Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Energyhouse B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
en ziet op de duur van drie jaar vanaf 1 januari 2019.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Energyhouse B.V. en een gedaagde over de opzegvergoeding die in rekening is gebracht na het voortijdig beëindigen van een energiecontract. De kantonrechter oordeelt dat de energieleverancier ten onrechte is uitgegaan van de regeling voor zakelijke overeenkomsten, terwijl de verlengingsovereenkomst met de gedaagde als particulier is aangegaan. De overeenkomst is op 13 oktober 2015 gesloten en had een looptijd van drie jaar. De gedaagde heeft de verlengingsovereenkomst op 28 maart 2020 beëindigd, waarna Energyhouse een eindafrekening heeft opgemaakt inclusief een opzegvergoeding van € 2.483,70. De gedaagde heeft een deel van de eindafrekening betaald, maar de opzegvergoeding niet.
De kantonrechter stelt vast dat de verlengingsovereenkomst niet op naam van het bedrijf van de gedaagde staat, maar op naam van de gedaagde zelf, en dat deze is aangevinkt als een consumentenovereenkomst. Hierdoor geldt de regeling voor consumenten, die een opzegvergoeding van € 75,00 voorschrijft bij een resterende looptijd van anderhalf tot twee jaar. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde deze opzegvergoeding verschuldigd is, maar wijst de hogere vordering van Energyhouse af, evenals de gevorderde incassokosten en wettelijke handelsrente, omdat deze gebaseerd zijn op een onjuiste vordering. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.