ECLI:NL:RBNHO:2022:5410

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
9178748 \ CV EXPL 21-2842
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Flightright, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Shanghai via Frankfurt op 13 mei 2019, maar miste zijn aansluitende vlucht door een vertraging van de eerste vlucht. Flightright vorderde compensatie van € 600,00, plus bijkomende kosten, maar de vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slotrestricties opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Flightright ontvankelijk is in haar vordering. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slotrestricties, en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De vordering van Flightright werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Flightright opgelegd. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9178748 \ CV EXPL 21-2842
Uitspraakdatum: 8 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright
statutair gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
statutair gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 8 april 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt (Duitsland) naar Shanghai (China) op 13 mei 2019.
2.2.
Vlucht LH993 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frankfurt (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagier zijn aansluitende vlucht naar Shanghai heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht.
2.3.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder voert primair aan dat de Flightright niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie van de passagier aan Flightright. Bij de akte ‘
Abretung/ Assignment of Rights’ is geen kopie van het identiteitsbewijs van de passagier overgelegd. Deze documentatie is echter wel nodig om vast te stellen op sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vermeende vordering door de passagier aan Flighright, aldus de vervoerder. Bij conclusie van repliek heeft Flightright een kopie van het identiteitsbewijs van de passagier overgelegd. De door Flightright overgelegde akte ‘
Abtretung/ Assignment of Rights’voldoet verder aan de vereisten van artikel 3:94 van het Burgerlijk Wetboek. Flightright is derhalve ontvankelijk in haar vordering.
5.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan vijf uur is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
5.5.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel was van de rotatievlucht Frankfurt-Amsterdam-Frankfurt (vluchten LH992 en LH993). De vluchten werden door hetzelfde toestel (toestel DAISZ) uitgevoerd. Beide vluchten zijn vertraagd uitgevoerd wegens de door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties. De door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties dienen als een buitengewone omstandigheid te worden aangemerkt, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder de vluchtrapporten van vluchten LH992 en LH993 overgelegd, alsmede de
Slot Allocation Messagesen de
Slot Revision Messagesvan vluchten LH992 en LH993.
5.6.
Uit de overgelegde stukken kan het volgende worden afgeleid. De rotatievlucht is gestart met vlucht LH992. Deze vlucht is blijkens het vluchtrapport vertraagd uitgevoerd wegens codes 19, 83 en 87. Alleen ten aanzien van code 83 doet de vervoerder een beroep op buitengewone omstandigheden. Code 83 staat voor: “
ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATON AIRPORT, airport and/ or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights.” Dat specifiek aan vlucht LH992 slotrestricties waren opgelegd blijkt volgens de vervoerder uit de afgegeven
Slot Allocation Messageen de
Slot Revision Messagevan de vlucht. Uit de
Slot Allocation Messagelijkt dat de luchtverkeersleiding om 08:40 uur UTC, reeds twee uur vóór de geplande vertrektijd, de oorspronkelijke slot van 10:40 uur UTC heeft ingetrokken en nieuw slot van 1226 uur UTC aan het toestel heef toegekend. Vervolgens blijkt uit de
Slot Revision Messagevan 09:08 uur UTC dat de slot van 12:26 uur UTC werd ingetrokken en een nieuw slot van 12:06 uur UTC aan het toestel werd toegekend. Uit de
Slot Allocation Messageen de
Slot Revision Messageblijkt dat het opleggen van de nieuwe slot werd veroorzaakt door code 83. De hierdoor ontstane vertrekvertraging bedroeg één uur en zes minuten. Anders dan Flightright is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat vlucht LH992 onderworpen was aan restricties. De gewijzigde slottijden wegens code 83 kunnen dan ook worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een nieuw slot opgelegd krijgt heeft deze vlucht immers niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Niet gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slot heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
5.7.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. De kantonrechter dient te toetsen of er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de genoemde omstandigheden en de vertraging van de vlucht in kwestie. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht LH992 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht. De onderhavige vlucht is immers onderdeel van de rotatievlucht Frankfurt-Amsterdam-Frankfurt en de vluchten zijn met hetzelfde toestel uitgevoerd. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht LH992 werkt dan ook door naar de onderhavige vlucht. De vertragingsduur wegens vertragingscode 93 bedraagt blijkens het vluchtrapport van de onderhavige vlucht 56 minuten. Aldus wordt een vertrekvertraging voor de duur van 56 minuten aangemerkt als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid. Naast code 93 wordt in het vluchtrapport code 82 genoemd, waardoor de vlucht met een vertrekvertraging van 18 minuten is uitgevoerd. De vervoerder heeft aangevoerd dat code 82 staat voor “
ATFM due to ATC STAFF/ EQUIPMENT EN-ROUTE”. Hierbij heeft de vervoerder aangevoerd dat aan het toestel meerdere gewijzigde slottijden zijn opgelegd, hetgeen blijkt uit de
Slot Allocation Messageen de
Slot Revision Message. De luchtverkeersleiding meldde in de telkens als oorzaak van de vertraging code 82, aldus de vervoerder. Uiteindelijk is een slot van 14:17 uur UTC aan het toestel toegekend. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat code 89 een buitengewone omstandigheid oplevert. Een vertrekvertraging voor de duur van één uur en 14 minuten wegens codes 93 en 82 is dan ook aan te merken als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid.
5.8.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft aangevoerd dat tussen de aansluitende vluchten een overstaptijd van één uur en 15 minuten was ingepland. De minimale connectietijd te Frankfurt bedraagt 45 minuten. Daar bovenop heeft de vervoerder een buffer van 30 minuten ingepland. De kantonrechter acht een buffer van 20 minuten noodzakelijk, hetgeen door de vervoerder in acht is genomen. Voorts heeft de vervoerder de passagier omgeboekt naar een alternatieve vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van Flightright tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter