ECLI:NL:RBNHO:2022:5600

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
C/15/327484 / KG ZA 22-195
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vorderingen in kort geding over verkoop woning na echtscheidingsbeschikking

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de eiser, een man, dat hij gemachtigd wordt om de echtelijke woning te verkopen na een echtscheidingsbeschikking. De rechtbank had eerder bepaald dat de woning verkocht moest worden door een specifieke makelaar, Bert van Vulpen Makelaars. De man heeft echter geprobeerd om de verkoop op te starten, maar de vrouw, zijn ex-echtgenote, verleende geen medewerking. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de man gemachtigd wordt om de woning te verkopen, maar met voorwaarden om de transparantie van het verkoopproces te waarborgen. De vrouw heeft recht op informatie over het verkooptraject en moet de mogelijkheid krijgen om een second opinion aan te vragen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de makelaar die in de echtscheidingsbeschikking is aangewezen, Bert van Vulpen Makelaars, de verkoop moet begeleiden. De uitspraak is gedaan op 17 juni 2022 en de voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/327484 / KG ZA 22-195
Vonnis in kort geding van 17 juni 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] ,
eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. M.B. Chylinska te [plaats 1] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. A.M. Stam te [plaats 1] .
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 3 van de zijde van [eiser] ;
  • de brief van 24 mei 2022 houdende conclusie van antwoord, tevens eis in voorwaardelijke reconventie met producties 1 en 2 van de zijde van [gedaagde] ;
  • de door [eiser] in het geding gebracht aanvullende productie;
  • de mondelinge behandeling van 3 juni 2022;
  • de door [eiser] ter zitting ingediende eiswijziging;
  • de door [gedaagde] ter zitting ingediende eiswijziging in voorwaardelijke reconventie.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.
De zaak in het kort
Partijen zijn ex-echtgenoten. In november 2020 heeft de rechtbank de echtscheiding uitgesproken. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat de echtelijke woning moet worden verkocht en een makelaar aangewezen die belast is met de verkoop. De man heeft in januari 2021 geprobeerd het verkooptraject met die makelaar te starten, maar de vrouw verleende toen geen medewerking. Nu vordert de man dat hij wordt gemachtigd om de woning zelf te gelde te maken. Hij wil een andere verkoopmakelaar opdracht geven. De vrouw wil dat de woning wordt verkocht door de door de rechtbank aangewezen makelaar en dat de verkoop transparant en eerlijk verloopt.
De voorzieningenrechter beslist dat de door de rechtbank aangewezen makelaar de verkoop moet begeleiden. Aan de man wordt een machtiging verleend om de woning te gelde te maken, zodat hij niet meer afhankelijk is van de medewerking van de vrouw. Maar daaraan verbindt de voorzieningenrechter wel de voorwaarden dat de man de vrouw moet informeren over het verkooptraject en dat de man de vrouw gelegenheid moet geven voor een second opinion, indien zij dat wenst.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd op [datum 1] te [plaats 3], China in algehele gemeenschap van goederen.
2.2.
Tot de huwelijks goederengemeenschap behoorde onder meer de echtelijke woning staande en gelegen te ([postcode]) [plaats 1] aan de [adres 1] (hierna: de woning).
2.3.
In de beschikking van 18 november 2020 van deze rechtbank is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Verder is in de beschikking het volgende beslist:
“(…)
3.5.
bepaalt dat Bert van Vulpen Makelaars te [plaats 1] als makelaar zal zijn belast met
de verkoop van de echtelijke woning;
3.6.
veroordeelt de vrouw om bij/aan/in de woning een bord en/of raambiljet 'Te Koop'
te plaatsen en geplaatst te houden totdat het (voorlopig) koopcontract is ondertekend;
3.7.
veroordeelt de vrouw om de adviezen c.q. aanwijzingen van de makelaar met betrekking tot de verkoopprijs c.q, het zo nodig bijstellen van de vraagprijs c.q. met betrekking tot de onderhandelingen met een potentiële kopen op te volgen;
3.8.
veroordeelt de vrouw om potentiële kopers (en hun makelaars) toegang te
verschaffen tot de echtelijke woning, teneinde de woning te bezichtigen;
3.9.
veroordeelt de vrouw om een naar het oordeel van de verkopende makelaar een
redelijk bod te accepteren; (…)”
2.4.
