ECLI:NL:RBNHO:2022:5914

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
C/15/318654 / HA ZA 21-398
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschillen tussen koper en verkoper van een bungalowpark met betrekking tot proceskosten en minnelijke regeling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschappen De Vlietlanden B.V. en [gedaagde 1] over de kosten van een rechtszaak die voortvloeien uit een eerder deelvonnis. De rechtbank heeft op 15 juni 2022 een eindvonnis uitgesproken na een procedure die begon met een deelvonnis op 2 maart 2022. In dat deelvonnis werd een minnelijke regeling bereikt voor enkele vorderingen, maar de proceskosten bleven ter beoordeling over. De eiseressen, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H. Kreikamp, vorderden veroordeling van de gedaagden in de proceskosten, inclusief de kosten van een deskundige en wettelijke rente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij, [gedaagde 1], grotendeels in het ongelijk is gesteld en heeft de proceskosten begroot op € 3.405,70, te vermeerderen met wettelijke rente. De kosten van de deskundige zijn niet toegewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren en verband hielden met vorderingen waarover al een minnelijke regeling was getroffen. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/318654 / HA ZA 21-398
Vonnis van 15 juni 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1] B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE VLIETLANDEN B.V.,
beide gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
eiseressen,
advocaat mr. H.H. Kreikamp te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagden,
advocaat voorheen mr. W. De Vis, nu mr. J.J. de Boer te Hoorn (N-H).
Partijen zullen hierna [eiseres 1] , De Vlietlanden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden. Eiseressen worden gezamenlijk [eiseressen] genoemd. Gedaagden worden gezamenlijk aangeduid als [gedaagden]

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het deelvonnis van 2 maart 2022, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 16 maart 2022 voor het nemen van een akte uitlating voortzetting procedure door beide partijen met betrekking tot de vorderingen IV, V, VI en VIII;
  • het eenstemmige uitstelverzoek van 16 maart 2022;
  • het eenstemmige uitstelverzoek van 30 maart 2022, waarna de zaak naar de parkeerrol van 5 oktober 2022 is verwezen;
  • het verzoek van [eiseressen] van 4 mei 2022 om vervroeging van de roldatum en om vonnis ten aanzien van vordering VIII;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank verstaat dat partijen een minnelijke regeling hebben bereikt met betrekking tot de vorderingen IV, V en VI, zoals vermeld onder 3.1 van het deelvonnis van 2 maart 2022. Hierover hoeft dan ook niet langer te worden beslist.
2.2.
Nu ligt nog enkel ter verdere beoordeling voor vordering VIII (de proceskosten).
2.3.
[eiseressen] vordert veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding, waaronder de kosten van de deskundige, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW), althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van de veertiende dag na betekening van het vonnis en in de nakosten.
2.4.
Omdat de vorderingen I, II en II jegens [gedaagde 1] in het deelvonnis van 2 maart 2022 zijn toegewezen, zal (enkel) [gedaagde 1] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseressen] worden begroot op:
- dagvaarding € 203,70
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 3.405,70
2.5.
Over de proceskosten is slechts de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijsbaar en niet de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, nu laatstgemeld artikel niet van toepassing is op schadevergoedingsbedragen. De wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
2.6.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals onder de beslissing is vermeld.
2.7.
De gevorderde kosten van de deskundige zijn niet toewijsbaar. Deze kosten zijn niet nader onderbouwd en houden kennelijk verband met vordering IV waarover partijen een minnelijke regeling hebben bereikt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseressen] tot op heden begroot op € 3.405,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde 1] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: ST