ECLI:NL:RBNHO:2022:5276

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 mei 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
C/15/328369 / FA RK 22/2381
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.Th. Goossens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van artikel 5:7 Wvggz

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 mei 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor betrokkene, die op dat moment in zorg was bij een psychiater. De rechtbank oordeelde dat het verzoek moest worden afgewezen, omdat de psychiater die de medische verklaring had opgesteld, op dat moment zorg verleende aan betrokkene. Dit is in strijd met artikel 5:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), dat vereist dat de psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend aan de betrokkene om een onafhankelijk oordeel te waarborgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de psychiater, die de medische verklaring had opgesteld, betrokkene sinds 23 mei in zorg had en dat dit een obstakel vormde voor een onafhankelijke beoordeling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de wetgever met deze bepaling heeft beoogd om belangenverstrengeling te voorkomen. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 7 juni 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
AFWIJZING VAN HET VERZOEK TOT HET VERLENEN VAN EEN MACHTIGING TOT VOORTZETTING VAN DE CRISISMAATREGEL
zaak-/rekestnr.: C/15/328369 / FA RK 22/2381
beschikking van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Joegoslavië),
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende
in [verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. E. van Meeteren, gevestigd te Schagen.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 mei 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van Heiloo op 24 mei 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 24 mei 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 mei 2022, in voornoemde accommodatie.
1.3.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [co-assistent] , co-assistent;
- [psychiater] , psychiater.
1.4.
Tevens is ten behoeve van betrokkene bijstand verleend door een tolk in de Servische taal.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Verweer

De advocaat van betrokkene heeft aangevoerd dat het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van de crisismaatregel dient te worden afgewezen omdat de medische verklaring die ten grondslag ligt aan dit verzoek is afgegeven door de behandelend psychiater.

3.Beoordeling

Betrokkene is in eerste instantie enkele dagen vrijwillig opgenomen geweest.
In haar medische verklaring heeft de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld vermeld dat zij betrokkene sinds 23 mei in zorg had. Op 24 mei ontstond de situatie dat betrokkene verdere zorg weigerde onder andere door het staken van medicatie, dwars, geagiteerd en niet invoelbaar gedrag. De beoordelend psychiater heeft tien collega’s binnen de organisatie benaderd voor een onafhankelijke beoordeling, echter deze hier niet toe bereid gevonden gezien de hoge mate van werkdruk. In overleg met de geneesheerdirecteur is besloten om zelf de crisismaatregel aan te vragen.
Artikel. 5:7 Wvggz bepaalt dat voor de psychiater die de medische verklaring opstelt, de daarin genoemde voorwaarden gelden. Die voorwaarden dienen als waarborg voor een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg. Artikel 5:7, aanhef en onder d, Wvggz stelt in dat verband als voorwaarde dat de psychiater minimaal één jaar geen zorg heeft verleend aan betrokkene. De wetgever heeft met dit voorschrift willen voorkomen dat de psychiater een dusdanige band met betrokkene heeft opgebouwd dat deze band een obstakel zou kunnen zijn voor het vormen van een onafhankelijk oordeel. De bewoordingen van de bepaling en de strekking daarvan bieden, zoals de Hoge Raad heeft bepaald in haar arrest van 5 juni 2020 (ECLI NL HR 2020:1012), geen ruimte voor een belangenafweging bij de beoordeling of een medische verklaring als grondslag voor de verzochte machtiging kan worden aanvaard indien de termijn van één jaar niet in acht is genomen.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de officier van justitie moet worden afgewezen, nu ter zitting is gebleken dat er sprake is van een situatie die strijdig is met het bepaalde in artikel 5:7 Wvggz. De psychiater die betrokkene psychiatrisch heeft onderzocht en de medische verklaring heeft opgesteld, verleende op dat moment immers zorg aan betrokkene.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot het verlenen machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.Th. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juni 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.