Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 maart 2022,
- de akte uitlaten tussenvonnis van [gedaagde],
- de akte uitlaten tussenvonnis tevens akte voorwaardelijke vermindering / wijziging van eis van [eiser 1] c.s.,
- de akte uitlaten wijziging van eis in conventie tevens houdende wijziging van eis in reconventie van [gedaagde],
- het rolbericht van [eiser 1] c.s. van 8 juni 2022.
2.De zaak in het kort
3.Het (gewijzigde) geschil in conventie
indiende rechtbank tot het oordeel zou komen dat [eiser 1] c.s. de meest gerede partij zijn de overige appartementseigenaren in het geding op te roepen en II) [eiser 1] c.s. de rechtbank, voor zover zij de vordering sub III in reconventie toewijst, verzoekt dat te doen onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat [gedaagde] op het dakterras een behoorlijke afscherming opricht die het zicht in de tuin en de woning van [eiser 1] c.s. wegneemt.
4.Het (gewijzigde) geschil in reconventie
5.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
bezitvan het dakterras. De rechtbank stelt vast dat daarvan sprake is, omdat [gedaagde] gedurende een periode van ruim meer dan 20 jaar de feitelijke macht over het dakterras heeft uitgeoefend. De uiterlijke feiten wezen c.q. wijzen overigens ook op een ondubbelzinnig gebruik als dakterras. [eiser 1] c.s. betwisten immers niet dat er een deur aan de achterzijde van de woning is die toegang geeft tot het dakterras, dat deze is betegeld met houten vlonders en is omheind met een hekwerk. Dit laatste blijkt onomstotelijk uit de door [gedaagde] overgelegde overeenkomst van aanneming van werk uit 1996. Tot slot blijkt uit de door [gedaagde] in het geding gebrachte (barbecue)foto’s dat het dakterras reeds decennia geleden als zodanig werd gebruikt.