ECLI:NL:RBNHO:2022:6450

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
24 juli 2022
Zaaknummer
323816
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vernietiging dossier Veilig Thuis in verband met kindermishandeling

In deze zaak verzoekt verzoeker de rechtbank om Veilig Thuis te verplichten het dossier met referentienummer 51970 te vernietigen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het dossier beschikbaar moet blijven voor het geval er opnieuw een zorgelijke of onveilige situatie rondom de zoon van verzoeker ontstaat. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 december 2021 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van Veilig Thuis op 14 februari 2022 en een mondelinge behandeling op 3 juni 2022. Verzoeker stelt dat de meldingen in het dossier onjuist zijn en dat Veilig Thuis en de betrokken instanties niet adequaat hebben gehandeld. Veilig Thuis voert aan dat het dossier van belang is voor de veiligheid van de zoon, gezien eerdere meldingen van kindermishandeling. De rechtbank oordeelt dat het belang van het kind zwaarder weegt dan het belang van verzoeker bij vernietiging van het dossier. De rechtbank wijst het verzoek af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/323816 / HA RK 21-249
Beschikking van 27 juni 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde [gemachtigde] ,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon:
Openbaar Lichaam op basis van de gemeenschappelijke regeling
GEMEENSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSDIENST HOLLANDS NOORDEN, afdeling VEILIG THUIS,
gevestigd te Alkmaar,
verweerster,
gemachtigde mr. J. Huitema, jurist bij &jeugd te Haarlem.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Veilig Thuis worden genoemd.
De zaak in het kort
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om Veilig Thuis op te dragen het dossier met referentienummer 51970 (hierna: dossier 51970) te vernietigen. De rechtbank wijst dat verzoek af. De rechtbank is van oordeel dat het onderhavige dossier beschikbaar dient te zijn en te blijven voor het geval zich opnieuw een zorgelijke/onveilige situatie voordoet (of een vermoeden daarvan) waar de zoon bij betrokken is.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ingekomen op 28 december 2021 met bijlagen,
  • het verweerschrift ingekomen op 14 februari 2022 met bijlagen,
  • de mondelinge behandeling op 3 juni 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De heer [gemachtigde] en mr. Huitema hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.Feiten

