In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een omgevingsvergunning die was verleend aan een derde-partij voor de bouw van 22 appartementen in Sint Pancras. Eiseres, die naast het bouwperceel woont, stelde dat de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan onjuistheden bevatte en dat het plan niet passend was voor de locatie. De rechtbank oordeelde echter dat de ruimtelijke onderbouwing geen onjuistheden vertoonde en dat het bouwplan een kwaliteitsverbetering voor de omgeving zou opleveren. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de omwonenden voldoende waren betrokken en dat er geen privaatrechtelijke belemmeringen waren voor de uitvoering van het bouwproject. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.
De rechtbank nam in haar overwegingen de feiten in acht, waaronder de bestemming van het perceel volgens het bestemmingsplan "Sint Pancras 2012" en de aanvraag van de derde-partij voor de omgevingsvergunning. De rechtbank stelde vast dat de derde-partij de aanvraag had ingediend met de juiste ruimtelijke onderbouwing en dat de vergunningverlening niet in strijd was met de goede ruimtelijke ordening. Eiseres had ook aangevoerd dat er een verklaring van geen bedenkingen nodig was, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaring in dit geval niet noodzakelijk was. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de nieuwe woningen zwaarder wogen dan de belangen van eiseres bij het behoud van de huidige situatie. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.