Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 maart 2022
- de akte uitlaten van de zijde van [eiser] waarin hij verzoekt vonnis te wijzen.
2.De verdere beoordeling
- Huur Vof [bedrijf 1] (r.o. 4.12): het bedrag van € 2.580,- moet tussen partijen verdeeld worden in de feitelijke eigendomsverhouding voor de grond, dus [gedaagde] heeft een aanspraak op de huuropbrengst die ziet op de maanden januari t/m september 2019 en [eiser] op de huuropbrengst die ziet op de maanden oktober t/m december 2019;
- Delta Tulips (r.o. 4.22): vordering toewijsbaar tot € 9.454,72;
- Teruggaven omzetbelasting (r.o. 4.25) [had moeten luiden]
- [bedrijf 5] /Belastingdienst personeelslasten: (r.o. 4.33) partijen moeten verdelen naar rato van de percentages in de personeelslasten: tot december 2019 71,39% voor [gedaagde] en 28,62% voor [eiser] , vanaf 1 december 2019 64,1% voor [gedaagde] en 35,9% voor [eiser] ;
- Agrarisch Natuurbeheer (r.o. 4.36): partijen moeten overgaan tot verdeling van een bedrag van € 9.847,82 bij helfte.
over heel 2019. Het door [gedaagde] als productie G7 overgelegde overzicht ‘Boekingsverslagen [betrokkene 1] ’, welk overzicht door [eiser] niet is weersproken, bevat de volgende opstelling: