ECLI:NL:RBNHO:2022:6743

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/304237 / HA ZA 20-398
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake benoeming deskundige in vennootschapsvereffening

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 3 augustus 2022, wordt ingegaan op de benoeming van een deskundige vereffenaar in een vennootschapszaak. De zaak betreft een geschil tussen een eiser en twee gedaagden, waarbij de eiser verzoekt om een vonnis te wijzen. De rechtbank heeft eerder, op 30 maart 2022, een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen werd opgedragen om nader overleg te voeren. Dit overleg heeft echter niet geleid tot een gezamenlijke afwikkeling van de vennootschap, waardoor de rechtbank nu genoodzaakt is om een deskundige te benoemen.

De rechtbank is voornemens om de deskundige te vragen de boekhouding van de vennootschap te reconstrueren en een slotbalans op te stellen. Dit moet gebeuren in overleg met de financieel adviseurs van partijen. De deskundige zal ook advies moeten geven over de wijze van afrekening, waarbij de rechtbank het tussenvonnis van 30 maart 2022 als uitgangspunt neemt. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om schriftelijk uit te laten over de opdracht aan de deskundige en om financiële stukken van de vennootschap te beschrijven.

De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van het onderzoek door de deskundige gelijkelijk over partijen verdeeld zullen worden. De zaak zal opnieuw op de rol komen op 31 augustus 2022 voor het nemen van een akte door beide partijen, waarin zij hun standpunten over de benoeming van de deskundige en de bijbehorende vragen kunnen uiteenzetten. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats 2]
zaaknummer / rolnummer: C/15/304237 / HA ZA 20-398
Vonnis van 3 augustus 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A. Kotan te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde],

wonende te [plaats 2],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OG SERVICES B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R. Gijsen te Maastricht.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] c.s. genoemd worden. Gedaagden in conventie, eisers in reconventie, zullen afzonderlijk [gedaagde] en OG Services genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 maart 2022
  • het B16-formulier van [eiser] met daarin het verzoek om vonnis te wijzen
  • de akte van [gedaagde] c.s. met daarin het verzoek om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 30 maart 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft deze rechtbank partijen opgedragen nader overleg te voeren, waarna zij aan de rechtbank moesten laten weten of zij de procedure wilden voortzetten. Daarbij heeft de rechtbank kenbaar gemaakt dat als zij een rol moet spelen in die afwikkeling, dit naar het zich laat aanzien, de vorm zal krijgen van de benoeming van een deskundige vereffenaar, die op basis van een door de rechtbank te geven opdracht de vereffening van de vennootschap ter hand zal nemen.
De zaak is naar de rol verwezen voor akte uitlaten partijen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
2.2.
Vervolgens hebben beide partijen de rechtbank verzocht om vonnis te wijzen, omdat er geen overleg tussen hen is geweest dat heeft geresulteerd in een gezamenlijke afwikkeling van de vennootschap.
Benoeming deskundige
2.3.
Zoals al aangekondigd bij tussenvonnis van 30 maart 2022 zal de rechtbank een deskundige vereffenaar gaan benoemen. De rechtbank is voornemens om aan de deskundige te vragen om, voor zover nodig in overleg met de financieel adviseurs van partijen, de boekhouding van de vennootschap te (re)construeren tot een zodanig niveau dat deze de basis kan vormen voor vereffening van de vennootschap. Daarbij zal de deskundige in ieder geval gevraagd worden om een slotbalans op te stellen en de rechtbank te adviseren over de vast te stellen wijze van afrekening. Bij dit advies dient de te benoemen deskundige het tussenvonnis van 30 maart 2022 als uitgangspunt te nemen, in het bijzonder de beslissing onder 2.10 van dat vonnis, inhoudende dat de door [eiser] aan de vennootschap gefactureerde arbeid bij de afwikkeling als kostenpost van de vennootschap moet worden beschouwd.
2.4.
Beide partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich schriftelijk uit te laten over de hiervoor beschreven opdracht.
De rechtbank verzoekt partijen om in de akte verder:
een beschrijving te geven van de bij partijen aanwezige financiële stukken van de vennootschap en de mate van (on)volledigheid daarvan, zodat inzichtelijk wordt welke stukken mogelijk gereconstrueerd moeten worden door de deskundige om een slotbalans te kunnen opstellen,
zich, bij voorkeur eenstemmig, uit te laten over de achtergrond en persoon van de aan te zoeken deskundige. De procedure kan aanzienlijk versneld worden als partijen eensluidend een deskundige voordragen die onafhankelijk en voldoende deskundig is,
aan te geven welke vragen de rechtbank aan de deskundige zou moeten stellen, met daarbij een voorstel over de formulering van die vragen,
De rechtbank zal de zaak daartoe verwijzen naar de rol van 31 augustus 2022.
2.5.
Het voorschot voor de kosten van het onderzoek van de deskundige zal over partijen gelijkelijk verdeeld worden. Partijen zullen daarom ieder de helft van het voorschot moeten betalen.
2.6.
In afwachting van de te nemen aktes zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol van
woensdag 31 augustus 2022zal komen voor het nemen van een akte door beide partijen over:
de bij partijen aanwezige financiële stukken en de mate van (on)volledigheid daarvan,
de achtergrond en de persoon van de te benoemen deskundige,
mogelijk aan de deskundige te stellen vragen,
(zoals weergegeven onder 2.4),
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1589