ECLI:NL:RBNHO:2022:7288

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 augustus 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
C/15/322560 / FA RK 21-5697
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling ouderschap en verzoek om vervangende toestemming tot erkenning en wijziging van gezag en hoofdverblijfplaats

In deze zaak heeft de man verzocht om gerechtelijke vaststelling van het ouderschap, vervangende toestemming tot erkenning, eenhoofdig gezag en vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem. De minderjarige is geboren uit de moeder na de echtscheiding tussen partijen. De moeder is al twee jaar uit beeld en de man zorgt sindsdien alleen voor de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de moeder op de hoogte is van de verzoeken. Het e-mailbericht van de moeder aan de bijzondere curator is niet voldoende toegelicht en de authenticiteit kan niet worden vastgesteld. Daarom is de bijzondere curator gevraagd om een aanvullend verslag te zenden. Tevens is er een DNA-onderzoek gelast om de biologische afstamming van de minderjarige vast te stellen.

De rechtbank heeft de procedure op 18 juli 2022 behandeld, waarbij de man en de bijzondere curator aanwezig waren, maar de moeder niet. De minderjarige heeft op 19 juli 2022 haar mening kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat er objectief wordt vastgesteld dat de man haar verwekker is. De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om opnieuw contact op te nemen met de moeder en haar te verzoeken om zich te identificeren. De rechtbank heeft ook de kosten van het DNA-onderzoek vastgesteld en bepaald dat deze kosten in afwachting van de eindbeslissing door de Staat worden voorgeschoten. De zaak is pro forma aangehouden tot de resultaten van het DNA-onderzoek en het aanvullend verslag van de bijzondere curator zijn ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gerechtelijke vaststelling ouderschap van de man, vervangende toestemming tot erkenning, gezag en hoofdverblijfplaats
zaak-/rekestnr.: C/15/322560 / FA RK 21-5697
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 15 augustus 2022
in de zaak van:
[de man],
ingeschreven op een briefadres te [plaats] , feitelijk verblijvende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de man,
advocaat: mr. R.H. Wormhoudt, kantoorhoudende te Ruinerwold,
--tegen--
[de moeder],
ingeschreven te [plaats] , feitelijk verblijvende te Turkije,
hierna mede te noemen: de moeder,
en
[de minderjarige],
wonende te [plaats] ,
hierna mede te noem: het kind of [de minderjarige] ,
in deze zaak vertegenwoordigd door [bijzondere curator] ,
bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaats] ,
--tegen--
[de man],
ingeschreven op een briefadres te [plaats] , feitelijk verblijvende te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de man,
advocaat: mr. R.H. Wormhoudt, kantoorhoudende te Ruinerwold,

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 18 november 2021;
- het F-formulier, met bijlage, van de advocaat van de man van 17 december 2021;
- de beschikking van 24 januari 2022, waarbij [bijzondere curator] te [plaats] is benoemd tot bijzondere curator;
- de brief van de bijzondere curator van 10 maart 2022.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 juli 2022 in aanwezigheid van de man bijgestaan door mr. R.H. Wormhoudt en van [bijzondere curator] , bijzondere curator. De moeder is niet verschenen.
1.3.
De minderjarige [de minderjarige] heeft op 19 juli 2022 haar mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 29 mei 2007.
2.2.
Uit het huwelijk van partijen zijn geboren de thans meerderjarigen kinderen:
- [de meerderjarige 1] , op [geboortedatum] te [plaats] en
- [de meerderjarige 2] , op [geboortedatum] te [plaats] .
2.3.
Uit de moeder is geboren het thans nog minderjarige kind:
- [de minderjarige] , op [geboortedatum] te [plaats] .
2.4.
Partijen en [de minderjarige] hebben (in ieder geval ook) de Nederlandse nationaliteit.

3.Verzoek

3.1.
De man heeft verzocht om:
- een bijzondere curator te benoemen die in deze procedure de belangen van de minderjarige behartigt;
- vast te stellen dat de man de vader is van de minderjarige;
- dat, indien de rechtbank geen termen aanwezig acht om het verzoek gerechtelijke vaststelling van het vaderschap in te willigen, de toestemming van de vrouw wordt vervangen door toestemming van de rechtbank, zodat de man kan overgaan tot erkenning van de minderjarige;
- dat de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd van [geslachtsnaam] in [geslachtsnaam] , zodat de minderjarige na de erkenning [de minderjarige] gaat heten;
- dat het ouderlijk gezag wordt gewijzigd, in die zin dat de man voortaan alleen wordt belast met het gezag over de minderjarige;
- dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige wordt gewijzigd in die zin dat de minderjarige voortaan zijn hoofdverblijfplaats heeft bij de man in plaats van bij de moeder;
- dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
3.2.
De man heeft zijn verzoek gebaseerd op de stelling dat hij de verwekker is van het kind. De man heeft daarvoor aangevoerd dat vrouw in augustus 2020 naar Turkije is geëmigreerd en daar is hertrouwd. De man en de drie kinderen van partijen wonen sindsdien in gezinsverband samen in de woning van de vrouw. De moeder weigert zonder redelijke grond toestemming voor de erkenning van het kind te verlenen. Omdat de vrouw plotseling en zonder overleg naar Turkije is geëmigreerd, wenst de man met het eenhoofdig gezag over [de minderjarige] te worden belast.
4. Verweer
De moeder heeft geen verweer gevoerd en is niet ter zitting verschenen.

5.5. Standpunt bijzondere curator

5.1.
De bijzondere curator is van mening dat de man niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap. Hoewel tussen de man en de moeder niet ter discussie staat dat de man de verwekker is en de moeder haar toestemming heeft verleend om een juridische band tussen de man en [de minderjarige] te vestigen, biedt artikel 1:207 Burgerlijk Wetboek (BW) de man niet de mogelijkheid om gerechtelijke vaststelling te verzoeken.
Aan het kind wordt deze mogelijkheid wel geboden (artikel 1:207 lid 1 sub b BW). De bijzondere curator acht het in het belang van de minderjarige om een familierechtelijke betrekking tussen [de minderjarige] en de man te vestigen. Omdat [de minderjarige] nog minderjarig is, zal de bijzondere curator het verzoek namens haar indienen.
De bijzondere curator heeft verzocht:
primair:
- het vaderschap van de man gerechtelijk vast te stellen;
en subsidiair:
- vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van de minderjarige door de man;
- tot afwijzing van de verzoeken van de man.
Ter zitting heeft de bijzondere curator toegelicht dat het subsidiaire verzoek tot afwijzing van de verzoeken van de man louter ziet op de verzoeken die betrekking hebben op de afstamming.
5.2.
De bijzondere curator baseert haar advies kort samengevat op het volgende.
De man heeft in het gesprek met de bijzondere curator verklaard dat partijen zijn gescheiden om problemen met hun uitkeringen op te lossen. Partijen hebben hun relatie na de scheiding voortgezet, maar woonden sindsdien apart. Vervolgens is [de minderjarige] geboren. Twee jaar geleden werd de moeder verliefd op een man in Turkije. Zij is toen van de ene op de andere dag naar Turkije vertrokken en heeft sindsdien geen contact meer met de kinderen.
[de minderjarige] heeft aan de bijzondere curator verteld dat het een gekke situatie is dat haar moeder zomaar is geëmigreerd. Ze was bang dat ze mee moest en heeft duidelijk laten merken dat ze dat niet wilde. Ze heeft geen contact met haar moeder. [de minderjarige] wil graag dezelfde achternaam als de man en haar broer en zus. Het klopt niet dat ze als enige [geslachtsnaam] heet. [de minderjarige] heeft daar last van.
De moeder heeft de bijzondere curator gemaild “ik ben er inderdaad van op de hoogte en stem in met de erkenning”.

6.Standpunt kind

[de minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter naar voren gebracht dat ze niet echt begrijpt wat het betekent als de man als haar vader wordt geregistreerd in de registers van de burgerlijke stand. Ze wordt al haar hele leven door hem verzorgd en wil graag dezelfde achternaam als haar broer en zus. [de minderjarige] vindt het goed als de man beslissingen over haar neemt; dat doet hij nu ook al. De moeder is nu twee jaar weg en [de minderjarige] heeft geen contact met haar. Ze weet wel dat haar zus [de meerderjarige 2] met de moeder mailt als er iets geregeld moet worden.

