ECLI:NL:RBNHO:2022:4848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
C/15/328417 / KG ZA 22-259
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot in de plaatsstelling van medewerking bij verkoop van een woning in het kader van een nalatenschap

In deze zaak vordert eiseres, een zus, in kort geding dat de voorzieningenrechter haar in de plaats stelt voor de medewerking van haar broer, gedaagde, bij de verkoop van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap van hun overleden ouders. De ouders zijn overleden in respectievelijk 2019 en 2021 en hebben testamenten opgesteld waarin de erfstelling is geregeld. Eiseres heeft een koopovereenkomst getekend voor de verkoop van de woning, maar gedaagde heeft zijn medewerking aan de verkoop onthouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 is gebleken dat er een verstoorde communicatie tussen de partijen is en dat er wantrouwen bestaat. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien de eigendomsoverdracht op 10 juni 2022 moet plaatsvinden. De voorzieningenrechter beslist dat de koopovereenkomst moet worden aangepast zodat gedaagde als medeverkoper wordt vermeld en dat hij de overeenkomst kan ondertekenen. Indien gedaagde niet meewerkt, wordt het vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats gesteld van de benodigde toestemming van gedaagde. De overige vorderingen van eiseres worden afgewezen, waaronder het verzoek om een voorschot op haar erfdeel en de beschikkingsbevoegdheid over de bankrekeningen van de nalatenschap. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats 2]
zaaknummer / rolnummer: C/15/328417 / KG ZA 22-259
Vonnis in kort geding van 3 juni 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. M.A. Kanning te [plaats 2],
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 1],
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende producties van de zijde van [eiser] met een wijziging eis
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 zijn verschenen [eiser], vergezeld van haar echtgenoot en bijgestaan door mr. Kanning en [gedaagde] in persoon.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn broer en zus. De moeder van partijen is overleden op 19 april 2019, de vader is overleden op 18 augustus 2021.
2.2.
Beide ouders hadden bij testament beschikt over hun nalatenschap. Beide testamenten houden de volgende bepaling in:
ERFSTELLING
C. Ik benoem mijn echtgenoot tot mijn erfgenaam voor het maximaal beschikbare gedeelte van mijn nalatenschap en stel mijn andere erfgenamen (de voorzieningenrechter: partijen) in hun legitieme portie.
Partijen hebben na het overlijden van moeder geen aanspraak gemaakt op hun legitieme portie.
2.3.
Tot die nalatenschap behoort onder meer een woning aan de [adres] [plaats 1] (hierna: de woning).
2.4.
Op dit moment gaat het alleen nog om de afwikkeling van de nalatenschap van vader. Tussen partijen is in het kader van die afwikkeling eerder een kort geding procedure gevoerd omdat zij geen afspraken konden maken over verkoop van de woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 maart 2022 hebben partijen de volgende afspraken gemaakt:
1. Partijen geven hierbij aan G&O Makelaars te [plaats 1] opdracht om de woning aan de [adres] in [plaats 1] voor partijen in de verkoop te nemen tegen een courtage van 1,2% van de gerealiseerde koopprijs. De te hanteren vraagprijs wordt overeenkomstig telefonisch advies van de makelaar op € 365.000,00 gesteld.
2. Partijen komen overeen dat de dak reparatie in verband met de storm van 18 februari 2022 ten laste van de nalatenschap zal worden uitgevoerd door het dakdekkersbedrijf waarmee [eiser] al afspraken heeft gemaakt.
3. Partijen geven hierbij opdracht aan De Kleine Verhuizer (verhuis- en ontruimingsdienst) te [plaats 1] om de woning aan de [adres] in [plaats 1] te ontruimen en leeg- en schoon op te leveren. De kosten hiervan komen ten laste van de nalatenschap.
4. Partijen geven elkaar hierbij onherroepelijke volmacht om de hiervoor bedoelde opdrachten namens de ander te verstrekken.
5. Partijen verklaren hierbij alle medewerking te zullen verlenen aan de betalingen van kosten die ten laste van de nalatenschap worden gemaakt, ook als daarvoor nodig is dat zij ten kantore van de Rabobank verschijnen.
6. Partijen dragen ieder de eigen kosten van deze procedure.
2.5.
Er is een verkoopopdracht voor de woning verstrekt aan G&O Makelaars. Eind april is er een bod uitgebracht op de woning van € 390.000,-. De contacten met de makelaar verliepen grotendeels via [eiser]. Op advies van de makelaar heeft zij het uitgebrachte bod aanvaard. Het lukte haar niet om met [gedaagde] in contact te komen hierover en zij heeft vervolgens de koopovereenkomst ondertekend. In de koopovereenkomst is vermeld dat zij (mede) optreedt als gevolgmachtigde namens [gedaagde]. De eigendomsoverdracht bij de notaris is gepland op 10 juni 2022.
