In deze zaak heeft AirHelp Limited, een vennootschap gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen de vervoerder Air Europa Lineas Aereas S.A. vanwege een vertraging van meer dan drie uur van een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Madrid Barajas op 1 september 2019. De passagiers hebben hun vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp, die compensatie heeft gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft betwist dat zij aansprakelijk is, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een storing in de computersystemen van de Franse luchtverkeersleiding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. De vervoerder diende aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de vertraging volledig het gevolg was van de computerstoring. Hierdoor kon de kantonrechter niet concluderen dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie.
De vordering van AirHelp tot betaling van € 1.250,00 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan AirHelp, omdat de vervoerder ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.