In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 3 augustus 2022, wordt ingegaan op de benoeming van een deskundige vereffenaar in een vennootschapszaak. De zaak betreft een geschil tussen een eiser en twee gedaagden, waarbij de eiser verzoekt om een vonnis te wijzen. De rechtbank heeft eerder, op 30 maart 2022, een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen werd opgedragen om nader overleg te voeren. Dit overleg heeft echter niet geleid tot een gezamenlijke afwikkeling van de vennootschap, waardoor de rechtbank nu genoodzaakt is om een deskundige te benoemen.
De rechtbank is voornemens om de deskundige te vragen de boekhouding van de vennootschap te reconstrueren en een slotbalans op te stellen. Dit moet gebeuren in overleg met de financieel adviseurs van partijen. De deskundige zal ook advies moeten geven over de wijze van afrekening, waarbij de rechtbank het tussenvonnis van 30 maart 2022 als uitgangspunt neemt. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om schriftelijk uit te laten over de opdracht aan de deskundige en om financiële stukken van de vennootschap te beschrijven.
De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van het onderzoek door de deskundige gelijkelijk over partijen verdeeld zullen worden. De zaak zal opnieuw op de rol komen op 31 augustus 2022 voor het nemen van een akte door beide partijen, waarin zij hun standpunten over de benoeming van de deskundige en de bijbehorende vragen kunnen uiteenzetten. Tot die tijd wordt iedere verdere beslissing aangehouden.