ECLI:NL:RBNHO:2022:6588

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
9721337 MB VERZ 22-181
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van mentorschap ten behoeve van betrokkene met verstoorde communicatie tussen ouders

Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de instelling van een mentorschap voor een betrokkene met een licht verstandelijke beperking. De vader van de betrokkene, verzoeker, heeft het verzoek ingediend omdat hij zich zorgen maakt over de verzorging van zijn kind door de moeder, die momenteel als verzorger optreedt. Verzoeker stelt dat de moeder, verweerder, niet in staat is om de zorg adequaat te regelen, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de betrokkene. De moeder daarentegen betwist de zorgen van de vader en stelt dat het goed gaat met de betrokkene en dat hij in staat is om zijn eigen belangen te behartigen.

De kantonrechter heeft de stukken en verklaringen in overweging genomen en vastgesteld dat er een noodzaak is voor de instelling van een mentorschap. De rechter oordeelt dat de betrokkene, gezien zijn geestelijke toestand, niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen. Er is echter discussie over wie als mentor moet worden benoemd. De rechter concludeert dat de verstoorde communicatie en de conflicten tussen de ouders een benoeming van een van hen als mentor niet in het belang van de betrokkene zou zijn.

Daarom heeft de kantonrechter besloten om een professionele mentor te benoemen. Stichting Humanitas Inkomensbeheer is bereid gevonden om deze rol op zich te nemen. De beschikking is gegeven door de kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer: 9721337 MB VERZ 22-181 sc
Uitspraakdatum: 20 juli 2022

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.
Verweerder is:
[verweerster] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
gemachtigde: mr. A.F.M. Visscher.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 22 februari 2022;
  • een aanvulling op het verzoek, ter griffie ingekomen op 4 maart 2022;
  • het verweerschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 23 maart 2022;
  • een aanvulling op het verweer, ter griffie ingekomen op 24 maart 2022;
  • de reactie op het verweer, ter griffie ingekomen op 29 maart 2022;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde mentor, ter griffie ingekomen op
Op 17 juni 2022 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene.
Verzoeker, vader van betrokkene, stelt dat betrokkene een licht verstandelijke beperking heeft, ZMLK-onderwijs heeft gevolgd, werkt onder begeleiding van Stichting Odion en aansturing nodig heeft in de verzorging. Verzoeker stelt ook dat zijn ex-echtgenote, tevens verweerder, nu de taken van een mentor uitvoert omdat betrokkene bij haar in huis woont, maar dat hij er zeker van is dat zij de zaken die ze moet regelen, niet naar behoren regelt. Stichting Odion is bijvoorbeeld zeer bezorgd over de verzorging van betrokkene, aldus verzoeker. Verzoeker stelt, gezien het verleden en gezien de communicatie die al enige tijd ontbreekt tussen verweerder en Stichting Odion, dat verweerder niet geschikt is om als mentor te worden benoemd. Verzoeker verzoekt primair om hem te benoemen tot mentor en subsidiair benoeming van de Prinsenstichting of Stichting Odion.
Verweerder, moeder van betrokkene, voert aan en dat zij ruim twaalf jaar geleden is gescheiden van verzoeker en dat zij sindsdien veel last heeft gehad van pesterijen door verzoeker, hetgeen haar veel stress oplevert. Verweerder voert ook aan dat betrokkene een licht verstandelijke beperking heeft, dat het erg goed met hem gaat en dat er geen reden tot zorg is ten aanzien van zijn medische situatie. Verweerder voert voorts aan dat verzoeker zijn verzoek niet onderbouwt en niet stelt waarom betrokkene niet in staat is om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf uit te voeren. Betrokkene kan dit prima zelf, aldus verweerder. Verweerder voert verder aan dat tussen verzoeker en betrokkene geen sprake is van voldoende vertrouwen en dat er tussen verweerder en verzoeker geen vertrouwen en geen goede communicatie is, waardoor verzoeker niet als een geschikte mentor kan worden aangemerkt, nog daargelaten dat betrokkene geen mentorschap nodig heeft. Indien anders blijkt, wil verweerder het mentorschap op zich nemen omdat betrokkene bij haar woont. Verweerder verzoekt aldus primair tot afwijzing van het verzoek, subsidiair tot benoeming van haarzelf als mentor en meer subsidiair benoeming van een professionele mentor.
De kantonrechter is van oordeel dat over de noodzaak van de instelling van de maatregel geen onduidelijkheid bestaat. Gelet op de stukken en de afgelegde verklaringen acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat betrokkene als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt ten volle zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf waar te nemen.
Discussie bestaat over de persoon die tot mentor dient te worden benoemd.
Ingevolge artikel 1:452, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter die het mentorschap instelt bij de instelling of zo spoedig mogelijk daarna een mentor. Hij vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon. Ingevolge lid 3 van genoemd artikel volgt de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.
De kantonrechter overweegt dat in casu niet gesproken kan worden van de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene. Betrokkene is licht verstandelijk beperkt en is terechtgekomen in een loyaliteitsconflict. Hierdoor kan van betrokkene niet worden verwacht dat hij de strekking van het verzoek voldoende begrijpt en dat hij zich een oordeel kan vormen over de te benoemen mentor. De kantonrechter acht betrokkene niet wilsbekwaam ten aanzien van de keuze van de mentor. Verweerder zelf is niet ter zitting verschenen en heeft de kantonrechter daarom niet kunnen uitleggen dat zij er alles aan doet om een loyaliteitsconflict te voorkomen. Gezien het bezwaar van verzoeker tegen een benoeming van verweerder tot mentor en gezien het bezwaar van verweerder tegen een benoeming van verzoeker tot mentor en ook gezien de verstoorde relatie en communicatie tussen verzoeker en verweerder onderling, is de kantonrechter van oordeel dat een benoeming van een van hen niet in het belang is van betrokkene. Daarom zal de kantonrechter voor beslissingen omtrent de zorg overgaan tot het benoemen van een professionele mentor.
De kantonrechter heeft de behandeling van deze procedure aangehouden voor het overleggen van een bereidverklaring van een professionele mentor. Partijen hebben Stichting Humanitas Inkomensbeheer bereid gevonden een benoeming tot mentor te aanvaarden. Tegen benoeming van deze voorgestelde mentor bestaat aldus geen bezwaar.

beslissing

De kantonrechter:
  • stelt een mentorschap in ten behoeve van de hiervoor genoemde [betrokkene] ;
  • benoemt tot mentor: Stichting Humanitas Inkomensbeheer, Kvkno. 41232219, correspondentieadres: postbus 141, 1440 AC Purmerend;
  • verwijst voor de tarieven die de mentor voor de werkzaamheden in rekening mag brengen naar de beschikking van de kantonrechter van heden waarbij het bewind is uitgesproken.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter