In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een B.V. uit [vestigingsplaats], tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen van 1 maart 2022. Dit besluit houdt in dat verzoekster de overtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moet beëindigen door de wooncontainers op haar perceel te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 juni 2022 behandeld. Verzoekster stelt dat zij tijdelijke medewerkers nodig heeft voor de verwerking van bollen en dat zonder deze medewerkers haar contracten in gevaar komen. Verweerder en derde-partijen, die overlast ervaren van de wooncontainers, hebben belang bij handhaving van de wetgeving en een goed woon- en leefklimaat.
De voorzieningenrechter oordeelt dat er op dit moment weinig zicht is op legalisatie van de wooncontainers, maar dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen dan die van verweerder en derde-partijen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst de last onder dwangsom tot één week na de definitieve beslissing van verweerder op de aanvraag om omgevingsvergunning van 22 juli 2021. De proceskosten hoeven niet te worden vergoed.