7.Beoordeling

gerechtelijke vaststelling ouderschap van de man en vervangende toestemming tot erkenning, in samenhang
7.1.
Aan de rechtbank is onvoldoende gebleken dat de moeder op de hoogte is van de inhoud van het verzoek. Zij is opgeroepen op het adres waarop zij staat ingeschreven (in [plaats] ) terwijl zij feitelijk in Turkije verblijft. De toestemming van de moeder bij
e-mail aan de bijzondere curator is onvoldoende toegelicht en de authenticiteit van de e-mail kan onvoldoende worden vastgesteld.
7.2.
Voorts is het aan de rechtbank onvoldoende gebleken waarom het de man niet lukt om de erkenning minnelijk met de moeder te regelen. De man heeft immers zelf op de zitting verklaard dat Burcu per e-mail contact heeft met de moeder om de belangrijkste zaken te regelen (hoewel de moeder daar volgens de man niet altijd tijdig op reageert) en uit de e-mail van de moeder aan de bijzondere curator volgt dat de moeder instemt met de erkenning. Indien zulks juist blijkt te zijn, kan de man [de minderjarige] ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand erkennen en heeft hij geen belang meer bij zijn verzoek. Indien [de minderjarige] ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand wordt erkend, krijgt zij op grond van artikel 1:5, lid 2 juncto lid 8, BW van rechtswege dezelfde achternaam als haar broer en zus, waarmee het belang van het verzoek om haar geslachtsnaam te wijzigen eveneens ontvalt.
7.3.
Voor het geval de man de procedure op dit punt wenst voort te zetten, overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op de aard en de gevolgen van de verzoeken en het principe van hoor- en wederhoor, zal de rechtbank de bijzondere curator verzoeken om nogmaals contact op te nemen met de moeder. De bijzondere curator wordt verzocht om, zo mogelijk, ditmaal met de moeder te videobellen, waarbij de moeder zich dient te identificeren met haar Nederlandse paspoort, ID-kaart of rijbewijs. Indien dit niet lukt, wordt de bijzondere curator verzocht de rechtbank te informeren over welke pogingen zij hiertoe heeft ondernomen en de moeder zo mogelijk op een andere (verifieerbare) wijze te horen. Indien de bijzondere curator de moeder te spreken krijgt, wordt de bijzondere curator tevens verzocht om de moeder te verzoeken contact op te nemen met de rechtbank. Na controle van haar identiteit zal de rechtbank deze beschikking en de processtukken dan aan de moeder doen toekomen indien blijkt dat zij deze nog niet heeft.
De bijzondere curator wordt verzocht binnen vier weken na datum van deze beschikking de rechtbank nader schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen en of zij haar standpunt naar aanleiding hiervan handhaaft of wijzigt.
7.4.
De rechtbank acht het daarnaast, ongeacht de uitkomst van het hierboven gelaste verslag, in het belang van de [de minderjarige] dat objectief komt te vast te staan dat de man haar verwekker is. De verklaring van de man hieromtrent is onvoldoende, maar ook als de vrouw eveneens zou verklaren dat de man de verwekker is acht de rechtbank dat onvoldoende aangezien [de minderjarige] ruim twee jaar na de echtscheiding is geboren. De rechtbank is daarom van oordeel dat een rechtsgeldig DNA-onderzoek nodig is. Verilabs voert rechtsgeldig DNA-onderzoek uit, in die zin dat de identificatie van de testpersonen wordt uitgevoerd door gekwalificeerde medewerkers die werken onder de ISO 17025 accreditatie conform de aanbevelingen van de ISFG. De rechtbank zal daarom, ook gelet op de voortgang van de procedure, een rechtsgeldig DNA-onderzoek tussen de man en [de minderjarige] bij Verilabs gelasten.
Omdat de moeder in het buitenland woont, zal zij om praktische redenen en om kosten te besparen niet worden betrokken bij het onderzoek. De rechtbank begroot de kosten van na te melden DNA-onderzoek op € 630 (incl. 1 bezoek en 1 rapport).
7.5.
De kosten van een dergelijk onderzoek komen voor rekening van partijen en het voorschot van deze kosten dient voorafgaand aan voormeld DNA-onderzoek aan de rechtbank betaald te worden.
Nu de man echter procedeert op basis van gefinancierde rechtshulp en voor de moeder, indien aan haar griffierecht zou zijn geheven, het griffierecht voor onvermogende zou zijn geheven zal de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepalen dat deze kosten, in afwachting van de uitkomst van voormeld DNA-onderzoek en in afwachting van de eindbeslissing in deze procedure, voor partijen door de Staat zullen worden voorgeschoten.
De rechtbank zal bij de eindbeslissing bepalen voor wiens rekening de kosten van het DNA-onderzoek zullen komen.
7.6.
In afwachting van het aanvullend verslag van de bijzondere curator en de resultaten van het DNA-onderzoek zal de zaak pro forma worden aangehouden tot de hierna vermelde datum.
De rechtbank wijst er op dat indien de man niet meewerkt aan het onderzoek, de rechtbank daaraan de consequenties kan verbinden die zij geraden acht.
gezag
7.7.
Volgens artikel 1:253c BW kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nooit het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken om hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Uit lid 3 van dat artikel volgt dat het verzoek slechts wordt toegewezen indien de rechtbank dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
7.8.
Het uitgangspunt van de wetgever is dat gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige wordt geacht, maar dat in ieder geval de verzorgende ouder met het gezag over de minderjarige belast dient te worden. Nu de man pas bevoegd is tot het gezag wanneer hij als vader zoals bedoeld in artikel 1:199 BW wordt aangemerkt, zal de rechtbank de beslissing over het gezag ook aanhouden in afwachting van het aanvullend verslag van de bijzondere curator en de resultaten van het DNA-onderzoek.
hoofdverblijfplaats
7.9.
Volgens artikel 1:12 lid 1 BW volgt de minderjarige de woonplaats van hem die het gezag over hem uitvoert. Indien beide ouders het gezag uitoefenen volgt het kind de woonplaats van de ouder bij wie hij feitelijk verblijft.
Gelet op deze bepaling zal de rechtbank de beslissing over de hoofdverblijfplaats eveneens aanhouden.

