Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 november 2021 met producties 1 tot en met 15;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 12 januari 2022 met producties 1 tot en met 36;
- het tussenvonnis van 26 januari 2022;
- het proces-verbaal van descente van 15 maart 2022;
- de op 15 maart 2022 gehouden mondelinge behandeling. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Hollenberg heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen en deze overgelegd;
- de brief van 28 maart 2022 van mr. Wagener inzake een reactie op het proces-verbaal van descente;
- de brief van 22 april 2022 van mr. Hollenberg.
2.Feiten
3.Het geschil
in conventie
- voor recht verklaart dat de kadastrale grens tussen het perceel van [eiser] en het perceel van [gedaagden] tevens de juridische erfgrens tussen de hiervoor genoemde percelen is en dat de strook grond, zoals aangeduid op de hiervoor weergegeven kadastrale tekening in eigendom aan [eiser] toebehoort;
- [gedaagden] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de strook grond leeg en ontruimd aan [eiser] op te leveren op straffe van een dwangsom, en indien [gedaagden] met de nakoming hiervan in gebreke mocht blijven, de verwijdering c.q. de ontruiming zelf, maar op kosten van [gedaagden] te doen bewerkstelligen;
- [gedaagden] te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
- voor recht verklaart dat het eigendomsrecht van de strook grond aan [gedaagden] toekomt, en dat [eiser] gehouden is om mee te werken aan de aanpassing van de registratie in de openbare registers van het Kadaster;
- [eiser] veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten en de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
4.De beoordeling
Proces-verbaal descente
- met de term bezit wordt bedoeld “
- of iemand een goed voor zichzelf houdt, wordt naar verkeersopvattingen en op grond van uiterlijke feiten beoordeeld;
- bezit wordt onder meer verkregen door inbezitneming. Men neemt een goed in bezit door zich daarover de feitelijke macht te verschaffen;
- maar, wanneer een goed in het bezit van een ander is, zijn enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen voor inbezitneming onvoldoende;
- volgens vaste rechtspraak op dit punt moet door de machtsuitoefening het bezit van de oorspronkelijke rechthebbende te niet zijn gegaan;
- de machtsuitoefening door de bezitter moet bovendien ondubbelzinnig en voor een ieder kenbaar zijn: anderen, waaronder de oorspronkelijke rechthebbende, moeten daaruit begrijpen dat hij pretendeert bezitter te zijn.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)