Per e-mail van 29 januari 2021 heeft een medewerker van Bert van Vulpen Makelaars aan [eiser] het volgende geschreven:
“Excuses voor de late terugkoppelingen. Ik heb uw ex meerdere malen proberen te bereiken en ook nu tweemaal gesproken om een afspraak te maken. Zij is niet verstaanbaar en niet te begrijpen. Ik kom op dit moment niet verder. Het klinkt heel vervelend maar ik kan als makelaar mensen niet verplichten om mij binnen te laten en te verkopen. Helaas ligt daardoor het balletje bij u voor het maken van een concrete afspraak. Voor ons moet de situatie uiteraard ook werkbaar blijven. Als daarom blijkt dat er geen medewerking wordt verleend en het traject moet worden geforceerd met de politie denk ik niet dat dit werkbaar is voor ons. Hopende dat uw ex uiteraard vrijwillig meewerkt schrijf ik u.”
2.5.
De echtscheidingsbeschikking is op [datum 2] 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.6.
Na een bezoek aan de woning op 15 februari 2021 heeft Saen Garantiemakelaars te Koog aan de Zaan een verkoopadvies uitgebracht aan [eiser] en [gedaagde] .
2.7.
[eiser] heeft [gedaagde] medio 2021 en op 13 september 2021 (per brief) gevraagd de woning te verlaten en medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning.
2.8.
[gedaagde] heeft de woning op enig moment verlaten en woont nu in een huurwoning.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert - samengevat en na wijziging van eis - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. primair: bepaalt dat [eiser] gemachtigd wordt tot het te gelde maken van de woning, met alles wat daartoe nodig en noodzakelijk is,
subsidiair: bepaalt dat [eiser] gemachtigd wordt in naam van [gedaagde] de verkoop van de woning te laten plaatsvinden door makelaar Saen Garantiemakelaars aan de [adres 2],
dan wel: [gedaagde] veroordeelt om vanaf zeven dagen na betekening van dit vonnis alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke verkoop van de woning waarbij het advies van de makelaar leidend zal zijn, tenzij partijen hier gezamenlijk van wensen af te wijken, en [gedaagde] hierbij veroordeelt tot nakoming van de echtscheidingsbeschikking,
dan wel: een beschikking in goede justitie bepaalt,
op straffe van verbeurte van een dwangsom;
2. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte, strekkende tot ondertekening door de vrouw van de verkoopovereenkomst, alsmede tot het notarieel transport van de woning, indien de vrouw weigert de verkoopovereenkomst te ondertekenen en/of op het door de notaris vastgestelde tijdstip niet verschijnt ofwel zijnde verschenen weigert aan de levering dan wel aan hetgeen de notaris voor de levering noodzakelijk acht, haar medewerking te verlenen dan wel een beslissing in goede justitie te nemen om de verkoop van de woning te kunnen realiseren;
een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Hieraan legt [eiser] - zakelijk weergegeven - ten grondslag dat [gedaagde] ten onrechte weigert uitvoering te geven aan de echtscheidingsbeschikking van 18 november 2020, waarin zij is veroordeeld medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. Van [eiser] kan niet worden gevergd dat hij gedwongen wordt tegen zijn wil deelgenoot in een gemeenschap te blijven en hoofdelijk aansprakelijk te blijven voor de hypothecaire lening.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert na wijziging van eis - samengevat en onder de voorwaarde dat wordt geoordeeld dat [eiser] ontvankelijk is in zijn vorderingen - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] veroordeelt opdracht te geven, primair aan de makelaar Bert van Vulpen Makelaars, subsidiair aan Kuijs Reinders Kakes Makelaars, om de voormalig echtelijke woning te verkopen, met veroordeling van de man in de proceskosten, dan wel subsidiair met compensatie van de proceskosten.
3.5.
Aan haar vordering legt [gedaagde] ten grondslag dat in de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat Bert van Vulpen Makelaars te Zaandam als makelaar zal zijn belast met
de verkoop van de echtelijke woning. [gedaagde] kan niet meewerken aan een verkoop door een andere makelaar.
3.6.
[eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

De vragen aan de voorzieningenrechter
4.1.
Partijen zijn het er over eens dat de woning moet worden verkocht. [gedaagde] is al uit de woning vertrokken en [eiser] heeft de woning, met hulp van Saen Garantiemakelaars, klaar gemaakt voor de verkoop. [eiser] heeft de sleutels van de woning en heeft dus ook toegang tot de woning.
4.2.
De vragen die de voorzieningenrechter nog moet beantwoorden zijn:
  • Welke makelaar moet worden belast met de verkoop?
  • Mag [eiser] de verkoop namens [gedaagde] regelen?
  • Hoe moet het verkooptraject verlopen?
  • Hoe verloopt het ondertekenen van de koopovereenkomst en de leveringsakte?
Welke makelaar moet de verkoop begeleiden?
4.3.
De voorzieningenrechter neemt als uitgangspunt dat de rechtbank in de beschikking van 18 november 2020 al heeft beslist dat Bert van Vulpen Makelaars is belast met de verkoop van de woning. Partijen zijn daar aan gebonden.
4.4.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] in januari 2021 expres niet meegewerkt aan de verkoop van de woning door Bert van Vulpen Makelaars. Daarbij benadrukt hij dat [gedaagde] bewust alles tegenwerkt. Als voorbeeld noemt [eiser] dat [gedaagde] geen akte van berusting wilde ondertekenen en dat zij de termijn van zes maanden voor het voortgezet gebruik van de woning zo lang mogelijk heeft opgerekt, en dat zij meerdere keren heeft beloofd mee te werken met de verkoop van de woning, maar dat toch niet heeft gedaan. [eiser] wil dat Saen Garantiemakelaars de verkoop van de woning begeleidt, omdat die makelaar al veel werk heeft verricht voor het verkoopklaar maken van de woning; [eiser] gunt de opdracht daarom aan Saen Garantiemakelaars.
4.5.
[gedaagde] wil dat Bert van Vulpen Makelaars de verkoop van de woning begeleidt, omdat dat is bepaald in de beschikking van de rechtbank van 18 november 2020. [gedaagde] is bereid mee te werken aan de verkoop door Bert van Vulpen Makelaars, maar volgens haar advocate spreekt [gedaagde] niet goed Nederlands en begrijpt zij niet goed wat zij moet doen.
4.6.
De voorzieningenrechter geeft [eiser] op dit punt geen gelijk. Het staat [eiser] niet vrij om eenzijdig een andere makelaar te kiezen dan de makelaar die is benoemd in de beschikking van de rechtbank (Bert van Vulpen Makelaars).
De door [eiser] aangevoerde omstandigheid dat [gedaagde] niet meewerkt aan de (snelle) afwikkeling van de echtscheiding is in ieder geval geen goede reden om een andere makelaar aan te wijzen.
Bovendien kan de voorzieningenrechter niet uitsluiten dat het mislukken van de verkoop door Bert van Vulpen Makelaars in januari 2021 is veroorzaakt doordat [gedaagde] de Nederlandse taal niet, of in ieder geval niet vloeiend, spreekt en begrijpt. [eiser] heeft dat weersproken en aangevoerd dat [gedaagde] Nederlands begrijpt, wanneer hij zelf rustig met haar spreekt en als hij eenvoudige taal gebruikt. Maar uit de email van 29 januari 2021 (zie alinea 2.4 van dit vonnis) blijkt dat het makelaarskantoor zelf rechtstreeks (telefonisch) contact heeft opgenomen met [gedaagde] , zonder betrokkenheid van [eiser] . De voorzieningenrechter schat in dat de makelaar zijn taalgebruik waarschijnlijk minder goed heeft afgestemd op [gedaagde] dan [eiser] zou hebben gedaan. Toen het niet lukte om een eerste afspraak te maken met [gedaagde] , is Bert van Vulpen Makelaars bovendien – voor zover de voorzieningenrechter kan opmaken uit hetgeen over en weer is aangevoerd – direct met haar werkzaamheden gestopt. Daarom kan de voorzieningenrechter er niet vanuit gaan dat [gedaagde] bewust de verkoop van de woning door Bert van Vulpen Makelaars heeft tegengewerkt of geweigerd. [gedaagde] kan er daarom nog steeds aanspraak op maken dat Bert van Vulpen Makelaars wordt belast met de verkoop, zoals bepaald in de beschikking van 18 november 2020.
De omstandigheid dat Saen Garantiemakelaars in opdracht van [eiser] al het nodige werk heeft verricht voor de verkoop van de woning komt voor zijn risico en is geen reden om nu Saen Garantiemakelaars als makelaar aan te wijzen.
4.7.
Dat Bert van Vulpen Makelaars niet bereid is de verkoop van de woning te begeleiden, is niet gebleken. Uit de e-mail van 29 januari 2021 blijkt alleen dat het destijds niet is gelukt om de verkoop te starten, omdat [gedaagde] toen nog in de woning woonde en geen medewerking verleende, bijvoorbeeld door de makelaar toegang te geven tot de woning. Die problemen zijn nu opgelost: [gedaagde] is al weg uit de woning en [eiser] beschikt over de sleutels van de woning. De voorzieningenrechter zal [eiser] bovendien machtigen om de woning te gelde te maken (zie hieronder), zodat hij ook voor de opdracht aan Bert van Vulpen Makelaars en het verdere verkooptraject niet meer afhankelijk is van de medewerking van [gedaagde] . Daarom gaat de voorzieningenrechter er van uit dat Bert van Vulpen Makelaars nu op korte termijn van start kan gaan met de verkoop van de woning.
Mag [eiser] de verkoop namens [gedaagde] regelen?
4.8.
Met de door [eiser] gegeven toelichting en de gang van zaken op de zitting in deze procedure, is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] waarschijnlijk ook nu niet de benodigde medewerking zal verlenen voor de verkoop van de woning. Daarom zal de voorzieningenrechter [eiser] machtigen om de woning te gelde te maken tegen marktwaarde, met dien verstande dat Bert van Vulpen Makelaars moet worden belast met de verkoop van de woning. De voorzieningenrechter wijst deze machtiging toe, omdat (de advocate van) [gedaagde] op de zitting heeft verklaard dat zij de voorkeur geeft aan een machtiging (in plaats van de subsidiair gevorderde veroordeling van [gedaagde] op straffe van verbeurte van een dwangsom).
Hoe moet het verkooptraject verlopen?
4.9.
[gedaagde] vindt het belangrijk dat de verkoop eerlijk en transparant verloopt. Zij is bang dat [eiser] zal proberen de woning op naam van zijn zoon te zetten. Iets soortgelijks is volgens [gedaagde] ook gebeurd met andere spullen.
4.10.
De voorzieningenrechter vindt dat [gedaagde] het recht heeft om te weten hoe de verkoop van de woning verloopt en om te kunnen controleren of de verkoop wel eerlijk is. Daarom zal de voorzieningenrechter aan de machtiging aan [eiser] twee extra voorwaarden verbinden.
4.11.
De eerste voorwaarde houdt in dat [eiser] de advocate van [gedaagde] (mr. Stam) moet informeren als hij een bod op de woning heeft aanvaard en (wederom) als de koopovereenkomst is ondertekend. Desgevraagd moet [eiser] , zowel met betrekking tot de aanvaarding van een bod als met betrekking tot de ondertekening van de koopovereenkomst, alle relevante informatie en documenten aan de advocate van [gedaagde] verstrekken, waaronder in ieder geval alle gegevens van het aanvaarde bod, de (voorlopige) koopovereenkomst met bijbehorende stukken, de afgesproken leveringsdatum en de (concept)leveringsakte. [eiser] moet deze berichten versturen naar (het e-mailadres van) mr. Stam, omdat [gedaagde] de eerdere Nederlandstalige brieven van [eiser] niet goed begreep en als bedreigend heeft ervaren. Bovendien heeft mr. Stam aangeboden een bemiddelende rol op zich te nemen.
4.12.
De tweede voorwaarde houdt in dat [eiser] er voor moet zorgen dat er tenminste vijf werkdagen zitten tussen de dag waarop hij een bod aanvaardt en de dag waarop hij de (voorlopige) koopovereenkomst ondertekent. Op deze manier heeft [gedaagde] de mogelijkheid om (op eigen kosten en alleen indien zij dat wenst) een second opinion te vragen over (bijvoorbeeld) de waardebepaling/koopprijs van de woning en zo nodig naar aanleiding daarvan in overleg te treden met [eiser] . Als dit overleg na de second opinion niet tot op een oplossing leidt, is het aan [gedaagde] om nadere actie te ondernemen tegen [eiser] , eventueel door middel van een nieuw kort geding.
Hoe verloopt het ondertekenen van de koopovereenkomst en de leveringsakte?
4.13.
De machtiging aan [eiser] betekent onder andere dat hij de koopovereenkomst en de leveringsakte kan ondertekenen, zonder dat verdere medewerking van [gedaagde] is vereist. [eiser] heeft daarnaast gevorderd dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [gedaagde] bij de ondertekening van de koopovereenkomst en de leveringsakte. Om te voorkomen dat zich problemen voordoen (bijvoorbeeld bij de notaris) en gezien het verzoek van [gedaagde] om aan haar geen veroordeling op te leggen op straffe van verbeurte van een dwangsom, zal ook deze vordering worden toegewezen.
Conclusie en proceskosten
4.14.
De conclusie is dat de primaire vorderingen in conventie gedeeltelijk worden toegewezen, op de wijze zoals in de beslissing hieronder vermeld. De overige (subsidiaire) vorderingen zullen worden afgewezen.
4.15.
De voorwaarde waaronder de reconventionele vordering is ingesteld is vervuld. Gelet op het voorgaande is ook de primaire reconventionele vordering toewijsbaar.
4.16.
Omdat partijen ex-echtgenoten zijn, zal de voorzieningenrechter bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
bepaalt dat [eiser] gemachtigd wordt tot het te gelde maken van de woning tegen marktwaarde, met alles wat daartoe nodig en noodzakelijk is, waaronder begrepen het ondertekenen van de koopovereenkomst en de voor de levering noodzakelijke notariële stukken, met dien verstande dat Bert van Vulpen Makelaars moet worden belast met de verkoop van de woning, en onder de voorwaarde dat;
a. [eiser] de advocate van [gedaagde] binnen één werkdag op de hoogte brengt van:
  • de aanvaarding van een bod op de woning;
  • de ondertekening van de (voorlopige) koopovereenkomst;
waarbij [eiser] desgevraagd aan [gedaagde] alle relevante informatie en documenten moet verstrekken;
[eiser] er voor zorgt dat tussen de dag van de aanvaarding van het bod en de dag waarop hij de (voorlopige) koopovereenkomst ondertekent, tenminste vijf werkdagen zijn gelegen;
5.2.
bepaalt dat - op voorwaarde dat het verkooptraject heeft plaatsgevonden met inachtneming van alinea 5.1 van dit vonnis - dit vonnis in de plaats kan treden van een in wettige vorm opgemaakte akte, strekkende tot ondertekening door [gedaagde] van de verkoopovereenkomst, alsmede tot het notarieel transport van de woning, indien [gedaagde] weigert op eerste verzoek van [eiser] de verkoopovereenkomst te ondertekenen en/of het door de notaris vastgestelde tijdstip op eerste verzoek van [eiser] niet verschijnt ofwel zijnde verschenen weigert aan de levering dan wel aan hetgeen de notaris voor de levering noodzakelijk acht, haar medewerking te verlenen;
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser] opdracht te geven aan de Bert van Vulpen Makelaars om de woning te verkopen;
in conventie en in reconventie
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 17 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1538