8.Beslissing:

De rechtbank:
8.1.
bepaalt -indien de moeder contact opneemt met de rechtbank- dat de griffier na controle van haar identiteit een afschrift van deze beschikking en de daarin genoemde processtukken aan de moeder zal zenden;
8.2.
bepaalt dat het aanvullend verslag van de bijzondere curator uiterlijk op 12 september 2022 in vijfvoud schriftelijk door de rechtbank ontvangen dient te zijn;
8.3.
bepaalt dat de griffier het aanvullend verlag van de bijzondere curator aan de advocaat van de vader en de moeder (via het bij de rechtbank bekende e-mailadres) zal zenden;
8.4.
gelast een kenmerkenonderzoek middels DNA ter beantwoording van de vraag of de [de man] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] , de biologische vader is van [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [plaats] ;
8.5.
benoemt tot deskundige:
de deskundige van Verilabs Laboratorium voor Verwantschapsonderzoek, [adres] ;
8.6.
bepaalt dat het voorschot op de kosten van het DNA-onderzoek € 630 zal bedragen;
8.7.
bepaalt dat de voorlopige kosten van het DNA-onderzoek ten bedrage van € 630 uit ’s Rijkskas dienen te worden voorgeschoten;
8.8.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank een afschrift van deze beschikking aan de benoemde deskundige zal zenden;
8.9.
bepaalt dat de man binnen twee weken na de datum van deze beschikking een afspraak zal maken bij voormeld DNA-onderzoeksbureau om het onderzoek te laten uitvoeren;
8.10.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.11.
houdt iedere verdere beslissing aan tot
15 november 2022 PRO FORMA;
8.12.
bepaalt dat de deskundige de rechtbank uiterlijk op 1 november een afschrift van het DNA-rapport zal toezenden;
8.13.
bepaalt dat de griffier de advocaat van de vader, de moeder (via het bij de rechtbank bekende e-mailadres) en de bijzondere curator een kopie van het DNA-rapport zal toezenden;
8.14.
stelt de advocaten en de bijzondere curator in de gelegenheid uiterlijk op 8 november 2022, de rechtbank schriftelijk te informeren omtrent het alsdan in te nemen standpunt;
8.15.
wijst er op dat de rechtbank daarna zal beslissen over de verdere voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.A Onderwater, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E.J. van Schie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam . De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.