ontbreekt in de wetsgeschiedenis. Uit het feit dat in artikel 6 aanhef sub d Rv geen uitzondering is opgenomen voor vervoerovereenkomsten en dit artikel is bedoeld om de rechtsbescherming van de consument te vergroten, leidt de kantonrechter af dat ook vervoerovereenkomsten met consumenten daaronder vallen.
2.3.
Niet in het geschil is dat [eiser] te beschouwen is als een consument. De vraag is of Turkish Airlines commerciële activiteiten in Nederland ontplooit of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op Nederland en de overeenkomst onder die activiteiten valt als bedoeld in artikel 6 aanhef en sub d Rv. Vanwege het feit dat artikel 6 aanhef en sub d Rv is ontleend aan artikel 15 lid 1 aanhef sub c EEX-Vo kan voor de uitleg van artikel 6 aanhef en sub d Rv worden aangesloten bij de jurisprudentie van het HvJ EU. Ingevolge uitspraken van het HvJ EU (HvJ EU 7 december 2010, gevoegde zaken C-585/08 (Pammer) en C 144/09 (Alpenhof)) dient de nationale rechter met inachtneming van alle omstandigheden van het concrete geval te beoordelen of commerciële of beroepsactiviteiten worden ontplooid die zich richten op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft.
2.4.
[eiser] stelt dat Turkish Airlines commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in Nederland en de vervoersovereenkomst onder die activiteiten valt. Turkish Airlines heeft via haar website (die toegankelijk is voor [eiser] en andere die woonachtig zijn in Nederland) haar wil tot uitdrukking gebracht om commerciële betrekkingen met consumenten in Nederland aan te knopen, aldus [eiser]. Zo kan een inwoner van Nederland op de website van Turkish Airlines als land/regio Nederland kiezen en vervolgens uit twee luchthavens, Rotterdam en Schiphol, kiezen. Daarnaast kunnen andere talen en munteenheden worden gekozen en staat op de website een telefoonnummer met een internationaal kengetal, aldus nog steeds [eiser]. Turkish Airlines heeft door niet te reageren, voorgaande niet betwist.
2.5.
Gelet op bovenstaande concludeert de kantonrechter dat Turkish Airlines commerciële activiteiten in Nederland ontplooit en zich op de Nederlandse markt richt met als doel om commerciële betrekkingen aan te gaan met consumenten in Nederland.
Deze activiteiten zien op het verkopen van vliegtickets, zodat de onderhavige overeenkomst onder die activiteiten valt. Gelet op het voorgaande en het feit dat [eiser] in Nederland woont, volgt uit artikel 6 aanhef en onder d Rv dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
2.6.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland relatief bevoegd is. Dat is niet het geval. Vast staat immers dat Turkish Airlines en [eiser] geen woonplaats hebben in het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland.
2.7.
Voor zover [eiser] betoogt dat kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland eveneens relatief bevoegd is op grond van artikel 6 aanhef en onder e Rv overweegt de kantonrechter dat de Nederlandse rechter eveneens rechtsmacht heeft in zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of kan voordoen. Gelet op hetgeen door partijen in het geschil is gebracht ontbreken aanwijzingen dat het schadebrengende feit zich in Nederland, te Schiphol, binnen het arrondissement van de rechtbank Noord-Holland, zich heeft voorgedaan.
2.8.
De kantonrechter is dan ook relatief onbevoegd om van de vordering van de [eiser] kennis te nemen. Wel is de rechter van de woonplaats van [eiser] op grond van artikel 101 Rv bevoegd. Op grond van artikel 110 lid 2 Rv dient de kantonrechter de zaak te verwijzen naar de bevoegde rechter, te weten de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, sector kanton. De kantonrechter zal de zaak dan ook - in de stand waarin deze zich thans bevindt - verwijzen naar de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, sector kanton.
2.9.
De kantonrechter wijst [eiser] er op dat deze Turkish Airlines zelf moet oproepen bij exploot tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle van de bevoegde rechter wil doen dienen. Dit volgt uit artikel 74 lid 1 jo artikel 110 lid 2 Rv.

3.Beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen;
3.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, sector kanton.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter