Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
en
[eiser 2] ,wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
Niet van U, maar uit andere bron hebben wij vernomen, dat [A] , huurder van onze eengezinswoning aan [adres] te [woonplaats] is overleden. Wij condoleren u met dit verlies. Al 42 jaar geleden mocht [A] het huis van onze grootvader huren. Beide waren mannen van het woord. Als jij altijd het binnenonderhoud wilt doen en ik doe het buitenonderhoud dan zijn hier de sleutels. Zo is het gekomen en zo is het gegaan. [A] heeft zich aan zijn woord gehouden, heeft het goed onderhouden en altijd de huur tijdig voldaan. Dat hebben wij in hem goed kunnen waarderen. Het huis was de trots van onze grootvader, daar hij het huis zelf met beide handen had gebouwd. Het onderhoud aan de buitenzijde deed hij zelf en hij zag dat niet als kosten. Vooral ook omdat [A] al het onderhoud aan de binnenzijde voor zijn rekening zou nemen is een lage maandelijkse vergoeding (zijnde niet de huurprijs, maar een gedeelte van de totale verplichtingen van huurder) overeengekomen. Wij hebben inmiddels begrepen, dat U bij [A] al langere tijd inwoonde. Wij hebben ook begrpen, dat U niet met hem getrouwd was of een partnerschap had. Ook heeft [A] voor U geen medehuurderschap aangevraagd. [A] zal daar wel zijn redenen voor hebben gehad. De consequentie is wel, dat U geen huurrechten bezit. Het staat ons vrij U een huurovereenkomst aan te bieden, dat voldoet aan deze moderne tijd.(…) Mocht u met ons geen huurcontract willen aangaan, dan verzoeken wij U vriendelijk de woning leeg aan ons op te leveren. Mocht U de woning niet leeg aan ons willen opleveren, dan zullen wij de zaak aan de rechter voorleggen. (..)
(..) U schrijft dat mevrouw [gedaagde] geen huurrechten heeft omdat zij niet getrouwd zou zijn met de heer [A] . Maar mevrouw [gedaagde] en mijnheer [A] zijn wel getrouwd. Bijgaand treft U een kopie uit hun huwelijksboekje. Het heeft mevrouw [gedaagde] erg veel verdriet gedaan dat u dit zo gesteld heeft in uw brief. Echtgenoten zijn van rechtswege medehuurder en hebben dezelfde rechten en plichten als de huurder waarmee de overeenkomst is aangegaan. De conclusie is dat mevrouw [gedaagde] alle recht heeft om in de woning te blijven wonen. Een huurder, en dat is mevrouw [gedaagde] dus, hoeft geen nieuw huurcontract te accepteren. Mevrouw [gedaagde] kan gewoon het huidige contract, wat mondeling is gesloten, voortzetten.
3.De vordering
- binnen acht weken na dit vonnis alle herstelwerkzaamheden te voltooien;
- uiterlijk voor aanvang van de werkzaamheden aan [eiser] een bouwplan, offerte en bestek over te leggen. Ingeval [gedaagde] met het voorgaande in gebreke is, wil [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot vergoeding van de door [eiser] gemaakte kosten voor ongedaanmaking, verwijdering en eventuele schade aan het gehuurde als gevolg van de tekortkomingen.
- het veranderen van de voortuin in een parkeerplaats;