Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Samag (Holland) B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
I. [gedaagde] veroordeelt om het gehuurde te verlaten en te ontruimen met overgifte van de sleutels aan Samag;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 24.412,41 vermeerderd met een bedrag van
€ 1.709,55 per maand waarin [gedaagde] het gehuurde met ingang van 1 juni 2022 in gebruik heeft gehad of nog mocht houden.
€ 18.619,49 heeft laten ontstaan. Daarnaast heeft [gedaagde] in het gehuurde strafbare handelingen verricht die er mogelijk toe leiden dat de burgemeester het gehuurde gedurende enige tijd sluit. Samag wil op geen enkele manier te maken hebben met criminele activiteiten en wil dat deze situatie stopt. Gelet hierop en op de hoogte van de huurachterstand, is de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd. Op grond van artikel 25.3 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] een contractuele boete van in totaal € 3.000,00 verschuldigd omdat hij de huur niet op tijd heeft betaald. Tot slot is [gedaagde] inmiddels buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.792,92 (15% van de hoofdsom) verschuldigd op grond van artikel 30.1 van de algemene voorwaarden en is hij de rente en proceskosten verschuldigd.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Zeker vanaf het moment dat [gedaagde] stelt weer terug te zijn in Nederland (najaar 2021) is van een tijdige en volledige huurbetaling geen sprake meer geweest. De achterstand is inmiddels zo groot dat van Samag niet kan worden verlangd dat de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer wordt voortgezet. Daarnaast is sprake van een reële dreiging van sluiting van het gehuurde door de gemeente wat eveneens de gevorderde ontruiming rechtvaardigt. Dit wordt niet anders doordat [gedaagde] heeft aangegeven dat hij niet zelf de winkel beheerde toen de gemeente de strafbare feiten in het gehuurde constateerde. Omdat [gedaagde] huurder van de bedrijfsruimte is, blijft hij verantwoordelijk voor wat er in het gehuurde gebeurt.