Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
(kantonrechter: waarmee is bedoeld [gedaagde] )al geld heeft gekregen.
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, hebben ex-echtgenoten vorderingen tegen elkaar ingesteld. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.F.M. van Weegberg, vorderde een bedrag van € 15.000,- van de gedaagde, die werd bijgestaan door mr. M. Schildwacht en mr. O.W.J. van Noort. Dit bedrag vertegenwoordigt de helft van de compensatie kinderopvangtoeslag die de gedaagde heeft ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat hij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, aangezien de vorderingen niet meer dan € 25.000,- bedragen, wat binnen de bevoegdheidsgrens van de kantonrechter valt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde inderdaad € 15.000,- aan de eiser verschuldigd is, en heeft haar veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het herstelexploot. Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 111,61 aan de eiser, gerelateerd aan cryptocurrency, omdat de gedaagde haar rechten op een groter bedrag niet kon aantonen. Beide partijen zijn veroordeeld om hun eigen proceskosten te dragen, wat in lijn is met de redelijkheid gezien hun ex-echtelijke status.
De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de kantonrechter in civiele zaken met een beperkt bedrag en de noodzaak voor partijen om hun financiële verplichtingen na te komen, vooral in het kader van echtscheidingen en de verdeling van gemeenschappelijk vermogen.