ECLI:NL:RBNHO:2022:5405

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
8864892 \ CV EXPL 20-9453
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Emirates, eveneens een rechtspersoon naar buitenlands recht, vanwege een vertraagde vlucht. De vordering betreft compensatie van € 600,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vertraging vond plaats op 29 maart 2019, toen een passagier haar aansluitende vlucht miste door een vertraging van meer dan drie uur. De vervoerder, Emirates, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in Dubai die de voorgaande vlucht vertraagden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet had aangetoond dat de vertraging van de voorafgaande vlucht daadwerkelijk door de weersomstandigheden was veroorzaakt en dat er geen doorwerking van deze omstandigheden op de onderhavige vlucht kon worden vastgesteld. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de passagier schade heeft geleden.

De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, op 8 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8864892 \ CV EXPL 20-9453
Uitspraakdatum: 8 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
statutair gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Emirates
statutair gevestigd te Dubai (Verenigde Arabische Emiraten), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 23 oktober 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord en heeft tevens een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor de proceskosten ingevolge artikel 224 Rv genomen. Daarnaast heeft de vervoerder verzocht om de zaak te voegen ingevolge artikel 222 Rv. Bij vonnis van 9 juni 2021 heeft de kantonrechter AirHelp bevolen om zekerheid te stellen. Tevens is bij datzelfde vonnis het verzoek tot voeging afgewezen. Vervolgens heeft de vervoerder bij akte van 4 augustus 2021 de kantonrechter geïnformeerd dat AirHelp zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten.
1.2.
AirHelp heeft hierna schriftelijk gereageerd in de hoofdzaak, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Dubai Airport (Verenigde Arabische Emiraten) naar Changi International Airport (Singapore) op 29 maart 2019.
2.2.
Vlucht EK148 van Amsterdam Schiphol Airport naar Dubai (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht naar de eindbestemming gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met meer dan drie uur vertraging op haar eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat AirHelp niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. AirHelp heeft haar stellingen bij repliek nader toegelicht. Dit wordt door de vervoerder bij conclusie van dupliek erkend. De kantonrechter gaat dan ook aan dit verweer voorbij.
4.3.
Niet (langer) in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan zes uur is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.4.
De vervoerder beroept zich op een buitengewone omstandigheid als hiervoor is aangegeven. Hij voert aan dat de vlucht onderdeel is van de rotatievlucht Dubai - Amsterdam - Dubai met vluchtnummers EK147/EK148. De voorgaande vlucht (EK147) van Dubai naar Amsterdam stond gepland te vertrekken op 29 maart 2019 om 04:10 uur UTC en om aan te komen om 11:40 uur UTC te Amsterdam. In de vroege ochtend van 29 maart 2019 kreeg de luchthaven Dubai te kampen met slechte weersomstandigheden, te weten slecht zicht. In verband hiermee heeft de lokale luchtverkeersleiding veiligheidsmaatregelen getroffen en hierdoor mochten er tussen 00:00 uur UTC en 04:00 uur UTC slechts 72 toestellen landen. Als gevolg hiervan traden er langdurige vertragingen op en is ook de voorgaande vlucht EK147 met een vertraging van vier uur en één minuut vertrokken. Tijdens de vlucht is de vertraging iets ingelopen en is vlucht EK147 met een vertraging van drie uur en 20 minuten te Amsterdam aangekomen. Vervolgens is de vertrekvertraging (de kantonrechter begrijpt: de vertrekprocedure) zo spoedig mogelijk uitgevoerd. De onderhavige vlucht is hierdoor met een vertraging van drie uur en 14 minuten aangevangen en met een vertraging van drie uur en 13 minuten uitgevoerd. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder andere de vluchtrapporten van vluchten EK147 en EK148 overgelegd. AirHelp betwist dat er op de geplande vertrektijd van vlucht EK147 sprake was van weersomstandigheden die de uitvoering van deze vlucht verhinderden. Daarnaast wijst AirHelp erop dat er tussen 00:00 uur UTC en 04:00 uur UTC slechts 72 toestellen toestemming kregen om te Dubai te landen, maar dat vlucht EK147 in deze tijdsperiode noch hoefde te landen, noch hoefde te vertrekken. Voorts stelt AirHelp dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat de vlucht in kwestie vertraagd is uitgevoerd door de gestelde slechte weersomstandigheden en de daarop getroffen veiligheidsmaatregelen.
4.5.
De kantonrechter overweegt dat in het midden kan blijven of er op het moment van de geplande vertrektijd van de voorgaande vlucht sprake was van slechte weersomstandigheden. Gesteld noch gebleken is dat de weersomstandigheden op zichzelf de uitvoering van de vlucht in kwestie dan wel de voorgaande vlucht hebben verhinderd. Vast staat dat sprake was van een capaciteitsreductie, die vlak voor de geplande vertrektijd van de voorgaande vlucht eindigde. De vervoerder heeft echter niet toegelicht hoeveel toestellen er normaal gesproken in deze tijdsperiode (van 00:00 uur UTC tot 04:00 uur UTC) kunnen landen in Dubai. Daar komt bij dat de voorgaande vlucht niet hoefde te landen in Dubai. Weliswaar heeft de vervoerder in dupliek aangevoerd dat de beperkingen ook golden voor vertrekkende vluchten vanaf Dubai, maar dit volgt niet uit het rapport dat de vervoerder als productie 2 bij de conclusie van antwoord heeft overgelegd. Hierin wordt alleen melding gemaakt van ‘
landing rate’, ‘
traffic inbound’ en ‘
inbound delay’. Dit wijst erop dat er alleen beperkingen golden voor inkomende vluchten. Daarnaast heeft de vervoerder (eerst in dupliek) toegelicht dat het grootste deel van de vertraging van de voorgaande vlucht is ontstaan doordat er een toestelwisseling heeft plaatsgevonden. Volgens de vervoerder is besloten om niet te wachten op de vlucht die voorafgaand aan vlucht EK147 werd uitgevoerd. Hoewel dit verweer in verband staat met de eerder aangevoerde capaciteitsreductie, had het op de weg van de vervoerder gelegen dit reeds in de conclusie van antwoord naar voren te brengen, zodat AirHelp hierop had kunnen reageren. De kantonrechter acht het echter niet noodzakelijk om AirHelp hiertoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Daartoe wordt overwogen dat de vervoerder van de tweede voorafgaande vlucht geen gegevens heeft verstrekt. De vervoerder heeft niet toegelicht en/of onderbouwd wanneer deze vlucht gepland stond aan te komen te Dubai, wanneer deze vlucht uiteindelijk te Dubai is geland en op welk moment de beslissing tot toestelwissel is genomen. Er valt dan ook niet na te gaan of deze vlucht wellicht tot de 72 vluchten behoorde die op Dubai mocht landen tussen 00:00 uur UTC en 04:00 uur UTC of dat de tweede voorafgaande vlucht is vertraagd ten gevolge van andere - niet zijnde buitengewone - omstandigheden. Al met al heeft de vervoerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de voorafgaande vlucht is vertraagd ten gevolge van de capaciteitsreductie. Van doorwerking op de onderhavige vlucht kan dan geen sprake zijn. De kantonrechter komt niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
4.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen.
4.7.
De vervoerder betwist de wettelijke rente verschuldigd te zijn over de hoofdsom.
Anders dan de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar is met ingang van de datum waarop de passagier schade heeft geleden. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 29 maart 2019, zijnde de datum waarop de passagier op de eindbestemming had moeten aankomen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 maart 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 100,89;
griffierecht € 499,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter