ECLI:NL:RBNHO:2022:5525

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
C/15/322009 / HA ZA 21-592
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling op basis van garantstelling voor onbetaalde facturen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap GEBO B.V. een vordering ingesteld tegen SEVENS BEHEER B.V. op basis van een garantstelling voor onbetaalde facturen. GEBO had in de eerste helft van 2018 twee grote tegelorders geplaatst bij een derde partij, die later in faillissement ging. De vraag was of SEVENS garant stond voor de tweede order, waarvoor de facturen niet waren betaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat SEVENS ook voor de tweede order garant stond. De rechtbank heeft de vorderingen van GEBO afgewezen, omdat de garantstelling enkel betrekking had op de eerste order en er geen rechtsgeldige garantstelling voor de tweede order was vastgesteld. De rechtbank heeft ook overwogen dat eventuele onduidelijkheden over de garantstelling voor rekening en risico van GEBO komen. Daarnaast heeft de rechtbank SEVENS niet in de gelegenheid gesteld om aanspraak te maken op buitengerechtelijke incassokosten, omdat hiervoor geen grondslag was gegeven. GEBO is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 7.089,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/322009 / HA ZA 21-592
Vonnis van 22 juni 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBO B.V.,
gevestigd te Ede,
eiseres,
advocaat mr. H.C.W. Geffroy te Ede Gld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SEVENS BEHEER B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde,
advocaat mr. A. Glijnis te Alkmaar.
Partijen zullen hierna Gebo en Sevens genoemd worden.
De zaak in het kort
[bedrijfsnaam] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam] ) heeft in de eerste helft van 2018 twee omvangrijke tegelorders geplaatst bij Gebo. Vervolgens is [bedrijfsnaam] in november 2018 in staat van faillissement verklaard. Het gaat in deze zaak over de vraag of Sevens garant stond voor de tweede order, zodat zij gehouden is om die facturen aan Gebo te betalen. De rechtbank is van oordeel dat niet vast is komen te staan dat Sevens (ook) voor de tweede order garant zou staan. Daarom wijst de rechtbank de vorderingen van Gebo af.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 november 2021 met bijlagen 1 t/m 17,
- de conclusie van antwoord met bijlagen 1 t/m 14,
- het tussenvonnis van 16 maart 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de e-mail van 13 mei 2022 van mr. Geffroy met bijlage 5,
- het B8 formulier van 16 mei 2022 van mr. Geffroy met bijlage 18,
- de e-mail van 19 mei 2022 van mr. Glijnis met bijlage 15,
- de mondelinge behandeling op 20 mei 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
De ondernemersactiviteiten van Gebo bestaan voornamelijk uit (groot)handel in tegels, tegelproducten en aanverwante producten.
2.2.
Sevens is een financiële holding. Enig aandeelhouder en bestuurder van Sevens is de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.3.
In december 2015 is Sevens (mede)bestuurder geworden van [bedrijfsnaam] .
2.4.
Een vertegenwoordiger van Gebo, [naam2] (hierna: [naam2] ), heeft op 12 december 2017 contact gelegd met de inkoper van [bedrijfsnaam] , [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Dit heeft ertoe geleid dat [naam 3] een omvangrijke tegelorder (voor een project bij BMW Dusseldorp) bij Gebo heeft geplaatst.
2.5.
Op 20 februari 2018 heeft [naam 3] [naam2] – voor zover van belang – de volgende e-mail gestuurd:

Hoi [naam2] ,
Bij deze alvast de bestelling per mail.
De K.v.K. is van [bedrijfsnaam] en bijgevoegd ook de K.v.K. van Sevens Beheer de groot aandeelhouder van [bedrijfsnaam] .
Omdat er nog geen cijfers van [bedrijfsnaam] over 2017 zijn gedeponeerd zijn zal de kredietcheck daarop waarschijnlijk wel een probleem geven.
Ondanks dat [naam 4] en de RAB groep volop leveren en er geen probleem mee hebben.
Maar als zekerheid, en dat snap ik bij een nieuwe klant kunnen jullie het anders op Sevens Beheer zetten.
(…)”
2.6.
Per e-mail van 21 februari 2018 heeft [naam2] [naam 3] laten weten geen kredietverzekeringsaanvraag op [bedrijfsnaam] te kunnen krijgen, maar wel op Sevens. [naam2] heeft in dezelfde e-mail [naam 3] gevraagd te bevestigen dat Sevens garant zou staan.
2.7.
Hierop heeft [naam 3] dezelfde dag nog per e-mail aan [naam2] bericht dat Sevens zoals eerder aangegeven garant staat.
2.8.
Na ontvangst van de bevestiging van de garantstelling heeft Gebo de order van februari 2018 uitgeleverd aan [bedrijfsnaam] . De tweetal facturen die door Gebo hiervoor in rekening zijn gebracht, zijn door [bedrijfsnaam] betaald.
2.9.
Op 3 april 2018 heeft Gebo in verband met hetzelfde project een tweede order (hierna: de tweede order) ontvangen van [naam 3] . Die order is op 18 juni 2018 uitgeleverd en op 19 juni 2018 aan Sevens gefactureerd. De facturen voor deze order zijn niet betaald.
2.10.
Op 6 november 2018 is [bedrijfsnaam] (inmiddels genaamd: [bedrijfsnaam 2] B.V.) in staat van faillissement verklaard.
2.11.
Vervolgens is tussen partijen een discussie ontstaan over de eventuele aansprakelijkheid van Sevens voor de tweede order. Daarover heeft op verzoek van Gebo een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden.

