ECLI:NL:RBNHO:2022:6616

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
HAA 22/2530
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake herbeoordeling kinderopvangtoeslag na prematuur ingebrekestellen

Op 1 augustus 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 9 juni 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst op 12 augustus 2021 een bedrag van € 30.000 aan eiseres had toegekend, maar dat de herbeoordeling nog niet volledig was afgerond. Eiseres ontving op 1 december 2021 een verlenging van de herbeoordeling met zes maanden, met de mededeling dat uiterlijk op 9 juni 2022 een beslissing zou volgen.

Eiseres heeft op 24 mei 2022 de Belastingdienst in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling niet geldig was. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst op het moment van de ingebrekestelling nog niet in gebreke was, omdat de termijn voor de herbeoordeling nog niet was verstreken. Hierdoor was er geen sprake van een geldige ingebrekestelling volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van het afschrift.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2530

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek herbeoordeling kinderopvangtoeslag van 9 juni 2021.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3. Eiseres heeft zich op 9 juni 2021 bij verweerder gemeld om haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag te bekijken. Bij brief van 12 augustus 2021 heeft verweerder € 30.000 aan eiseres toegekend onder vermelding dat de situatie nog niet helemaal beoordeeld is en zij mogelijk recht heeft op een aanvullend bedrag. Bij brief van 1 december 2021 heeft verweerder de termijn van herbeoordeling verlengd met zes maanden en medegedeeld dat uiterlijk op 9 juni 2022 het verzoek beoordeeld moet zijn.
Verweerder heeft bij brief van 25 mei 2022 aan eiseres medegedeeld dat er meer tijd nodig is om haar situatie te bekijken en dat zij op een website kan opzoeken wanneer ze aan de beurt is. In deze brief staat ook dat eiseres verweerder vanaf 9 juni 2022 in gebreke kan stellen als zij het niet eens is met de vertraging. Bij brief van 24 mei 2022 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld. Deze is door verweerder op 25 mei 2022 ontvangen. Eiseres heeft op 25 mei 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek.
4. Gelet op het voorgaande had verweerder uiterlijk op 9 juni 2022 op het verzoek moeten beslissen. Eiseres heeft verweerder bij brief van 24 mei 2022 bericht dat hij in gebreke is tijdig te beslissen. Uit het vorenoverwogene volgt dat verweerder op 24 mei 2022 nog niet in gebreke was te beslissen op het verzoek. De ingebrekestelling is dus niet geldig. Nu er geen sprake is van een geldige ingebrekestelling zoals bedoeld in artikel 6:12 van de Awb, is het beroep niet-ontvankelijk.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. de Soeten, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.