2.6.
[gedaagde] heeft op 28 april 2022 telefonisch contact gehad met het makelaarskantoor en daarbij is hem meegedeeld dat er een bod was uitgebracht dat was geaccepteerd. Hij heeft toen gezegd dat alles ‘on hold’ gezet moest worden.
De makelaar heeft [eiser] hiervan in kennis gesteld in een e-mail van 28 april 2022.
2.7.
De advocaat van [eiser] heeft in een e-mail van 20 mei 2022 aan [gedaagde] meegedeeld dat de overdracht van de woning zal plaatsvinden op 10 juni 2022 bij Notarishuis IJmond en hem meegedeeld dat hij die dag de akte van levering daar moet tekenen. Daarnaast heeft zij meegedeeld dat [eiser] geen vertrouwen meer in hem heeft en in een kort geding vervangende toestemming zal vorderen voor de akte van levering, maar dat [gedaagde] dat kon voorkomen door uiterlijk 25 mei 2022 [eiser] te machtigen om de akte van levering mede namens hem te tekenen.
[gedaagde] heeft hier niet op gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na vermeerdering van eis samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
zal bepalen dat dit vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de voor de eigendomsoverdracht noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] inzake de woning en zal bepalen dat na betekening van dit vonnis een termijn van drie dagen moet zijn verstreken voordat dit vonnis kan worden ingeschreven,
zal bepalen dat [eiser] een voorschot op haar erfdeel in de nalatenschap van vader uitbetaald krijgt, gelijk aan de helft van de verkoopopbrengst van de woning minus de kosten van de verkoop daarvan conform de afrekennota van notarishuis IJmond,
zal bepalen dat dit vonnis de beschikkingsbevoegdheid van [gedaagde] tot de bankrekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] op naam van de Erven [erflater 1] e.o. Erven [erflater 2] vervangt en dat [eiser] derhalve alleen beschikkingsbevoegd is,
een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de (reële) kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Hij verklaart dat hij bezwaar gemaakt heeft tegen de verkoop omdat hij er bij toeval achter moest komen dat er al een bod was dat was geaccepteerd, terwijl hij helemaal geen stukken heeft gezien over de met de makelaar gemaakte afspraken en dat hij ook de koopovereenkomst, die hij pas bij de stukken van deze procedure heeft aangetroffen, nog niet heeft kunnen bestuderen.
3.3.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld is om tijdens een korte onderbreking van de mondelinge behandeling de koopovereenkomst alsnog te bestuderen. Hij heeft dit gedaan en vervolgens verklaard dat hij kan instemmen met de inhoud van de koopovereenkomst, maar niet met de aanhef waarin alleen [eiser] als verkoper vermeld is en waar is vermeld dat zij gevolmachtigd zou zijn de koop namens hem aan te gaan. Hij betwist dat dit het geval is. Hij stelt dat hij er belang bij heeft om ook als verkoper vermeld te worden omdat dit anders ook doorwerkt bij de notaris en hij het risico loopt dat de verkoopopbrengst geheel aan [eiser] wordt uitgekeerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De vordering sub 1
4.1.
Voorafgaand aan een inhoudelijke beoordeling moet de voorzieningenrechter beoordelen of [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering. [eiser] heeft voldoende spoedeisend belang bij haar vordering sub 1. Dat spoedeisend belang vloeit voort uit de omstandigheid dat de eigendomsoverdracht waar het hier om gaat op 10 juni 2022 moet plaatsvinden.
4.2.
Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de communicatie tussen partijen is verstoord en dat er sprake is van een groot wantrouwen over en weer.
In dat licht is het standpunt van [gedaagde] dat hij expliciet als medeverkoper wil worden vermeld niet geheel onbegrijpelijk. Bovendien moet worden vastgesteld dat uit de afspraken die tussen partijen op 2 maart 2022 ter zitting zijn gemaakt, anders dan [eiser] meent, geen machtiging van [eiser] voortvloeit om mede namens [gedaagde] een koopovereenkomst te sluiten.
4.3.
Om die reden ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel te bepalen dat de voorliggende koopovereenkomst in die zin moet worden aangepast dat de vermelding dat [eiser] optreedt als gevolmachtigde namens [gedaagde] daaruit wordt verwijderd, dat ook de volledige gegevens van [gedaagde] als verkoper worden vermeld en dat hij in de gelegenheid wordt gesteld de koopovereenkomst mede te ondertekenen. Gelet op de korte termijn tot de geplande levering van de woning bij de notaris dienen partijen dit in overleg met de makelaar zo spoedig mogelijk te regelen. Voorts dient aan de notaris meegedeeld te worden dat deze aanpassing is doorgevoerd, dat [eiser] niet als gevolmachtigde op kan treden bij de verkoop en dat de gegevens van [gedaagde] als medeverkoper van de woning in de akte van levering moeten worden vermeld.
