ECLI:NL:RBNHO:2022:6726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
9976455
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning na afloop van tijdelijke huurovereenkomst met boetebepaling voor niet-ontruimen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en twee gedaagden, hierna te noemen [gedaagden]. De zaak betreft de ontruiming van een woning na afloop van een tijdelijke huurovereenkomst. De huurovereenkomst was aangegaan voor een bepaalde tijd van 11 maanden en 26 dagen, eindigend op 30 juni 2022. [Eiseres] vorderde dat [gedaagden] de woning binnen twee dagen na het vonnis zouden ontruimen en hen werd een boete van € 500,- per dag opgelegd voor elke dag dat zij na de einddatum in de woning verbleven.

De procedure begon met een dagvaarding op 14 juli 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 juli 2022. Tijdens de zitting verlieten [gedaagden] voortijdig de zitting, omdat zij de Nederlandse taal niet machtig waren. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] voldoende aannemelijk had gemaakt dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was geëindigd op 30 juni 2022 en dat [gedaagden] sindsdien zonder recht of titel in de woning verbleven. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar gaf [gedaagden] een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis om de woning te ontruimen, rekening houdend met de belangen van hun minderjarige kinderen.

De kantonrechter wees ook de boete van € 500,- per dag toe, omdat deze was vastgelegd in de huurovereenkomst. De vorderingen van [eiseres] tot betaling van achterstallige huur en energiekosten werden afgewezen, omdat deze onvoldoende bepaalbaar waren. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres], omdat [gedaagden] ongelijk kregen in deze procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9976455 VV EXPL 22-84
Uitspraakdatum: 4 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.
gevestigd te [plaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. A.M. Straver
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
wonende te [plaats]
gedaagden
verder gezamenlijk te noemen: [gedaagden]
procederend in persoon

1.De zaak in het kort

1.1.
Huurders die een huurovereenkomst met betrekking tot woonruimte hadden gesloten en weigeren om op de overeengekomen einddatum te vertrekken, worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Ook moeten zij € 500,- boete per dag betalen voor elke dag dat zij na de einddatum het gehuurde niet hebben verlaten.

2.Het procesverloop

2.1.
[eiseres] heeft [gedaagden] op 14 juli 2022 gedagvaard.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 juli 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagden], die de Nederlandse taal niet machtig zijn en het Engels slechts heel beperkt beheersen, hebben de zitting voortijdig verlaten.

3.De feiten

3.1.
[eiseres], een onderneming op het gebied van de teelt van en groothandel in planten, heeft bij schriftelijke huurovereenkomst van 6 juni 2021 van [hoofdverhuurder] gehuurd de gestoffeerde woning aan [adres] ten behoeve van het gebruik van de woning door [gedaagden], hun minderjarige kinderen en [betrokkene],
een werkneemster van [eiseres]. Deze huurovereenkomst is aangegaan voor de periode van 11 maanden en 23 dagen, eindigend op 30 juni 2022.
3.2.
Bij schriftelijke huurovereenkomst van 6 juli 2021 heeft [eiseres] vervolgens voornoemde woning aan [gedaagden] en [betrokkene] verhuurd.
3.3.
De maandelijkse huur bedraagt € 1.500,- plus een voorschot van € 250,- voor te leveren diensten, bestaande uit gas, water en elektriciteit.
3.4.
In die huurovereenkomst, die vrijwel gelijk is aan de hoofdhuurovereenkomst, is het volgende opgenomen:
Artikel 3 Duur, verlening en opzegging1. Partijen gaan deze overeenkomst aan voor een termijn van11 maanden en 26 dagen, ingaande op09 juli 2021en eindigende op30 juni 2022.2. Eventuele verlenging van de huurovereenkomst na de in lid 1 genoemde einddatum is slechts mogelijk in bijzonder gevallen, dient schriftelijk te worden overeengekomen en vastgelegd in een aan deze huurovereenkomst te hechten ‘allonge’. (…)5. Huurder verklaart uitdrukkelijk het gehuurde na afloop van de overeengekomen einddatum te zullen ontruimen. Indien huurder desondanks het gehuurde niet tijdig oplevert/ontruimt, verbeurt hij/zij zonder rechterlijke tussenkomst of nadere ingebrekestelling een terstond opeisbare boete van € 500 per dag voor elke dag dat hij/zij hiermee in gebreke is.
3.5.
Bij brief van 18 mei 2022 heeft [eiseres] aan [betrokkene] en [gedaagden] laten weten dat, zoals overeengekomen, de huur eindigt op 30 juni 2022 en zij er van uitgaat dat het gehuurde alsdan leeg en in goede staat wordt opgeleverd.
3.6.
Bij brieven van 30 mei en 10 juni 2022 heeft [eiseres] voorgaande mededelingen aan [betrokkene] en [gedaagden] herhaald.
3.7.
Op 30 juni 2022 is [betrokkene] met medeneming van al haar spullen uit het gehuurde vertrokken. [gedaagden] heeft het gehuurde niet ontruimd.
3.8.
Bij brief van 1 juli 2022 heeft de eigenaar van het gehuurde, [hoofdverhuurder], [eiseres] aansprakelijk gesteld voor het niet leeg opleveren van het gehuurde.
3.9.
Bij brief van 1 juli 2022 heeft [eiseres] [gedaagden] er op gewezen dat zij het gehuurde weer aan de eigenaar moet opleveren, op straffe van een boete van € 500,- per dag dat zij dit nalaat. [eiseres] heeft [gedaagden] hiervoor en voor de schade die zij verder lijdt doordat [gedaagden] het gehuurde niet hebben ontruimd, aansprakelijk gehouden.

4.De vordering

4.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden] veroordeelt om binnen twee dagen na dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen en leeg en ontruimd en onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] op te leveren.
II. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om binnen twee dagen na dit vonnis aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 500,- per dag aan dwangsom voor de dagen dat ze na 1 juli 2022 de woning zijn blijven gebruiken, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding.
III. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om binnen twee dagen na dit vonnis aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 820,- aan buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
IV. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om de huurovereenkomst na te komen in die zin dat [gedaagden] voor tijdige en volledige betalingen van € 1.750,- vanaf 1 juli 2022 tot het moment van ontruiming moeten zorgdragen.
V. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten inclusief de nakosten en de wettelijke rente.
VI. [gedaagden] te veroordelen tot betaling van de achterstallige huur tot de datum van ontruiming en de achterstallige energiekosten.
VII. Onder afrekening van € 2.500,- vooruitbetaalde kosten.
4.2.
[eiseres] voert daarvoor het volgende aan. Tussen partijen is een huurovereenkomst voor bepaalde tijd van 11 maanden en 26 dagen overeengekomen. Het einde van de huurovereenkomst is tijdig aangezegd, zodat de huur op de overeengekomen einddatum van 30 juni 2022 van rechtswege is geëindigd. Desalniettemin laten [gedaagden] na het gehuurde leeg en ontruimd aan [eiseres] op te leveren, waardoor zij niet tijdig en conform de op haar rustende verplichting, de woning aan haar verhuurder [hoofdverhuurder] kan opleveren en een boete van € 500,- per dag verbeurt. Die boete verbeuren [gedaagden] op grond van de huurovereenkomst eveneens. Verder zijn zij gehouden de huur en kosten van energie door te betalen zolang zij het gehuurde niet hebben ontruimd.

5.Het verweer

5.1.
[gedaagden] betwist de vordering en voert daartoe aan dat zij vooralsnog geen andere woning hebben kunnen vinden.

6.De beoordeling

6.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Het spoedeisend belang van [eiseres] blijkt uit de aard van de zaak. [eiseres] stelt immers dat [gedaagden] zonder recht of titel in de woning verblijven en daarmee inbreuk maakt op de exclusieve rechten die [eiseres] op de woning heeft. Bovendien verbeurt [eiseres] voor elke dag dat hij de woning niet leeg en ontruimd aan haar verhuurder, [hoofdverhuurder], kan opleveren een boete van € 500,-.
6.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6.3.
[gedaagden] hebben niet betwist dat zij een tijdelijke huurovereenkomst in de zin van artikel 7:271 lid 1 BW met [eiseres] zijn aangegaan. Ter zitting is gebleken dat aan [gedaagden] meer dan eens is duidelijk gemaakt dat de huurovereenkomst tijdelijk (voor minder dan een jaar) zou zijn en dat [gedaagden] tijdig op zoek moesten gaan naar alternatieve woonruimte. Dit is niet alleen door de directeur van [eiseres], [naam], verklaard, die ook heeft aangegeven dat hij veelal met [gedaagden] communiceerde via een door [gedaagden] ingeschakelde tolk, maar ook door [betrokkene] en haar partner [betrokkene 2]. Die laatsten hebben verklaard meerdere keren met [gedaagden] te hebben gesproken over de bepaalde einddatum.
6.4.
Gelet hierop is voldoende vast komen te staan dat sprake is van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 30 juni 2022 indien de [eiseres] niet eerder dan drie maanden maar uiterlijk één maand voordat die bepaalde tijd is verstreken, [gedaagden] over de dag waarop die huur verstrijkt schriftelijk heeft geïnformeerd. Met de brieven van 18 en 30 mei 2022, waarvan niet betwist is dat [gedaagden] deze heeft ontvangen, heeft [eiseres] aan die aanzeggingsverplichting voldaan.
6.5.
Gelet op het voorgaande staat vast dat de huurovereenkomst tussen partijen, mede gelet op het bepaalde in artikel 7:228 lid 1 BW, rechtsgeldig op 30 juni 2022 is geëindigd en dat [gedaagden] sindsdien zonder recht of titel in het gehuurde verblijven. De omstandigheid dat [gedaagden] er nog niet in zijn geslaagd om andere woonruimte te vinden, komt, hoe ellendig dit voor hen ook is, voor hun risico. Dat betekent dat de vordering tot ontruiming zal worden toegewezen. Omdat er ook twee minderjarige kinderen in de woning wonen met wier belangen ook rekening moet worden gehouden, zal een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis aan de ontruiming worden verbonden.
6.6.
De door [eiseres] gevorderde boete van € 500,- per dag, voor iedere dag dat [gedaagden] de woning niet heeft ontruimd, zal eveneens worden toegewezen. [gedaagden] heeft deze vordering niet weersproken en de verschuldigdheid van de boete volgt uit de huurovereenkomst zelf. [eiseres] heeft belang bij deze boetebepaling omdat zij zelf ook gehouden is de woning tijdig in ontruimde staat aan haar verhuurder, [hoofdverhuurder], op te leveren en zij bij gebreke daarvan dezelfde boete verbeurt.
6.7.
De grondslag van de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten is niet nader toegelicht terwijl [eiseres] ook niet heeft duidelijk gemaakt hoe zij tot het gevorderde bedrag is gekomen. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
6.8.
De vordering tot veroordeling tot nakoming van de huurovereenkomst kan evenmin worden toegewezen. Deze vordering is immers in strijd met de stelling van [eiseres] dat de huurovereenkomst op 30 juni 2022 is geëindigd. Dan kan daarvan geen nakoming per 1 juli 2022 meer worden gevorderd. Indien en voor zover [eiseres] hiermee het oog heeft gehad op een gebruiksvergoeding of schadevergoeding, volgt dat onvoldoende uit de dagvaarding.
6.9.
De vordering tot betaling van achterstallige huur en energiekosten zal eveneens worden afgewezen. Deze vordering is onvoldoende bepaalbaar. Dat geldt ook voor de gevorderde afrekening van € 2.500,- vooruitbetaalde kosten, waarbij komt dat [eiseres] op dit moment niet beschikt over een eindafrekening van de leveranciers van gas, water en elektriciteit. Dan kan van een afrekening met [gedaagden] ook geen sprake zijn.
6.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] deels zal toewijzen.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden], omdat zij ongelijk krijgen. Daarbij wordt [gedaagden] ook veroordeeld tot betaling van de nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

7.De beslissing

De kantonrechter:
7.1.
veroordeelt [gedaagden] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen en leeg en ontruimd en onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] op te leveren;
7.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 500,- per dag aan dwangsom voor de dagen dat ze nadat ze de woning hadden moeten ontruimen (1 juli 2022), de woning zijn blijven gebruiken, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding;
7.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op € 498,00, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
7.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiseres] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
7.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter