In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 17 juni 2022, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.M. Ploegmakers, heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn pand door de burgemeester van de gemeente Hoorn, die op 11 mei 2022 een last onder bestuursdwang heeft opgelegd. De sluiting van het pand, dat door verzoeker wordt gebruikt voor de opslag van partyartikelen, is ingegaan op 19 mei 2022 en duurt drie maanden. De burgemeester heeft deze maatregel genomen naar aanleiding van vermoedens van illegale pokergames die in het pand zouden plaatsvinden, ondersteund door waarnemingen van de politie en een proces-verbaal van het Team Criminele Inlichtingen.
Tijdens de zitting op 8 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de burgemeester. Verzoeker betoogde dat de sluiting van het pand zijn bedrijfsvoering ernstig belemmert, omdat hij geen toegang heeft tot zijn opslagruimte en daardoor zijn bedrijf niet kan exploiteren. Hij voerde aan dat hij recentelijk investeringen had gedaan en dat hij afhankelijk is van de inkomsten uit zijn bedrijf.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoeker niet voldoende heeft aangetoond dat hij in een financiële noodsituatie verkeert. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker zijn bedrijfsvoering kan voortzetten, aangezien hij de partyartikelen op locatie levert en het pand enkel voor opslag wordt gebruikt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van het pand gehandhaafd blijft. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.