ECLI:NL:RBNHO:2022:4942

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
9888129 KG EXPL 22-41
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over driehoekswoningruil tussen eiseres en gedaagden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over een driehoekswoningruil. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.N. Peijnenburg, had een vordering ingesteld tegen gedaagden, die ook een gemachtigde hadden. De gedaagden hadden eerder ingestemd met de woningruil, maar trokken zich op 18 mei 2022 terug, wat leidde tot de rechtszaak. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden de overeenkomst tot woningruil moesten nakomen, omdat er een spoedeisend belang was voor eiseres, gezien de geplande datum van de woningruil in het Hemelvaartweekend vóór 1 juni 2022. De kantonrechter wees de vordering van eiseres toe en gaf gedaagden tot 31 mei 2022 de tijd om de woning te ontruimen. Tevens werd een dwangsom opgelegd van € 250,00 per dag bij niet-nakoming, met een maximum van € 5.000,00. De proceskosten werden voor rekening van gedaagden gesteld, maar vanwege bijzondere omstandigheden werd het griffierecht en de eigen bijdrage voor eiseres gematigd. De uitspraak werd gedaan door mr. L.J. Saarloos en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9888129 \ KG EXPL 22-41 KB
Uitspraakdatum: 24 mei 2022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. S.N. Peijnenburg
TOEV 4PC9516
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [woonplaats 2]

2.[gedaagde 2]

wonende te [woonplaats 2]
gedaagden
verder te noemen: [gedaagden]
bijgestaan door hun gemachtigde de heer [gemachtigde]

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De kantonrechter heeft het verzoek van [gedaagden] tot aanhouding van de zaak om zich van juridische bijstand te kunnen voorzien afgewezen. [gedaagden] waren in ieder geval vanaf 19 mei 2022 op de hoogte van dit kort geding. Het spoedeisende karakter van deze zaak duldt geen uitstel van de beoordeling en beslissing. Bovendien hebben [gedaagden] zich voorzien van een gemachtigde, die namens hen de zaak heeft voorbereid en het standpunt van [gedaagden] ter zitting duidelijk heeft kunnen bepleiten.
1.2.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] toewijzen, op de volgende gronden.
1.3.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een woningruil die tussen drie partijen is overeengekomen en met name nu deze woningruil, zoals tussen partijen was afgesproken, in het (Hemelvaart)weekend vóór 1 juni 2022 zou plaatsvinden.
1.4.
Tussen partijen [eiseres] , [gedaagden] en een derde partij [xxx] zijn overeenkomsten gesloten tot een driehoekswoningruil. Deze woningruil is al maanden in voorbereiding en zou in het Hemelvaartweekend worden geëffectueerd. [gedaagden] hebben op 18 mei 2022 echter bericht alsnog van de woningruil af te zien. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagden] de tussen partijen gesloten overeenkomst moeten nakomen en overweegt daartoe het volgende.
1.5.
In september 2021 is contact ontstaan tussen [gedaagden] en [xxx] over een eventuele woningruil. In januari 2022 is een derde partij, [eiseres] , bij deze woningruil betrokken geraakt. In februari 2022 zijn de drie partijen overeengekomen dat er een woningruil zal plaatsvinden. Vervolgens dienden de verhuurders nog hun toestemming te geven. Op 25 februari 2022 hebben [gedaagden] een motivatiebrief aan de verhuurder van de woning van [eiseres] gestuurd. In de loop van de maanden maart en april 2022 hebben de verhuurders hun toestemming gegeven nadat [eiseres] , [gedaagden] en [xxx] hun gegevens aan de desbetreffende verhuurders hadden verzonden. Op 18 mei 2022, toen de eindinspectie van de woning van [eiseres] plaatsvond waar [gedaagden] bij aanwezig waren, hebben [gedaagden] aan [eiseres] bericht dat ze de woning toch te klein vonden en afzagen van de woningruil. [gedaagden] hebben de woning van [eiseres] twee keer voor deze eindinspectie bezichtigd (eenmaal samen en eenmaal met hun kleindochter, die bij hen inwoont). [gedaagden] hebben een motivatiebrief geschreven en alle formulieren ingevuld die nodig waren voor de woningruil en hebben hiermee te kennen gegeven dat zij akkoord zijn gegaan met de woningruil. [gedaagden] hebben onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan zij de overeenkomst met [eiseres] en [xxx] niet zouden hoeven na te komen. Dat er nog geen huurcontracten met de drie nieuwe verhuurders zijn ondertekend is een gevolg van de opstelling van [gedaagden] en is een formaliteit die geldt tegenover de respectieve drie woningbouwverenigingen.
1.6.
Gelet op de omstandigheden van dit geval (verkeerde veronderstelling [gedaagden] en de op vrijdag 27 geplande operatie van [gedaagde 1] ) en de ingangsdatum van de nieuwe huurcontracten, namelijk 1 juni 2022, krijgen [gedaagden] tot 31 mei 2022 de gelegenheid om de woning te ontruimen.
1.7.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot een bedrag van € 250,00 per dag en gemaximeerd tot een bedrag van € 5.000,00.
1.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden] , omdat zij ongelijk krijgen. [gedaagden] zullen echter in verband met de bijzondere omstandigheden (slechts) worden veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 86,00, alsmede van de eigen bijdrage die [eiseres] moet betalen ter hoogte van € 156,00.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot nakoming van de overeenkomst tot woningruil;
2.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk het gehuurde te [plaats] aan het adres [adres] uiterlijk 31 mei 2022 te ontruimen en te verlaten onder overhandiging van de sleutels aan de opvolgend huurders (de familie [xxx] ), dan wel verhuurder Intermaris;
2.3.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] een dwangsom te voldoen van € 250,00 per dag of dagdeel dat [gedaagden] niet aan de hiervoor onder 2.1. en 2.2. genoemde veroordelingen voldoen tot een maximum van € 5.000,00;
2.4.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] vaststelt op griffierecht € 86,00 en de eigen bijdrage in verband met de door [eiseres] verkregen toevoeging van € 156,00;
2.5.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
2.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.J. Saarloos en op 24 mei 2022 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter