Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de vennootschap onder firmaV.O.F. [de vof]
2. [gedaagde 2]
3. [gedaagde 3]
1.De zaak in het kort
2.Het procesverloop
3.De feiten
“€ 2380,- contant betaald op 12- 05- 2021”. Onder de factuur staat een handtekening.
dat “geen reclames kunnen worden ingediend voor gebreken geconstateerd nadat de afgeleverde producten in gebruik zijn genomen, bewerkt of verwerkt zijn”.
4.De vordering
5.Het verweer en de tegenvordering
primairevordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiser] de overeenkomst ten aanzien van het hekwerk onzorgvuldig heeft opgezegd door direct na het plaatsen van het hekwerk verwijdering ervan te eisen en daarbij aan te gegeven niets meer van [de vof] c.s. te willen. Deze opzegging is onterecht en onzorgvuldig en daarom is [eiser] op grond van artikel 7:764 BW en artikel 4 van de algemene voorwaarden gehouden de gehele aanneemsom te voldoen. [de vof] c.s. heeft recht op betaling van € 6.161,32, zijnde de aanneemsom van € 9.208,10 minus de aanbetaling van € 3.046,78.