Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vermogensmaatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
48 (achtenveertig) maanden.
12 (twaalf) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
3 (drie) jaren.
- De verdachte meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres [adres] en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- De verdachte verricht geen (ook niet vrijwillige) werkzaamheden als handbaltrainer of werkzaamheden in soortgelijke functies waarin hij contact heeft met minderjarige kinderen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- De verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de hierna te noemen personen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
€ 15.000,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
18 februari 2021tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 15.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
74 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
18 februari 2021tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 15.000,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
18 februari 2021tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 15.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
74 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
18 februari 2021tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 3.516,84, als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
18 februari 2021tot aan de dag der algehele voldoening, aan [moeder slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[moeder slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.516,84, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
18 februari 2021tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 30.150,-, bestaande uit € 18.150,- als vergoeding voor de materiële en € 12.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
1 september 2017tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 3]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 30.150,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
148 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
1 september 2017tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 2.500,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
31 december 2018tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 4]
€ 2.500,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
31 december 2018tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 5.000,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
31 augustus 2017tot aan de dag der algehele voldoening, aan
[slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 5.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
24 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
31 augustus 2017tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
€ 3.500,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
3 juni 2018tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 6] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 6]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.500,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 dagen gijzelingen bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
3 juni 2018tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.