4.4.
Omdat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben aangegeven de nalatenschap zo snel mogelijk te willen afwikkelen en verder te willen met hun leven wordt hen aangeraden om alles in het werk te stellen om de levering van de woning op
10 juni a.s. doorgang te kunnen laten vinden, ook ter voorkoming van het verschuldigd worden van eventuele boetes in verband met niet tijdig nakomen. Dergelijke boetes zullen immers in de eerste plaats ten laste van de nalatenschap komen en in mindering strekken op een eventuele (netto)verkoopopbrengst. In dat licht bezien wordt [gedaagde] dringend geadviseerd om hetzij op 10 juni a.s. bij de notaris te verschijnen voor het tekenen van de koopovereenkomst en het passeren van de akte van levering (met als bijkomend voordeel dat hij van alle informatie die gewisseld wordt uit de eerste hand kennis kan nemen), hetzij aan de notaris een volmacht af te geven om de verkoop en levering mede namens hem te laten plaatsvinden.
4.5.
Voor het geval [gedaagde] niet verschijnt bij de notaris en ook geen volmacht verleent zal de vordering van [eiser] om te bepalen dat het vonnis in de plaats gesteld kan worden van de benodigde medewerking van [gedaagde] worden toegewezen. Gelet op de inhoud van de als productie 12 door mr. Kanning overgelegde e-mail van de notaris zou niet verschijning in persoon of bij volmacht meebrengen dat de woning niet op 10 juni a.s. - en dus niet tijdig - geleverd zou kunnen worden.
[gedaagde] dient zich te realiseren dat hij jegens de nalatenschap schadeplichtig zou kunnen worden als die vertraging door hem teweeg wordt gebracht en aan hem toe te rekenen valt.
De overige vorderingen
4.6.
Naast de gevorderde indeplaatsstelling van het vonnis voor de medewerking van [gedaagde], vordert [eiser] een voorschot op betaling van haar erfdeel uit de nalatenschap gelijk aan de helft van de verkoopopbrengst van de woning. Ter zitting heeft zij verklaard dat met de notaris is afgesproken dat partijen ieder hun bankrekening aan de notaris moeten doorgeven en dat de netto verkoopopbrengst die overblijft na betaling van de kosten bij helfte gedeeld moet worden.
4.7.
Partijen zijn gezamenlijk de enige erfgenamen. Voor zover er sprake zal zijn van voorschotbetalingen op hetgeen ieder van hen toekomt uit de nalatenschap zouden die aan beide partijen gedaan moeten worden. [eiser] heeft onvoldoende spoedeisend belang gesteld om te bepalen dat aan haar een voorschot moet worden uitbetaald. Dit deel van haar vordering zal worden afgewezen.
4.8.
Tenslotte vordert [eiser] dat wordt bepaald dat het vonnis in de plaats komt van de beschikkingsbevoegdheid van [gedaagde] tot de bankrekeningen op naam van de Erven
[erflater 1] e.o. Erven [erflater 2] zodat [eiser] alleen beschikkingsbevoegd is. Ook voor deze vordering heeft [eiser] onvoldoende spoedeisend belang aangevoerd, zodat ook deze vordering wordt afgewezen.
4.9.
De gevorderde veroordeling van [gedaagde] in de werkelijk door [eiser] gemaakte proceskosten wordt eveneens afgewezen. Duidelijk is dat de communicatie tussen partijen behoorlijk verstoord is, zodat niet zonder meer kan worden geoordeeld dat het uitsluitend aan gedragingen van [gedaagde] te wijten is dat deze procedure gevoerd moest worden. Aangezien partijen broer en zus zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de op 29 april 2022 gesloten koopovereenkomst aanpassing behoeft in die zin dat [gedaagde] als medeverkoper wordt vermeld op het eerste blad en dat de zin ‘optredend als gevolmachtigde namens [gedaagde] geboren te [plaats 2] op [geboortedatum].’ wordt verwijderd en dat [gedaagde] desgewenst de koopovereenkomst mede kan ondertekenen;
5.2.
bepaalt, voor het geval [gedaagde] niet uiterlijk op 10 juni a.s. zijn medewerking verleent aan verkoop en transport van de woning aan de [adres] te [plaats 1] op basis van de aldus aangepaste koopovereenkomst, dat dit vonnis ex artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de voor de verkoop en levering noodzakelijke toestemmingen en/of wilsverklaringen en/of handtekeningen van [gedaagde];
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 3 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155