ECLI:NL:RBNHO:2022:5741

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
9559634 \ CV FORM 21-7889
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot betaling van kosten vervangende vlucht na annulering door vervoerder

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 29 juni 2022, hebben de passagiers, vertegenwoordigd door DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., de vervoerder, Austrian Airlines A.G., aangeklaagd voor de betaling van € 1.275,63. Dit bedrag betreft de kosten van een vervangende vlucht na de annulering van hun oorspronkelijke vlucht door de vervoerder. De zaak is oorspronkelijk ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, maar is na een incident betreffende de bevoegdheid doorverwezen naar de Rechtbank Noord-Holland.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. De vervoerder heeft de verschuldigdheid en de hoogte van het gevorderde bedrag betwist. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de passagiers niet hebben voldaan aan hun stelplicht. Dit houdt in dat zij onvoldoende concrete informatie hebben verstrekt over de annulering van de vlucht, zoals de datum van de annulering en de details van de vervangende vlucht. Het enkel indienen van producties zonder hierop te verwijzen, werd als onvoldoende beschouwd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. De kosten zijn vastgesteld op € 187,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 93,50 aan nakosten, vermeerderd met wettelijke rente. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9559634 \ CV FORM 21-7889
Uitspraakdatum: 29 juni 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2]
beiden wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines A.G.,
gevestigd te Vienna Airport, Wenen (Oostenrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad;
  • het antwoordformulier (formulier C), tevens houdende een incidentele conclusie strekkende tot onbevoegdheid, ingekomen ter griffie van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad;
  • het antwoord in het incident;
  • de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad waarin in het incident het verzoek wordt toegewezen en de zaak is verwezen naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van € 1.275,63, de kantonrechter begrijpt dat de passagiers de kosten van een vervangende vlucht, na annulering van de vlucht van de vervoerder, vorderen.
2.2.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
3.2.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van de passagiers opgenomen commentaar. De passagiers zijn door de kantonrechter te rechtbank Midden-Nederland, in de gelegenheid gesteld om zich over het (bevoegdheids)incident uit te laten en niet om nog te reageren in de hoofdzaak. De Europese procedure voor geringe vorderingen (EPGV) beoogt immers de grensoverschrijdende procesvoering in de Europese Unie te vereenvoudigen en te bespoedigen en de kosten er van te verminderen. Om dit te realiseren schrijft de verordening een relatief eenvoudige procedure voor, die grotendeels moet verlopen door middel van standaardformulieren. De procedure inzake EPGV-vorderingen bestaat dan ook uit één schriftelijke ronde.
3.3.
De kantonrechter gaat voorbij aan het primaire verweer van de vervoerder en overweegt daartoe dat de passagiers een procesvolmacht hebben overgelegd en dat zij daarnaast worden bijgestaan door een rechtsbijstandsverzekeraar. Gelet hierop en de bijgevoegde producties is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de passagiers DAS, en niet slechts één medewerker van DAS, hebben ingeschakeld om namens hun te procederen. De passagiers zijn dan ook ontvankelijk in hun vordering.
3.4.
De vervoerder heeft subsidiair aangevoerd dat de passagiers niet hebben voldaan aan hun stelplicht. De kantonrechter overweegt het volgende. De passagiers beroepen zich op een beoogd rechtsgevolg. Dat betekent dat zij ingevolge artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering daarvan de stelplicht en de bewijslast dragen. De passagiers dienen dan ook voldoende concrete aanknopingspunten te verstrekken, zodat de vervoerder zich daartegen kan verweren. De kantonrechter stelt vast dat de passagiers in het A-formulier slechts stellen
‘Kosten van een vervangende vlucht na annulering van vlucht Austrian Airlines.’De passagiers hebben geen feiten dan wel gronden van hun vordering vermeld. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder hierdoor in zijn verweermogelijkheden is geschaad. Voor de vervoerder (en ook de kantonrechter) is immers niet duidelijk; welke vlucht zou zijn geannuleerd, op welke datum, welke vervangende vlucht de passagiers hebben genomen dan wel op welke grondslag de passagiers hun vordering baseren. Het enkel toevoegen van producties zonder hierop een beroep te doen en zonder hiernaar te verwijzen is niet voldoende. Zoals reeds overwogen betreft de EPGV een eenvoudige procedure waarbij één schriftelijke ronde de regel is. Het had dan ook op de weg van de passagiers gelegen om hun vordering bij het A-formulier deugdelijk te onderbouwen. Nu de passagiers dit hebben nagelaten hebben zij niet voldaan aan hun stelplicht en wordt de vordering afgewezen.
3.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 187,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open