3.Het geschil

3.1.
Gebo vordert – samengevat – dat de rechtbank Sevens veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 58.500,72, vermeerderd met de rente en kosten.
3.2.
Gebo legt aan haar vorderingen – kort weergegeven – ten grondslag dat Sevens op grond van de tot stand gekomen garantstellingsovereenkomst tussen partijen gehouden is om (ook) de facturen voor de tweede order te betalen.
3.3.
Sevens betwist de vorderingen van Gebo en concludeert tot afwijzing daarvan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak over de vraag of Sevens moet worden veroordeeld tot betaling aan Gebo van € 58.500,72.
4.2.
Gebo stelt zich op het standpunt dat zij dat bedrag op Sevens kan verhalen, omdat [naam2] (namens Gebo) en [naam 3] (namens Sevens) een garantstellingsovereenkomst hebben gesloten waarbij Sevens garant zou staan voor betaling van zowel de eerste als de tweede order. Sevens betwist dat er überhaupt een garantstellingsovereenkomst tussen partijen is gesloten, omdat [naam 3] niet bevoegd was om Sevens te vertegenwoordigen. En als deze al zou zijn gesloten, geldt die garantstelling volgens Sevens hoe dan ook niet voor de tweede order.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van Gebo moeten worden afgewezen, op de volgende gronden.
4.4.
Niet is komen vast te staan dat [naam 3] (namens Sevens) aan Gebo heeft medegedeeld dat Sevens ook garant zou staan voor de tweede order. Daarbij weegt mee dat [bedrijfsnaam] twee afzonderlijke overeenkomsten met Gebo heeft gesloten voor de levering van tegels. De eerste en de tweede order. Weliswaar voor hetzelfde project van [bedrijfsnaam] , maar dat maakt niet dat slechts sprake zou zijn van één overeenkomst of één order, zoals Gebo betoogt.
Ook indien de rechtbank ervan uit zou gaan dat [naam 3] voor de eerste order een rechtsgeldige garantstelling namens Sevens heeft afgegeven, dan nog blijkt uit de verklaringen van [naam 3] hierover niet dat Sevens ooit bedoeld heeft voor een volgende, tweede, order garant te staan. De e-mail van 21 februari 2018 (zie 2.7), waarin [naam 3] schrijft dat Sevens garant staat, werd gestuurd in het kader van de garantstelling voor de eerste order. Daaruit valt geen rechtsgeldige garantstelling voor de tweede order af te leiden.
4.5.
Uit dat wat Gebo heeft aangevoerd, kan ook niet worden afgeleid dat Gebo er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat [naam 3] bedoelde Sevens ook te binden voor de tweede order. Eventuele onduidelijkheden hierover komen in relatie tot Sevens voor rekening en risico van Gebo.
4.6.
Tot slot merkt de rechtbank op dat het feit dat de heer [naam 1] wellicht op enig moment op de hoogte is geraakt van de gestelde garantstelling en toen niet heeft gemeld dat Sevens niet voor de tweede order garant zou staan, geen garantstellingsovereenkomst doet ontstaan. Het gaat hier immers om de vraag of Sevens zich bij het plaatsen van de tweede order garant heeft gesteld. Daarvan is geen sprake. Dat zij zich later garant heeft gesteld voor die tweede order, is evenmin gebleken. Dat het bij Gebo gebruik is om slechts te leveren als er een kredietverzekering is afgesloten en die kredietverzekering alleen kon als Sevens garant zou staan, maakt het voorgaande niet anders. Nergens blijkt uit dat Sevens met deze eis van Gebo bekend was.
4.7.
De conclusie is daarom dat de rechtbank de vorderingen van Gebo zal afwijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten Sevens
4.8.
Sevens heeft geen reconventionele vordering ingesteld, maar lijkt toch aanspraak te willen maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Die vordering wordt afgewezen, omdat Sevens geen grondslag voor schadevergoeding heeft gegeven.
Proces- en nakosten
4.9.
Gebo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder begrepen de kosten van het voorlopig getuigenverhoor. De kosten aan de kant van Sevens worden begroot op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 5.013,00(4,5 punten × tarief IV € 1.114,00)
Totaal € 7.089,00
4.10.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen als na te melden.
4.11.
De gevorderde wettelijke rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Gebo in de proceskosten, aan de kant van Sevens tot op heden begroot op € 7.089,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Gebo in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Gebo niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over de nakosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis,
5.4.
verklaart het onder 5.2. en 5.3. bepaalde uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: