ECLI:NL:RBNHO:2022:5389

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
21/2291
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om handhaving met betrekking tot de bouw van recreatiepark Ecoresort Wijdenes

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het primaire besluit van 23 oktober 2020 waarin verweerder het verzoek om handhaving van eisers met betrekking tot de bouw van recreatiepark Ecoresort Wijdenes heeft afgewezen. Het bestreden besluit van 1 april 2021 op het bezwaar van eisers is verweerder bij dat besluit gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2022 op zitting behandeld. De eisers, woonachtig op een nabijgelegen perceel, hebben verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen de realisatie van het westelijke deel van het recreatiepark, omdat zij van mening zijn dat er geen verblijfsrecreatief bedrijf is gevestigd en dat de bouwwerken in strijd zijn met de geldende bestemmingsplannen. Verweerder heeft het verzoek afgewezen, stellende dat de bouwwerken voldoen aan de definitie van 'kampeermiddel' en dat er wel degelijk een verblijfsrecreatief bedrijf is gevestigd.

De rechtbank oordeelt dat de bouwwerken op het westelijke deel van het recreatiepark niet kunnen worden aangemerkt als 'kampeermiddel' zoals bedoeld in de planregels. De rechtbank stelt vast dat de bouwwerken qua omvang en uitstraling niet vergelijkbaar zijn met een stacaravan en dat zij in strijd met het bestemmingsplan zijn geplaatst. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2291

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. P.R. Botman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland(verweerder)
(gemachtigden: A. Olij, M. Brieffies P.R. Kok en L. Botman).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Meer! Wijdenes B.V.uit Hem (derde-partij)
(gemachtigde: mr. W. de Vis).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het primaire besluit van 23 oktober 2020 waarin verweerder het verzoek om handhaving van eisers met betrekking tot de bouw van recreatiepark Ecoresort Wijdenes heeft afgewezen.
Met het bestreden besluit van 1 april 2021 op het bezwaar van eisers is verweerder bij dat besluit gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser 2] , de gemachtigde van eisers, de gemachtigden van verweerder, [naam 1] en [naam 2] namens derde-partij en de gemachtigde van derde-partij.

Beoordeling door de rechtbank

1. Op de percelen Zuideruitweg 53 en 64a in Wijdenes is het recreatiepark Ecoresort Wijdenes gevestigd. Eisers zijn woonachtig op het perceel [adres] . Bij brieven ontvangen op 1 juli 2020 en 5 oktober 2020 hebben eisers verweerder verzocht (preventief) handhavend op te treden tegen de realisatie van het westelijke deel van het recreatiepark (Zuideruitweg 64a), omdat volgens eisers ter plaatse geen verblijfsrecreatief bedrijf is gevestigd en er recreatiewoningen op het kampeerterrein worden gebouwd. Dit is volgens eisers in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplannen “Drechterland Zuid” (het bestemmingsplan) en “Eerste herziening bestemmingsplan Drechterland Zuid” (de herziening). Bovendien worden de recreatiewoningen gebouwd zonder een daartoe volgens eisers benodigde omgevingsvergunning.
2. Verweerder heeft het verzoek van eisers om handhavend op te treden afgewezen. Aan dit besluit heeft verweerder - voor zover van belang - ten grondslag gelegd de definitie van “kampeermiddel” ruim is omschreven in artikel 1.62 van de planregels. Naast stacaravans vallen ook onderkomens onder de definitie die hiermee vergelijkbaar zijn. De bouwwerken voldoen aan die omschrijving. De bouwwerken zijn naar uiterlijke verschijning, constructie en oppervlakte vergelijkbaar met een moderne stacaravan. De bouwwerken zijn in één geheel neergezet en ook in één geheel verplaatsbaar. Het is gebruikelijk dat dit soort kampeermiddelen met een kraan worden vervoerd en verplaatst. Ook bij stacaravans is dat het geval. De bouwwerken zijn niet verankerd in de grond en redelijk snel te verplaatsen. Dat de bouwwerken zijn aangesloten op riolering, elektra en water maakt niet dat sprake is van een recreatiewoning. Uit de herziening van het bestemmingsplan volgt geen maximum aan het aantal kampeermiddelen op het westelijk deel van het recreatiepark. Op grond van artikel 3, tweede lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) mogen de bouwwerken vergunningvrij worden gebouwd. Voorts is ter plaatse een verblijfsrecreatie bedrijf gevestigd, namelijk Roompot. Dat Roompot niet bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven staat los van de ter plaatse verrichte activiteiten. Verweerder kan ook niet eisen dat er 24 uur per dag een beheerder of toezichthouder aanwezig is.
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1
Eisers betogen dat de bouwwerken die op het kampeerterrein zijn geplaatst niet zijn aan te merken als “kampeermiddelen” als bedoeld in artikel 1.62 van de planregels. Zij voeren daartoe aan dat de bouwwerken geen voertuigen of een met een verrijdbaar onderkomen vergelijkbaar bouwwerk betreffen. De bouwwerken hebben een oppervlakte van 50 en 60 vierkante meter en worden aangeduid als “lodges” op de website van Roompot. De bouwwerken zijn geplaatst op een betonnen fundering, voorzien van een aansluiting op riolering, water en elektra. Er is een omvangrijke hijskraan nodig om de bouwwerken te verplaatsen, zodat geen sprake is van bouwwerken van lichte constructie. Voorts zijn de bouwwerken bedoeld om duurzaam ter plekke te blijven staan en zijn niet bestemd en geschikt om regelmatig te worden vervoerd waardoor de bouwwerken een plaatsgebonden karakter kennen. Ook zijn de logde en kavel van één eigenaar. De bouwwerken zijn vergelijkbaar met een chalet of blokhut en volgens vaste rechtspraak van onder meer de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) kwalificeert een chalet of blokhut niet als kampeermiddel (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 26 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP2099 en 15 augustus 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB1746). Daarnaast zijn op het oostelijk deel van het recreatiepark in totaal 18 recreatiewoningen vergund, welke qua oppervlakte (60 vierkante meter), gebruikte materialen, omvang, gewicht, verschijningsvorm en uitstraling vergelijkbaar zijn met de bouwwerken op het westelijke deel. Het standpunt dat nagenoeg identieke bouwwerken op het oostelijke deel als recreatiewoningen en op het westelijke deel als kampeermiddelen zijn te kwalificeren is dan ook onnavolgbaar.
4.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit artikel 1.62 van de planregels volgt dat niet alleen stacaravans op het kampeerterrein zijn toegestaan, maar ook naar hun aard daarmee gelijk te stellen onderkomens voor recreatief nachtverblijf, ofwel recreatieverblijven die op een bepaalde plaats worden neergezet om voor langere tijd als recreatieverblijfplaats te dienen. De bouwwerken die op het kampeerterrein zijn geplaatst voldoen hieraan. De benaming van de bouwwerken is hiervoor niet bepalend. De bouwwerken zijn naar uiterlijke verschijning, constructie en oppervlakte vergelijkbaar met een moderne stacaravan. De bouwwerken zijn geplaatst op losse betonplaten die zijn gelegen in een zandbad, waardoor de bouwwerken redelijk snel te verplaatsen zijn. De betonplaten zijn binnen een uur te verwijderen. Dit verschilt niet van een stacaravan aangezien deze ook wordt geplaatst op een verharding. Van belang is dat de bouwwerken geen vaste verankering in de grond hebben, zodat ze te verplaatsen zijn. Dat de bouwwerken zijn voorzien van een aansluiting op riolering, water en elektra maakt niet dat geen sprake is van een kampeermiddel. Ook stacaravans zijn aangesloten op riolering, water en elektra. Het bestemmingsplan biedt ook de mogelijkheid om een recreatieverblijf te plaatsen voor een periode van meerdere jaren. Het is daarom logisch dat wordt gekozen voor een vaste aansluiting op riolering, elektra en water. Voorts kunnen de bouwwerken met een kraan worden vervoerd en verplaatst. De bouwwerken zijn van een dermate lichte constructie dat deze in één geheel verplaatsbaar zijn. Hoewel onder de bouwwerken ter plaatse geen as aanwezig is, kan deze er wel eenvoudig onder worden geplaatst. Tot slot verschillen de bouwwerken van de recreatiewoningen aan de oostzijde. Die recreatiewoningen zijn niet verplaatsbaar, hebben een andere fundering en voldoen aan de eisen in het Bouwbesluit.
4.3
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de op het westelijke deel van het recreatiepark geplaatste bouwwerken niet aan te merken als “kampeermiddel” als bedoeld in artikel 1.62 van de planregels. De rechtbank acht daarbij van belang dat de bouwwerken qua omvang, verschijningsvorm en uitstraling niet vergelijkbaar zijn met een stacaravan. Ter zitting is komen vast te staan dat de bouwwerken een stuk groter zijn dan een gemiddelde stacaravan. Hier komt bij dat zij qua verschijningsvorm en uitstraling nagenoeg identiek zijn aan de recreatiewoningen op het oostelijke deel van het park. Dit betekent dat de bouwwerken op het westelijke deel van het recreatiepark zijn geplaatst in strijd met het bestemmingsplan. Nu verweerder daar geen omgevingsvergunning voor heeft verleend, is sprake van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het betoog slaagt.
5.1
Eisers betogen verder dat ter plaatse geen verblijfsrecreatief bedrijf is gevestigd. Zij voeren daartoe aan dat de bouwwerken die nu op het westelijk deel van het recreatiepark zijn geplaatst niet ten behoeve van het ter plaatse gevestigde verblijfsrecreatie bedrijf kunnen zijn gebouwd, omdat het recreatieve bedrijf in 2016 reeds is verkocht en de beheerderswoning een particuliere woning is geworden. Vanwege het antidubbeltelbeding zoals opgenomen in het bestemmingsplan kan en mag er niet een nieuw verblijfsrecreatief bedrijf worden opgericht. Ook de voorzieningen aan de westzijde, zoals het zwembad, speelplaats, restaurant, kantine, receptie, afval en jeugdhonk zijn verkocht. Aan de oostzijde komt een centrumgebouw met daarin lichte horeca en eventueel verkoop van streekgebonden producten dat beperkt open zal zijn. Van enige recreatieve voorzieningen is geen sprake. Zonder voorzieningen is sprake van verhuur van vastgoed en niet van het exploiteren van een verblijfsrecreatief bedrijf. Voorts geven de eigenaren van de woningen Roompot opdracht om de woningen te verhuren. De inkomsten van Roompot zijn 30% van de huuropbrengsten. Roompot ontvangt geen inkomsten uit recreatieve voorzieningen zoals een zwembad. Eisers achten de vestiging van een verblijfsrecreatief bedrijf ter plaatse van belang in verband met het beheer en toezicht van de camping.
5.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 23.2.1 van de planregels uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde verblijfsrecreatieve bedrijf mogen worden gebouwd. Er staat niet dat dit verblijfsrecreatieve bedrijf op hetzelfde bestemmingsvlak moet staan. Een verblijfsrecreatief bedrijf mag zich over twee afzonderlijke percelen vestigen, mits dit bedrijf passend is binnen de recreatieve bestemming. Er is sprake van één recreatiepark waarbij het op het oostelijke deel gebouwde centrumgebouw ook ten dienste staan aan de bouwwerken aan de westzijde. Het bedrijf richt zich op de bedrijfsvoering ter plaatse en staat ten dienste aan de recreatieve activiteiten op het gehele resort. Dat het bedrijf bij de Kamer van Koophandel niet ter plaatse is gevestigd doet daar niets aan af. Dat de bedrijfswoning inmiddels wordt gebruikt als particuliere woning en op grond van het antidubbeltelbeding geen tweede bedrijfswoning kan worden gebouwd is ook niet relevant. Ook het feit dat volgens eisers geen sprake is van enige recreatieve voorzieningen is niet relevant. Afhankelijk van de doelgroep waar een recreatief bedrijf zich op richt, is sprake van meer of minder voorzieningen. Het Ecoresort profileert zich als een recreatiepark in volledige harmonie met de natuur, waarbij duurzaamheid en kleinschaligheid hoog in het vaandel staan. De beoogde doelgroep is rustzoekers en natuurliefhebbers.
5.3
Derde-partij stelt zich op het standpunt dat het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een geslaagd beroep van eisers op dit punt in de weg staat.
5.4
De rechtbank is van oordeel dat artikel 23.2.1 van de planregels mede tot bescherming van de belangen van eisers strekt. Het betreft immers een bouwregel en bouwregels zijn (ook) bedoeld om de belangen van omwonenden te beschermen. De rechtbank volgt verweerder vervolgens in zijn standpunt dat de bouwwerken op het westelijke deel van het recreatiepark niet zijn gebouwd in strijd met artikel 23.2.1, onder a, van de planregels. In dat artikel is bepaald dat per bestemmingsvlak uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatste gevestigde verblijfsrecreatief bedrijf mogen worden gebouwd. Hieruit volgt niet dat dat bedrijf op het bestemmingsvlak moet zijn gevestigd. In dit geval is ter plaatse (op de percelen Zuideruitweg 53 en 64a) Roompot gevestigd en dat betreft een verblijfsrecreatief bedrijf. De gebouwen op het westelijke deel van het recreatiepark zijn gebouwd ten behoeve van het gebruik van het perceel door Roompot als recreatiepark. Het betoog slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op hetgeen onder 4.3 is overwogen is het beroep gegrond. Dit betekent dat verweerder het verzoek om handhaving van eisers op onjuiste gronden heeft afgewezen. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing op het verzoek om handhaving te nemen. Dit omdat verweerder nog zal moeten onderzoek of legalisatie van de plaatsing van de bouwwerken mogelijk is, dan wel of een handhavingsprocedure in gang moet worden gezet. Ook draagt de rechtbank om die reden niet aan verweerder op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus).
7. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eisers vergoeden en krijgen eisers ook een vergoeding voor hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eisers een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 1 april 2021;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 181,- aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.518,- an proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Excel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
Besluit omgevingsrecht, Bijlage II
Artikel 3
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op:
2. een op de grond staand bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
a. niet hoger dan 5 m, en
b. de oppervlakte niet meer dan 70 m2;
Bestemmingsplan Drechterland Zuid
Artikel 1.62 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
Artikel 1.63 kampeerterrein
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
Artikel 1.107 stacaravan
een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken;
Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie
23.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
recreatiewoningen;
een camping, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud en centrale voorzieningen;
gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kantine/restaurant, een kantoor en ondergeschikte detailhandel ten dienste van de recreatiewoningen;
bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zoals bedoeld in bijlage 1;
het behoud en het herstel van de karakteristieke hoofdvormen van de stolpen, op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stolp";
met daaraan ondergeschikt:
kleinschalige duurzame energiewinning;
wegen en paden;
water,
met de daarbij behorende:
parkeervoorzieningen;
groenvoorzieningen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2.1
Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde verblijfsrecreatieve bedrijf worden gebouwd;