2.1.
[verzoeker] heeft samen met zijn ex-partner een zoon van thans 9 jaar oud, genaamd [zoon] (hierna: [zoon] ).
2.2.
Veilig Thuis is het regionale advies- en meldpunt bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling voor gemeenten in de regio Noord Holland Noord en is ondergebracht bij de GGD Hollands Noorden. Voorheen was dit het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG).
2.3.
Op 25 mei 2021 heeft Veilig Thuis een zorgmelding van de politie inzake een mogelijke zorgelijke situatie omtrent [zoon] ontvangen. Naar aanleiding van deze melding heeft Veilig Thuis dossier 51970 aangemaakt.
2.4.
Bij brief van 31 mei 2021 heeft Veilig Thuis aan [verzoeker] geschreven dat het dossier zal worden overgedragen aan Stichting De Jeugd en Gezinsbeschermers (hierna: DJGB).
2.5.
Bij brief van 24 juli 2021 heeft de gemachtigde van [verzoeker] Veilig Thuis verzocht over te gaan tot vernietiging van dossier 51970.
2.6.
Bij brief van 7 september 2021, die door [verzoeker] rond half december 2021 is ontvangen, heeft Veilig Thuis het verzoek tot vernietiging afgewezen, waarna onderhavige procedure is gestart.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt – samengevat – dat Veilig Thuis wordt veroordeeld om dossier 51970 te vernietigen. Indien Veilig Thuis hiertoe niet zal worden veroordeeld, verzoekt [verzoeker] te bevelen dat Veilig Thuis alsnog een professioneel onderzoek zal laten uitvoeren door deskundigen dan wel te bevelen dat Veilig Thuis onderhavig verzoek en het verslag van de procedure zal archiveren in hun dossier.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat de gemelde mishandeling van [zoon] en de meldingen in het dossier onjuist zijn. Veilig Thuis en DJGB zijn niet bij [verzoeker] thuis geweest en hebben noch [verzoeker] noch zijn partner gehoord in deze kwestie.
3.3.
Veilig Thuis voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Veilig Thuis is op grond van artikel 5.1.6. Wmo 2015 bevoegd (zonder toestemming) persoonsgegevens te verwerken. Dat is niet in geschil. [verzoeker] wenst dat dossier 51970 wordt vernietigd. Het eerdere schriftelijke verzoek daartoe aan Veilig Thuis is afgewezen, waarna [verzoeker] onderhavige procedure is gestart.
4.2.
Op grond van artikel 5.3.5 lid 1 Wmo 2015 vernietigt Veilig Thuis de persoonsgegevens na een daartoe strekkend verzoek. Dit is slechts anders, zo blijkt uit artikel 5.3.5 lid 2 Wmo 2015, indien de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor anderen dan de verzoeker, of voor zover het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet. De vraag die beantwoord moet worden is dus of er sprake is van een aanmerkelijk belang dat in de weg staat aan vernietiging van dossier 51970.
4.3.
Het gaat om het volgende. Op 25 mei 2021 heeft de politie, naar aanleiding van een melding door de ex-partner van [verzoeker] , een melding gedaan bij Veilig Thuis. De inhoud van de melding betrof een vermoeden van kindermishandeling van [zoon] door de partner van [verzoeker] . Veilig Thuis heeft de melding van 25 mei 2021 overgedragen aan DJGB omdat zij als casusverantwoordelijke al betrokken waren bij [verzoeker] , zijn ex-partner en [zoon] . Hierover is [verzoeker] door Veilig Thuis per brief geïnformeerd.
4.4.
Volgens [verzoeker] is er geen sprake van een aanmerkelijk belang omdat het dossier niet volledig is. Zo staan er onwaarheden en onvolkomenheden in. Het dossier is een school voorbeeld over de wijze waarop onderzoeken niet behoren te verlopen, aldus [verzoeker] . Dit zou volgens [verzoeker] ook volgen uit een uitspraak van DJGB, waarin is geconcludeerd dat het onderzoek onprofessioneel is verricht.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat Veilig Thuis naar aanleiding van de melding van 25 mei 2021 geen onderzoek heeft verricht. Het is niet haar taak te trachten de waarheid te achterhalen. De stelling van [verzoeker] dat er onwaarheden in de melding staan is ook niet relevant voor de beoordeling van het verzoek tot vernietiging, zodat ook in het kader van deze procedure niet is onderzocht of sprake is van onwaarheden.
4.6.
De rechtbank is van oordeel, zoals ook Veilig Thuis heeft aangevoerd, dat het aanmerkelijk belang van ‘de ander dan de verzoeker’, in dit geval [zoon] , erin is gelegen dat het onderhavige dossier beschikbaar dient te zijn en te blijven voor het geval zich opnieuw een zorgelijke/onveilige situatie voordoet (of een vermoeden daarvan) in het gezin waar [zoon] verblijft en adequate hulpverlening dient te worden ingezet. Het doel van de Wmo is een optimale borging van de veiligheid van het kind. Volgens Veilig Thuis is de vrees voor nieuwe incidenten gegrond omdat uit haar systeem blijkt dat er in het verleden ook meldingen zijn gedaan. Er dateren meldingen uit 2014, 2015, 2016, 2018 en 2021. Ter zitting heeft Veilig Thuis aangegeven dat er ook een recente melding van mei 2022 bestaat. Door het archiveren van de eerdere meldingen is er zicht op welke hulpverlening is ingezet en kan worden getoetst of deze hulpverlening voldoende effect heeft gehad of dat er nog meer/andere hulpverlening nodig is.
4.7.
Het voorgaande brengt overigens niet mee dat Veilig Thuis feitelijk steeds het recht toekomt om het wissen van gegevens, na een melding gedaan door een wettelijk vertegenwoordiger, te weigeren. Veilig Thuis kan zich slechts beroepen op een wettelijke plicht de desbetreffende gegevens te bewaren indien sprake is van ‘een aanmerkelijk belang’ (van het kind of een ander). Ter zitting heeft Veilig Thuis – desgevraagd – aangegeven dat ieder verzoek om tot het wissen van gegevens over te gaan hieraan wordt getoetst.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat het belang bij bewaring van het dossier zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker] bij vernietiging van het dossier. Uit de door Veilig Thuis overgelegde gegevens blijkt dat Veilig Thuis al langer bij het gezin betrokken is. Zo heeft de Raad voor de Kinderbescherming in haar rapport van 2 december 2021 geconcludeerd tot een ondertoezichtstelling van [zoon] vanwege een ernstig bedreigde ontwikkeling omdat hij al jarenlang wordt belast met de spanningen en conflicten tussen de ouders. De conclusie luidt dat het verzoek van [verzoeker] wordt afgewezen. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het subsidiaire en meer subsidiaire verzoek zich niet lenen voor behandeling in onderhavige procedure.
Proceskosten
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard van deze procedure in beginsel tot uitgangspunt dient te worden genomen dat de verzoeker die van zijn rechten in het kader van de AVG gebruik maakt en in dat kader een gerechtelijke procedure aanhangig maakt, ook als hij in het ongelijk wordt gesteld, in beginsel niet in de proceskosten wordt veroordeeld.
4.10.
Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Zij zal de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek af,
5.2.
compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: DdD