Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 november 2021 (hierna: het tussenvonnis);
- een bericht van 3 januari 2022 van mr. Hilhorst voornoemd, met producties 15-17;
- de nadere mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 13 januari 2022, waarbij zijn gehoord: ing. [zzz] , werkzaam bij Bosscha Ongevallenanalyse B.V., te Waddinxveen (hierna: [zzz] ) en ing. [yyy] , werkzaam bij Ongevallen Analyse Nederland, gevestigd te Den Bosch (hierna: [yyy] );
- de akte na deskundigenverhoor van Allianz;
- de akte van antwoord van [eiseres] .
2.De verdere beoordeling
2.7. [yyy] heeft in zijn rapport van 15 mei 2019 een variant (figuur 8) aangedragen, waarin het ongeval ongeveer een minuut eerder dan in voormeld scenario van [zzz] zou hebben plaatsgevonden en op richting 5 - de rijrichting van [naam 1] - het laatste (vijfde) voertuig juist vóór rood de koplus verlaat. De rechtbank volgt dit alternatieve scenario niet. Alleen al niet omdat deze situatie, waarin vijf voertuigen zouden hebben stilgestaan bij licht 5, geen steun vindt in de hiervoor gedeeltelijk weergegeven (getuigen)verklaringen.
vijfde kruising op rijdende voertuigen.
Daartoe moet worden beoordeeld welke aan [eiseres] en aan [naam 1] toe te rekenen omstandigheden aan het ontstaan van het ongeval en de gevolgen daarvan hebben bijgedragen om vervolgens te bezien op welke wijze de vergoedingsplicht tussen partijen moet worden verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Daarna moet worden beoordeeld of de billijkheid wegens de ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval een andere verdeling eist.
2.14. Dat [eiseres] onvoldoende oplettend is geweest, heeft naar het oordeel van de rechtbank enigszins bijgedragen aan het ontstaan van het letsel. De rechtbank bepaalt de causale bijdrage daarvan aan de schade als gevolg van het letsel op 10%.
1.970,50(3,5 × tarief € 563,00)