Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 juni 2022 met producties 1 tot en met 6 van de zijde van de man;
- de conclusie van antwoord houdende eis in reconventie met producties 1 tot en met 4 van de zijde van de vrouw;
- de mondelinge behandeling van 5 juli 2022, waarbij namens de man pleitaantekeningen zijn overgelegd.
2.De feiten
- de verdeling vastgesteld;
- het voortgezet gebruik van de woning aan de vrouw toegekend voor de duur van zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking;
- bepaald dat de man aan de vrouw kinderalimentatie (653 per maand per kind) en partneralimentatie (€ 1.060 per maand) moet betalen.
2.8.8. Voornoemde verkoop zal dienen te geschieden door een gezamenlijke opdracht van partijen aan een makelaar in onroerend goed. Indien partijen niet binnen vier weken na datum van deze beschikking overeenstemming hebben over een makelaar, zal de rechtbank bepalen dat de voormalige echtelijke woning door [betrokkene], van Hugtenburg & de Vries Makelaars, Amsterdamstraat 15 - 17, 2032 PM te Haarlem , telefoonnummer 023-5250090, aan een derde wordt verkocht. Ieder van partijen is bevoegd de makelaar daartoe opdracht te geven. (…).”
3.Het geschil
4.De beoordeling
in reconventie
- Uitgangspunt is dat een veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en ten uitvoer kan worden gelegd.
- Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde (in dit geval: de vrouw) bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door haar ingestelde rechtsmiddel is beslist, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen (in dit geval: de man), bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan.
- Hierbij moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende rechtsmiddel buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing berust op een kennelijke misslag.