ECLI:NL:RBNHO:2022:5164

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
9642197 BM VERZ 22-230
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens noodzakelijkheid en naleving van Nederlandse wetgeving

Op 15 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van een bewind. Verzoeker, geboren op 16 april 1980, heeft verzocht om het bewind dat op 8 mei 2003 was ingesteld, op te heffen. Hij stelt dat hij zich niet aan de Nederlandse regels hoeft te houden, waaronder het betalen van belasting en zorgverzekeringspremies, en dat het bewind hem stress en frustratie bezorgt. De bewindvoerder heeft verweer gevoerd en benadrukt dat verzoeker een andere kijk op de wereld heeft en dat zonder bewindvoering hij onverstandige keuzes zou maken en niet aan zijn financiële verplichtingen zou voldoen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 mei 2022 is verzoeker, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker meent dat het bewind niet meer bestaat omdat hij Nederland en zijn eigen persoon niet erkent. De kantonrechter is het hier niet mee eens en stelt dat Nederland als onafhankelijke staat juridisch bestaat en dat de wetten en regels die door de staat zijn vastgesteld, ook voor verzoeker gelden. De kantonrechter wijst erop dat de Grondwet en de rechtsprekende macht, waaronder de kantonrechter, van toepassing zijn op alle inwoners van Nederland.

De kantonrechter concludeert dat het bewind destijds geldig is ingesteld en dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestaat. Verzoeker heeft niet aangetoond dat hij zich aan de Nederlandse regels kan houden, en het opheffen van het bewind zou leiden tot onverstandige financiële keuzes en mogelijke schulden. Daarom wijst de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 9642197 BM VERZ 22-230 KL
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op 16 april 1980,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
[bewindvoerder],
gevestigd te [vestigingsplaats].

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek met bijlagen, ter griffie ingekomen op 14 januari 2022;
  • het verweer van de bewindvoerder;
  • een brief van verzoeker ingekomen op 2 maart 2022;
  • een brief van verzoeker ingekomen op 8 maart 2022;
  • een brief van verzoeker ingekomen op 15 maart 2022;
  • een brief van verzoeker ingekomen op 12 april 2022;
Op 13 mei 2022 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Verzoeker is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen.

standpunten van partijen

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 8 mei 2003 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren. Verzoeker heeft verklaard dat het bewind niet meer bestaat omdat [naam verzoeker] niet meer bestaat. Tevens bestaat Nederland niet en erkent verzoeker de Grondwet en andere wetten in Nederland niet. Verzoeker wil graag de bevoegdheid over zijn eigen rekeningen. Hij vertrouwd het systeem niet en kan het zelf regelen. Het bewind zorgt voor stress en frustraties.
De bewindvoerder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Verzoeker heeft een andere kijk op de wereld en hij wil niets met de Nederlandse overheid te maken hebben. Verzoeker heeft onder andere verklaard dat hij meer leefgeld wil ontvangen. Omdat het budget ontoereikend is zou de zorgverzekering beëindigd moeten worden en omdat we volgens verzoeker onder de Amerikaanse vlag leven hoeft hij ook geen belasting te betalen. Het leefgeld kan volgens verzoeker dan omhoog. Zonder bewindvoering zou verzoeker onverstandige keuzes maken en niet aan zijn financiële verplichtingen voldoen. Verder scheldt en bedreigt verzoeker waardoor alleen een professionele bewindvoerder geschikt is.

beoordeling

Als de kantonrechter het goed begrijpt, vindt verzoeker dat het bewind niet bestaat of moet eindigen omdat Nederland als staat niet meer bestaat en [naam verzoeker] als persoon niet meer bestaat. Daardoor is de beslissing waarmee het bewind is ingesteld ongeldig of komen te vervallen. Ook de Grondwet is niet langer geldig nadat koningin Wilhelmina in mei 1940 Nederland verliet, zo begrijpt de kantonrechter het standpunt van verzoeker.
De kantonrechter is dat niet met verzoeker eens. In juridische zin bestaat Nederland als onafhankelijke staat. De staat Nederland maakt zijn eigen wetten en (andere) regels. Dat dit juridisch zo is, betekent eigenlijk dat we dit als inwoners van Nederland zo met elkaar hebben afgesproken en die afspraak ligt vast in de Grondwet. En dat die Grondwet geldig is, is ook een afspraak die de (meeste) inwoners van Nederland hebben gemaakt. De regels die de door de staat Nederland worden gemaakt (landelijk, in een provincie of in een gemeente) gelden voor degenen die op dat grondgebied wonen. Die regels kunnen rechten inhouden voor de mensen die in Nederland wonen, maar ook plichten. In Nederland hebben we afgesproken hoe en door wie die regels worden gemaakt worden. Dat is, onder meer, geregeld in de Grondwet. Daarin is ook geregeld dat er een rechtsprekende macht is. Die moet beslissen over, onder meer, geschillen over die regels. Tot die rechtsprekende macht behoort de kantonrechter waarmee verzoeker te maken heeft gehad en nu te maken heeft.
In de wet (het Burgerlijk Wetboek) is geregeld in welke gevallen een onderbewindstelling (en/of mentorschap) ingesteld mag worden en wie dat mag doen. In de wet is ook geregeld wanneer een bewind eindigt. Kort gezegd, kan dat als de noodzaak van het bewind niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken. Volgens de wet is het de kantonrechter die daarover moet beslissen. Verzoeker kan wel vinden dat die regels niet bestaan of dat hij daaraan niet gebonden is, maar de kantonrechter vindt zelf wel dat hij zich aan die regels moet houden. Dat [naam verzoeker] niet bestaat is bovendien niet gebleken uit de basisadministratie personen.
Dat betekent dat de kantonrechter ervan uit gaat dat het bewind destijds geldig is ingesteld en nog steeds geldig is. De kantonrechter vindt ook dat het bewind op dit moment niet kan eindigen. De reden hiervoor is dat verzoeker vindt dat hij zich niet hoeft te houden aan de Nederlandse regels. Hij zal dan hoogstwaarschijnlijk de verplichtingen die in die regels staan niet nakomen. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om de verplichting belasting te betalen of om een zorgverzekering te hebben. Doordat er een bewind is, komt verzoeker die verplichtingen nu wel na. Als het bewind zou wegvallen, is de kans groot dat verzoeker dat niet meer zal doen. Dat zal vervelende gevolgen voor hem hebben. Het wegvallen van een zorgverzekering zal problemen geven als verzoeker gezondheidsproblemen krijgt. Het niet-betalen van belasting, zorgverzekeringspremie en andere dingen zal leiden tot schulden en, uiteindelijk, beslaglegging op spullen van verzoeker. Er is dus nog steeds noodzaak voor het bewind. Verder blijkt uit de brief van de bewindvoerder dat zij haar werk nog steeds kan doen. Het bewind is dus ook zinvol.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter