ECLI:NL:RBNHO:2022:5284

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
9535685 \ CV EXPL 21-7614
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in verband met opleveringsgeschil van bedrijfsruimte na beëindiging huurovereenkomst

In deze zaak heeft Deco World B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens een opleveringsgeschil na de beëindiging van een huurovereenkomst. Deco World, eigenaar van een bedrijfsruimte in IJmuiden, had de ruimte verhuurd aan [gedaagde] voor een periode van vijf jaar, die eindigde op 30 november 2019. Bij de beëindiging van de huurovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] de ruimte leeg en schoon zou opleveren. Deco World heeft echter geconstateerd dat de oplevering niet aan de afspraken voldeed en heeft [gedaagde] verzocht om de nodige herstelwerkzaamheden uit te voeren. Na herhaaldelijke verzoeken en een inspectie op 4 december 2019, waarbij meerdere mankementen werden geconstateerd, heeft Deco World facturen gestuurd voor de huur en herstelwerkzaamheden.

[gedaagde] heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij de vaststellingsovereenkomst onder druk heeft getekend en dat de ruimte in betere staat was dan bij aanvang van de huur. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de vaststellingsovereenkomst heeft getekend en dat hij verantwoordelijk is voor de overeengekomen werkzaamheden. De kantonrechter heeft de vordering van Deco World grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevorderde rente, en heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 11.189,39, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9535685 \ CV EXPL 21-7614
Uitspraakdatum: 15 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Deco World B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te IJmuiden, gemeente Velsen
eiseres
verder te noemen: Deco World
gemachtigde: A.H.P.M. van der Vleuten
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Deco World heeft bij dagvaarding van 5 november 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 20 mei 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Deco World heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Deco World bij brief van 11 mei 2022 nog een stuk toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Deco World is eigenaar van de bedrijfsruimte in de zin van art. 7:230a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gelegen aan de [straat] te IJmuiden (hierna: het gehuurde).
2.2.
Deco World verhuurde het gehuurde met ingang van 1 maart 2018 voor een periode van vijf jaar aan [gedaagde] , destijds h.o.d.n. [naam] , hierna ‘de huurovereenkomst’. Op de huurovereenkomst zijn van toepassing verklaard de Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (ROZ), hierna ‘de algemene bepalingen’.
2.3.
In artikel 22.10 van de algemene bepalingen staat:
“Over de tijd die met het herstel is gemoeid, gerekend vanaf de datum van het einde van de huurovereenkomst, is Huurder aan Verhuurder een bedrag verschuldigd, berekend naar de laatst geldende huurprijs en vergoeding voor bijkomende levering van zaken en diensten, onverminderd Verhuurders aanspraak op vergoeding van de verdere schade en redelijke kosten.”
2.4.
Partijen hebben de huurovereenkomst bij vaststellingsovereenkomst van 14 oktober 2019 met wederzijds goedvinden per 30 november 2019 beëindigd (hierna: de vaststellingsovereenkomst). In de vaststellingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen:

(…) Het bedrijfspand zal op 30 november 2019 leeg en schoon worden opgeleverd door [naam] . In de bijlage worden de uit te voeren werkzaamheden voor een correcte oplevering nader gespecificeerd. Indien op 30 november 2019 blijkt, dat huurder de werkzaamheden niet, of niet correct, heeft uitgevoerd, krijgt huurder nog tot 15 december 2019 de gelegenheid de werkzaamheden alsnog uit te voeren. Indien na deze periode het herstel nog steeds niet naar tevredenheid van Verhuurder is, heeft verhuurder het recht deze werkzaamheden uit te laten voeren door derden, naar vrije keuze van Verhuurder. Verhuurder heeft het recht deze kosten te belasten aan Huurder.(…)”
In bijlage behorend bij de vaststellingsovereenkomst staat:

(…) Het in de kleur wit overschilderen van wanden en plafonds in de loods en kantoor.
De vloer in spuit gedeelte schuren, oude verflaag verwijderen, daarna met beton verf egaal schilderen.
Het herstellen van de toiletruimte, in ruimte aan uiterste linkerkant van kantoor, incl. toilet, wasbak, tegelwerk en eventueel witwerk.
Het reinigen van de verlichtingsarmaturen, voor zover nodig. ( rechts achterin so wie so )
Het schilderen van de kantoor deur.
Het af betegelen van het kozijn met groot glazen raam. (bij wastafel) Nu halverwege gestopt met tegelen.
Het wit spuiten van de “illegale” vliering, alsmede de wanden in de gang bij kantoor.(…)
2.5.
Deco World heeft bij e-mail van 29 november 2019 aan [gedaagde] voorgesteld om op 2 december 2019 de oplevering van het gehuurde in te plannen. Hierop heeft [gedaagde] verzocht om veertien dagen extra de tijd en voorgesteld om de oplevering op 6 december 2019 te laten plaatsvinden. Vervolgens heeft [gedaagde] Deco World op 2 december 2019 bericht dat het gehuurde er keurig uitziet en dat hij de sleutels van het gehuurde door de brievenbus zal laten gooien. Deco World heeft op haar beurt voorgesteld de volgende dag gezamenlijk een opleverrapport op te stellen. [gedaagde] heeft daar niet op gereageerd.
2.6.
Op 4 december 2019 heeft Deco World het gehuurde geïnspecteerd en naast de onderdelen zoals opgenomen in de lijst van 14 oktober 2019, nog een zevental mankementen geconstateerd. [gedaagde] was hierbij niet aanwezig.
2.7.
Bij brief van 5 december 2019 heeft Deco World [gedaagde] een termijn van veertien dagen gegeven om de overeengekomen werkzaamheden alsnog uit te voeren. Daarbij is ook aangegeven dat de huur zou doorlopen totdat het gehuurde weer in oude staat zou zijn en verhuurd zou kunnen worden.
2.8.
Deco World heeft ter incassering van de huur van december 2019, januari 2020 en februari 2020 drie afzonderlijke facturen naar [gedaagde] gestuurd, allen voor een bedrag van € 1.842,23.
2.9.
Deco World heeft daarnaast twee facturen daterend van 6 februari 2020 ter hoogte van € 2.563,99 en 3 maart 2020, ter hoogte van € 2.420,60 met omschrijving ‘
Herstelwerkzaamheden [straat]’ opgesteld en naar [gedaagde] gestuurd. Uit de onderliggende facturen van [onderhoudsbedrijf] van 5 februari 2020 volgt dat de eerste factuur ziet op werkzaamheden (uitgevoerd tot en met 5 februari 2020) die zijn verricht in de toiletruimte en de tweede factuur ziet op werkzaamheden (uitgevoerd tot en met 2 maart 2020) met betrekking tot; het ontvetten, gronden en afschilderen van diverse kozijnen en deuren, alsmede het houtwerk op de vliering; tegelwerk kozijn; het ontvetten en in witte kleur spuiten van diverse gipswanden en het schuren en afschilderen van de vloer in de bedrijfsruimte met betonverf.
2.10.
Deco World heeft [gedaagde] meerdere malen verzocht om tot betaling over te gaan, waarna [gedaagde] bij brief van 27 oktober 2020 door de gemachtigde van Deco World is aangemaand.

3.De vordering

3.1.
Deco World vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 12.934,01, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 10.511,29 vanaf 2 november 2021 tot de dag der algehele voldoening en de proceskosten.
3.2.
Deco World legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de vaststellingsovereenkomst gehouden was het gehuurde bij het einde van de huur leeg en schoon op te leveren. Overeengekomen is verder dat bij een niet correcte oplevering de noodzakelijke werkzaamheden door een derde worden verricht en dat Deco World de kosten hiervan mag doorberekenen aan [gedaagde] . Aangezien [gedaagde] het gehuurde niet correct heeft opgeleverd dient hij dan ook de herstelkosten ter hoogte van € 4.984,60 te voldoen. Voorts volgt uit de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst dat [gedaagde] nog huur verschuldigd is tot het moment waarop correct is opgeleverd. [gedaagde] moet op grond hiervan eveneens de facturen van de huur van december 2020, januari 2021 en februari 2021 totaal ter hoogte van € 5.526,69 voldoen, omdat Deco World deze maanden nodig heeft gehad om de herstelwerkzaamheden te laten uitvoeren. Ondanks sommaties weigert [gedaagde] dit. Deco World heeft hierop haar incassogemachtigde ingeschakeld, zodat [gedaagde] ook de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 880,11 en de wettelijke rente is verschuldigd. De verschenen wettelijke rente bedraagt € 1.495,33.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat de vaststellingsovereenkomst, vanwege zijn financiële situatie, onder druk is getekend. Daarnaast verkeerde het gehuurde bij oplevering in betere staat dan bij aanvang van de huurperiode. [gedaagde] heeft de wanden wit gespoten zoals overeengekomen, de toiletruimte schoongemaakt en een toiletpot achtergelaten. De toiletpot heeft hij niet geïnstalleerd, omdat hij geen loodgieter is.

5.De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat [gedaagde] de vaststellingsovereenkomst heeft getekend en daarmee heeft ingestemd met het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden in verband met de oplevering van het gehuurde. Voor zover [gedaagde] zich erop beroept dat hij de vaststellingsovereenkomst heeft getekend onder druk volgt uit zijn toelichting dat deze druk ziet op zijn eigen financiële situatie en niet zo zeer op druk die vanuit Deco World op hem is uitgeoefend. De financiële situatie van [gedaagde] komt voor zijn eigen risico, zodat de kantonrechter hier verder aan voorbij gaat.
5.2.
In de vaststellingovereenkomst zijn partijen onder meer overeengekomen dat [gedaagde] de toiletruimte in het gehuurde zou herstellen. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de toiletruimte heeft schoongemaakt en een toiletpot heeft achter gelaten, maar deze niet (zelf) kon installeren. Hiermee heeft hij tegenover de gemotiveerde stelling van Deco World onvoldoende onderbouwd dat de toiletruimte is achtergelaten in de overeengekomen staat. Voorts heeft Deco World conform de vaststellingsovereenkomst [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om alsnog de werkzaamheden uit te voeren. [gedaagde] heeft dit nagelaten. De vordering voor zover deze ziet op de factuur van 6 februari 2020 ter hoogte van € 2.563,99 ligt dan ook voor toewijzing gereed.
5.3.
Niet weersproken is dat in de specificatie van de werkzaamheden die in de factuur van Deco World van 3 maart 2020 aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht, alleen werkzaamheden zijn opgenomen die ook in de vaststellingsovereenkomst zijn opgenomen. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat Deco World een aantal werkzaamheden ten onrechte in rekening heeft gebracht, omdat hij deze zelf heeft uitgevoerd. Het betreft het wit spuiten van de wanden en plafonds en het verven van de betonvloer. Uit de onderliggende factuur volgt echter niet dat kosten in rekening zijn gebracht voor het witspuiten van plafonds. Voorts heeft Deco World met betrekking tot de betonvloer voldoende onderbouwd, met foto’s, dat ook indien [gedaagde] hiertoe werkzaamheden heeft uitgevoerd, hij dit niet netjes heeft gedaan, zodat Deco World de kosten hiervoor in redelijkheid van [gedaagde] heeft kunnen vorderen. Deco World erkent verder dat [gedaagde] een deel van de gipsplaten zelf heeft wit gespoten maar stelt dat de gefactureerde werkzaamheden zien op een ander gedeelte van het gehuurde, dat nog niet was wit gespoten. Ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat hij het houtwerk op de vliering niet heeft gedaan. Uit de onderliggende factuur volgt verder niet welk deel van de kosten ziet op het witspuiten van diverse gipswanden en welke gipswanden dit betreft. Ter zitting heeft Deco World de foto’s bij oplevering van het gehuurde nog in kleur getoond, maar ook hieruit kan niet worden opgemaakt of [gedaagde] niet alle overeengekomen gipsplaten heeft wit gespoten. Gelet op voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is om een bedrag van € 200,00 van de factuur af te halen. [gedaagde] is derhalve nog gehouden om (van de factuur van 3 maart 2020) een bedrag ter hoogte van € 2.220,60 te voldoen. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
5.4.
Niet in geschil is dat Deco World de maanden december 2019, januari 2020 en februari 2020 nodig heeft gehad om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Op grond van artikel 22.10. van de algemene bepalingen is [gedaagde] een vergoeding verschuldigd berekend naar de laatst geldende huurprijs, over de tijd die met het herstel is gemoeid. De vordering ter hoogte van € 5.526,69 ten aanzien van de huur ligt dan ook voor toewijzing gereed.
5.5.
Deco World heeft een bedrag ter hoogte van € 1.495,33 aan vervallen rente gevorderd. Zij heeft echter niet gespecificeerd over welke periode en op welke wijze deze rente is berekend. De kantonrechter kan daardoor niet beoordelen of er een grondslag voor deze vordering bestaat. Daarom wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 2 november 2021 kan wel worden toegewezen.
5.6.
Deco World maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat Deco World voldoende heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld, te weten € 878,11.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij (grotendeels) ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Deco World van € 11.189,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.311,00 vanaf 2 november 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Deco World tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,01;
griffierecht € 1.013,00;
salaris gemachtigde € 746,00 (2 x 373,00);
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter