ECLI:NL:RBNHO:2022:5411

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
9178741 \ CV EXPL 21-2841
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden in luchtvaartclaim

In deze zaak heeft de rechtspersoon Flightright, statutair gevestigd te Hamburg, Duitsland, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, statutair gevestigd te Keulen, Duitsland, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 8 april 2021, naar aanleiding van een vertraging van vlucht LH989 op 1 mei 2019, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht heeft gemist. Flightright vorderde een bedrag van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004.

De vervoerder, Deutsche Lufthansa, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slotrestricties opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Flightright ontvankelijk is in haar vordering. De rechter heeft vervolgens beoordeeld of de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder inderdaad voldoende bewijs had geleverd dat de vertraging van de vlucht LH989 het gevolg was van doorwerking van buitengewone omstandigheden. De rechter concludeerde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de vordering van Flightright tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, en Flightright werd veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9178741 \ CV EXPL 21-2841
Uitspraakdatum: 8 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright
statutair gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
statutair gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 8 april 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt (Duitsland) naar Leipzig (Duitsland) op 1 mei 2019.
2.2.
Vlucht LH989 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frankfurt (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagier zijn aansluitende vlucht naar de eindbestemming heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht.
2.3.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder voert primair aan dat de Flightright niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie van de passagier aan Flightright. Bij de akte ‘
Abretung/ Assignment of Rights’ is geen kopie van het identiteitsbewijs van de passagier overgelegd. Deze documentatie is echter wel nodig om vast te stellen op sprake is van een rechtsgeldige cessie van de vermeende vordering door de passagier aan Flighright, aldus de vervoerder. Bij conclusie van repliek heeft Flightright een kopie van het identiteitsbewijs van de passagier overgelegd. De door Flightright overgelegde akte ‘
Abtretung/ Assignment of Rights’ voldoet verder aan de vereisten van artikel 3:94 van het Burgerlijk Wetboek. Flightright is derhalve ontvankelijk in haar vordering.
5.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan vier uur is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
5.5.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel was van de rotatievlucht Frankfurt-Amsterdam-Frankfurt (vluchten LH988 en LH989). De vluchten werden door hetzelfde toestel (toestel DAIRL) uitgevoerd. Beide vluchten zijn vertraagd uitgevoerd wegens de door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties. De door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties dienen als een buitengewone omstandigheid te worden aangemerkt, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder de vluchtrapporten van vluchten LH988 en LH989 overgelegd, alsmede de
Slot Allocation Message(hierna: SAM) en de
Slot Revision Message(hierna: SRM) van vlucht LH988.
5.6.
Uit de overgelegde stukken kan het volgende worden afgeleid. De rotatievlucht is gestart met vlucht LH988. Deze vlucht is blijkens het vluchtrapport vertraagd uitgevoerd wegens code 83. Deze staat voor: “
ATFM due to RESTRICTION AT DESTINATON AIRPORT, airport and/ or runway closed due to obstruction, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights.” Dat specifiek aan vlucht LH988 slotrestricties waren opgelegd blijkt volgens de vervoerder uit de afgegeven SAM en SRM van de vlucht. Uit de SAM blijkt dat de luchtverkeersleiding om 05:10 uur UTC, reeds twee uur vóór de geplande vertrektijd, de oorspronkelijke slot van 07:10 uur UTC heeft ingetrokken en een slot van 07:57 uur UTC aan het toestel heeft toegekend. Vervolgens blijkt uit de SRM dat de luchtverkeersleiding om 06:55 uur UC de slot van 07:57 uur UTC heeft ingetrokken en een slot van 08:03 uur UTC aan het toestel heeft opgelegd. De vlucht heeft van dit slot gebruik gemaakt, aldus de vervoerder. Uit de SAM en SR blijkt dat het opleggen van de nieuwe slot werd veroorzaakt door code 83. Vlucht LH988 is met een vertrekvertraging van 35 minuten uitgevoerd. Anders dan Flightright is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat vlucht LH988 onderworpen was aan restricties. De gewijzigde slottijden wegens code 83 kunnen dan ook worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een nieuw slot opgelegd krijgt heeft deze vlucht immers niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Niet gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slot heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
5.7.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. De kantonrechter dient te toetsen of er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de genoemde omstandigheden en de vertraging van de vlucht in kwestie. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht LH988 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht. De onderhavige vlucht is immers onderdeel van de rotatievlucht Frankfurt-Amsterdam-Frankfurt en de vluchten zijn met hetzelfde toestel uitgevoerd. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht LH992 werkt dan ook door naar de onderhavige vlucht. De vertragingsduur wegens vertragingscode 93 bedraagt blijkens het vluchtrapport van de onderhavige vlucht 32 minuten. Aldus wordt een vertrekvertraging voor de duur van 32 minuten aangemerkt als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid. Naast code 93 wordt in het vluchtrapport code 89 genoemd, waardoor de vlucht met een vertrekvertraging van vijf minuten is uitgevoerd. Code 89 staat voor: ‘
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and/ or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights.” De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat aan vlucht LH989 restricties zonder ATFM waren opgelegd. Code 89 betreft een ATC
pre-departure delay. Het vliegtuig wordt dan door de luchtverkeersleiding bij de gate gehouden wegens
efficiency-redenen en/ of milieuredenen, aldus de vervoerder. De vervoerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij geen invloed kan uitoefenen op de beslissing van de luchtverkeersleiding. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat de vertraging wegens code 89 eveneens een buitengewone omstandigheid oplevert. Een vertrekvertraging voor de duur van 37 minuten wegens codes 93 en 89 is dan ook aan te merken als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid.
5.8.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat tussen de aansluitende vluchten een overstaptijd van 45 minuten was ingepland. De minimale overstaptijd te Frankfurt bedraagt eveneens 45 minuten. De vervoerder heeft dan ook onvoldoende buffer aangehouden om eventuele vertragingen op te vangen, aangezien een buffer van 20 minuten redelijk wordt geacht. Dit neemt niet weg dat de passagier te Frankfurt een aankomstvertraging van 28 minuten had en dat hij, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van Flightright tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter