Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. E.B. Warmerdam-Wolfs, kantoorhoudende te Alkmaar,
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 juni 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van een jonge baby. Kort na de intrekking van een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing door de kinderrechter, heeft de gecertificeerde instelling (GI) Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering opnieuw verzocht om uithuisplaatsing. Dit verzoek was gebaseerd op nieuwe informatie uit telefoontaps, waaruit bleek dat de ouders zich niet aan de veiligheidsafspraken hielden. De kinderrechter heeft het verzoek echter afgewezen, omdat de informatie als verouderd werd beschouwd en de ouders sinds de terugplaatsing van de baby de veiligheidsafspraken naleefden en meewerkten aan de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter oordeelde dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, zoals genoemd in artikel 1:265c, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. De ouders hadden ter zitting geloofwaardig verklaard dat de schending van de veiligheidsafspraken op 14 mei 2022 niet alarmerend genoeg was om opnieuw tot uithuisplaatsing over te gaan. De kinderrechter wees het verzoek van de GI af, met de overweging dat de ouders zich sinds de terugplaatsing aan de afspraken hielden en er geen nieuw letsel was vastgesteld bij de minderjarige.
De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2022 door de kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.