ECLI:NL:RBNHO:2022:6250

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
9716400
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht toegepaste opzegvergoeding bij beëindiging energiecontract door particulier

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Energyhouse B.V. en een gedaagde over de opzegvergoeding die in rekening is gebracht na het voortijdig beëindigen van een energiecontract. De kantonrechter oordeelt dat de energieleverancier ten onrechte is uitgegaan van de regeling voor zakelijke overeenkomsten, terwijl de verlengingsovereenkomst met de gedaagde als particulier is aangegaan. De overeenkomst is op 13 oktober 2015 gesloten en had een looptijd van drie jaar. De gedaagde heeft de verlengingsovereenkomst op 28 maart 2020 beëindigd, waarna Energyhouse een eindafrekening heeft opgemaakt inclusief een opzegvergoeding van € 2.483,70. De gedaagde heeft een deel van de eindafrekening betaald, maar de opzegvergoeding niet.

De kantonrechter stelt vast dat de verlengingsovereenkomst niet op naam van het bedrijf van de gedaagde staat, maar op naam van de gedaagde zelf, en dat deze is aangevinkt als een consumentenovereenkomst. Hierdoor geldt de regeling voor consumenten, die een opzegvergoeding van € 75,00 voorschrijft bij een resterende looptijd van anderhalf tot twee jaar. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde deze opzegvergoeding verschuldigd is, maar wijst de hogere vordering van Energyhouse af, evenals de gevorderde incassokosten en wettelijke handelsrente, omdat deze gebaseerd zijn op een onjuiste vordering. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9716400 \ CV EXPL 22-1088
Uitspraakdatum: 20 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Energyhouse B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Energyhouse
gemachtigde: mr. F.E.A.M. Sanders
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
De zaak in het kort
In deze zaak verschillen partijen van mening over de in rekening gebrachte opzegvergoeding wegens het voortijdig beëindigen van een energiecontract. De kantonrechter oordeelt dat de energieleverancier ten onrechte is uitgegaan van de regeling die geldt voor een zakelijke overeenkomst. De verlengingsovereenkomst staat in tegenstelling tot de eerdere leveringsovereenkomst op naam van een particulier en ook is aangevinkt dat het gaat om privé-levering van gas en elektriciteit. Daarom geldt de regeling die ziet op een consument. De in de leveringsovereenkomst opgenomen opzegvergoeding voor consumenten is redelijk, en moet worden betaald.

1.Het procesverloop

1.1.
Energyhouse heeft bij dagvaarding van 22 februari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 27 juni 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Energyhouse heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Energyhouse per brief van 10 juni 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen is op 13 oktober 2015 een leveringsovereenkomst voor gas en elektriciteit tot stand gekomen voor de duur van drie jaar, ingaande op 1 november 2015 en eindigend op 31 december 2018. Op de overeenkomst staat als contractant [bedrijfsnaam] vertegenwoordigd door [gedaagde] vermeld.
2.2.
Op grond van deze overeenkomst is de opzegtermijn een maand en is bij vroegtijdige beëindiging een opzegvergoeding verschuldigd, die voor een consument € 75,00 bedraagt als sprake is van een resterende looptijd tussen de 1,5 en 2 jaar. Bij kleinzakelijke afnemers bedraagt de opzegvergoeding volgens de overeenkomst het verschil tussen de waarde van de overeenkomst op basis van de marktprijs op het moment van beëindigen en de resterende waarde van de overeenkomst, plus een administratieve vergoeding van € 50,00.
2.3.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers van toepassing verklaard. Op grond van artikel 21.3 van deze algemene voorwaarden kan Energyhouse een opzegvergoeding in rekening brengen als de overeenkomst wordt beëindigd voor de vaste einddatum. De hoogte van de opzegvergoeding is opgenomen in onderdeel 15 van de productvoorwaarden.
2.4.
[gedaagde] heeft op 21 februari 2018 een verlengingsvoorstel ontvangen, dat hij op 23 februari 2018 voor akkoord heeft ondertekend. Het verlengingsvoorstel is gericht aan
en ziet op de duur van drie jaar vanaf 1 januari 2019.
2.5.
[gedaagde] heeft de verlengingsovereenkomst beëindigd per 28 maart 2020.
2.6.
Energyhouse heeft op 30 april 2020 een eindafrekening opgemaakt van € 3.334,14. Onderdeel van de eindafrekening is een opzegvergoeding van € 2.483,70.
2.7.
Op 6 mei 2020 heeft [gedaagde] € 850,44 betaald aan Energyhouse, zijnde het deel van de eindafrekening dat betrekking heeft op het verbruik van gas en elektriciteit. De opzegvergoeding heeft [gedaagde] niet betaald.

3.De vordering

3.1.
Energyhouse vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.215,09, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en proceskosten.
3.2.
Energyhouse legt aan de vordering ten grondslag - kort weergegeven - dat de tussen partijen gesloten leveringsovereenkomst is verlengd met ingang van 1 januari 2019 onder dezelfde voorwaarden en voor de duur van drie jaar. Het betreft een zakelijke overeenkomst die [gedaagde] vroegtijdig heeft opgezegd. Energyhouse kan daarom op grond van de algemene voorwaarden en de bijbehorende productvoorwaarden een opzegvergoeding in rekening brengen. Dit heeft zij gedaan, omdat zij zeer nadelige gevolgen ondervindt van het vroegtijdig beëindigen van de overeenkomst. [gedaagde] heeft de eindafrekening van € 3.334,14, waaronder de opzegvergoeding, ook na aanmaning niet betaald. Energyhouse maakt daarom ook aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten van € 372,56 en de wettelijke handelsrente, die tot heden € 358,83 bedraagt. Op de vordering strekt het door [gedaagde] betaalde bedrag van € 850,44 in mindering.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij heeft de in de eindafrekening opgenomen kosten voor gas en elektriciteit betaald, maar is het niet eens met de opzegvergoeding. Op het verlengingsvoorstel staat een opzegtermijn van een maand vermeld en ook blijkt daaruit dat het gaat om privé-verbruik van gas en elektriciteit. Verder betwist [gedaagde] dat Energyhouse schade heeft als gevolg van de voortijdige beëindiging. [gedaagde] heeft de overeenkomst beëindigd, omdat hij zijn woning heeft verkocht, maar op zijn advies hebben de kopers een contract gesloten met Energyhouse. De energielevering is dus voortgezet. [gedaagde] kon het contract niet meenemen, omdat hij geen energie hoefde af te nemen wegens een tijdelijke verhuizing naar een vakantiewoning. Daarbij heeft [gedaagde] nog steeds voor zijn zakelijke activiteiten op een ander adres een leveringsovereenkomst met Energyhouse.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] de opzegvergoeding aan Energyhouse is verschuldigd. Energyhouse beroept zich op de tussen partijen gesloten overeenkomsten (de leveringsovereenkomst uit 2015 en de verlengingsovereenkomst uit 2018) en de algemene voorwaarden voor de levering aan kleinverbruikers, in samenhang met de bijbehorende productvoorwaarden. [gedaagde] vindt de opzegvergoeding disproportioneel, betwist het nadeel dat Energyhouse bij de beëindiging zou ondervinden en wijst erop dat bij de verlenging een overeenkomst met hem als particulier is gesloten.
5.2.
De kantonrechter stelt vast dat de verlengingsovereenkomst, anders dan de eerdere leveringsovereenkomst, niet op naam staat van [bedrijfsnaam] , het bedrijf van [gedaagde] , maar op naam van [gedaagde] zelf staat. Ook is in de verlengingsovereenkomst aangevinkt dat het gaat om privé-levering van gas en elektriciteit. Daaruit maakt de kantonrechter op dat daar waar partijen bij de oorspronkelijke leveringsovereenkomst een zakelijk contract hebben gesloten, zij bij de verlenging een overeenkomst met [gedaagde] als particulier, dus een consumentenovereenkomst, zijn aangegaan.
5.3.
Hoewel Energyhouse heeft aangevoerd dat het niet mogelijk is een zakelijke overeenkomst te verlengen naar een consumentenovereenkomst, heeft zij dit niet nader onderbouwd. Dat had wel op haar weg gelegen. Dat geldt te meer omdat uit de oorspronkelijke leveringsovereenkomst blijkt dat deze wordt gebruikt voor zowel zakelijke als particuliere afnemers. In deze overeenkomst staat bijvoorbeeld dat particuliere overeenkomsten binnen de ontbindingstermijn van veertien dagen kunnen worden herroepen zonder opgave van redenen. Ook heeft deze overeenkomst in de regeling over vroegtijdige beëindiging onderscheid gemaakt tussen een consument en een kleinzakelijke afnemer. Op deze overeenkomst, die dus voor particuliere en zakelijke afnemers wordt gehanteerd, zijn de algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Deze algemene voorwaarden, waarop door Energyhouse een beroep wordt gedaan, worden dus tevens gebruikt voor overeenkomsten met particuliere afnemers.
5.4.
Ook als het niet mogelijk is om te verlengen van zakelijk naar een overeenkomst als particulier, is dit door ondertekening van de verlengingsovereenkomst in dit geval wel gebeurd. Vastgesteld wordt daarom dat sprake is van een consumentenovereenkomst. Dat het verbruik aanzienlijk hoger is dan van een gemiddelde consument, doet niet af aan de vaststelling dat partijen met de verlenging zo’n overeenkomst hebben gesloten.
5.5.
Op grond van de overeenkomsten en de algemene voorwaarden kan de overeenkomst maandelijks worden opgezegd, maar kan bij vroegtijdige beëindiging een opzegvergoeding in rekening worden gebracht. In de leveringsovereenkomst is daarvoor, zoals overwogen, een regeling opgenomen voor een consument en voor een kleinzakelijke afnemer. Omdat is vastgesteld dat partijen bij de verlenging een particuliere overeenkomst hebben gesloten, geldt de opzegvergoeding die is gebaseerd op de regeling voor een consument. Energyhouse heeft dan ook ten onrechte een opzegvergoeding berekend die is gebaseerd op een kleinzakelijke afnemer.
5.6.
Bij vroegtijdige opzegging door een consument geldt een opzegvergoeding van € 75,00 als de resterende looptijd tussen de anderhalf jaar en twee jaar bedraagt, waarvan hier sprake is. De kantonrechter acht deze opzegvergoeding in dit geval niet onevenredig hoog. Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] deze opzegvergoeding dan ook verschuldigd geworden. De vordering van Energyhouse is tot dat bedrag toewijsbaar en zal voor het overige worden afgewezen.
5.7.
De buitengerechtelijke werkzaamheden zijn gebaseerd op een onjuiste vordering. De gevorderde incassokosten worden daarom afgewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente wordt afgewezen, omdat geen sprake is van een handelsovereenkomst. Het mindere, de wettelijke rente, zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis. Van een eerdere verzuimdatum is niet gebleken, aangezien de ingebrekestellingen uitgaan van een onjuiste vordering.
5.8.
Omdat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Energyhouse van € 75,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter