Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9279060 \ CV EXPL 21-4026
Uitspraakdatum: 20 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde Yource B.V.
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Deutsche Lufthansa AG
gevestigd te Keulen (Duitsland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigden mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk
1.Het procesverloop
1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 28 mei 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd en zijn eis vermeerderd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
2.De feiten
2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam naar Frankfurt (Duitsland) op 10 februari 2020 (vlucht LH989, hierna: de vlucht) en aansluitend van Frankfurt naar Denver (Verenigde Staten van Amerika). De geplande vertrektijd van de vlucht was om 10:55 uur lokale tijd. De geplande aankomsttijd te Denver was om 15:45 uur lokale tijd.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een vervangende vlucht van Amsterdam naar Minneapolis (Verenigde Staten van Amerika) en aansluitend van Minneapolis naar Denver. De vervangende vlucht is uitgevoerd door Delta Air Lines. De vertrektijd vanuit Amsterdam was om 10:40 uur. De passagier is met de vervangende vlucht om 15:56 uur lokale tijd op de eindbestemming te Denver aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
3.De vordering
3.1.
De passagier vordert - na vermeerdering van eis - dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
4.Het verweer
4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.
5.De beoordeling
5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder voert primair aan dat sprake is van de ‘tenzij-situatie’ van artikel 5, eerste lid, sub c, onder ii (de kantonrechter begrijpt: onder iii) van de Verordening. De kantonrechter overweegt als volgt. Artikel 5, eerste lid, sub c, onder iii van de Verordening bepaalt dat in geval van annulering van een vlucht de betrokken passagiers recht hebben op compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij hun een andere vlucht naar hun bestemming wordt aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en hen minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt. Niet in geschil is dat de passagier met de alternatieve vlucht 11 minuten later dan oorspronkelijk gepland op de eindbestemming is gearriveerd. Voorts staat vast dat de vertrektijd van de vervangende vlucht 15 minuten eerder was dan de vertrektijd van de oorspronkelijke vlucht. De vervoerder heeft aldus aan de passagier een andere vlucht naar zijn bestemming aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrok en waarmee de passagier minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming is aangekomen. Het betoog van de passagier dat niet is voldaan aan de ‘tenzij-bepaling’ van artikel 5, eerste lid, sub c, onder iii van de Verordening, omdat de vervoerder de passagier heeft omgeboekt naar een vlucht van een andere luchtvaartmaatschappij, treft geen doel. Uit deze bepaling volgt niet dat de ‘andere vlucht naar de bestemming’ die de luchtvaartmaatschappij aanbiedt, ook door diezelfde luchtvaartmaatschappij moet worden uitgevoerd. De conclusie is dan ook dat het primaire verweer van de vervoerder slaagt en dat de vordering van de passagier dient te worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven daarom geen bespreking meer.
5.3.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
6.De beslissing
De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
,vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter