ECLI:NL:RBNHO:2022:7472

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
22/3770
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen noodbevel burgemeester wegens ernstige vrees voor wanordelijkheden

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen een noodbevel van de burgemeester van Beverwijk. Het noodbevel, dat op 14 juli 2022 is afgegeven, verplicht verzoeker zich gedurende één maand te verwijderen uit de omgeving van bepaalde locaties in Beverwijk. De burgemeester heeft dit besluit genomen vanwege ernstige vrees voor wanordelijkheden, voortkomend uit een eerdere liquidatiepoging op verzoeker. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de burgemeester in redelijkheid tot dit besluit kon komen, op basis van de informatie die op dat moment beschikbaar was.

Verzoeker stelt dat hij spoedeisend belang heeft, omdat hij geen vervangende verblijfplaats kan vinden en op straat moet leven. De rechter overweegt dat de burgemeester beoordelingsruimte heeft en dat de vrees voor wanordelijkheden zwaarder kan wegen dan het belang van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester het noodbevel terecht heeft afgegeven, omdat de actuele dreiging niet kon worden weerlegd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, waardoor het noodbevel van kracht blijft. De uitspraak is gedaan op 1 augustus 2022 door de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/3770

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

1 augustus 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. T. Altindag),
en

de burgemeester van de gemeente Beverwijk (de burgemeester)

(gemachtigde: mr. G.M. Pierik).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 1 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker met zijn gemachtigde en [naam], zwager van verzoeker, en de gemachtigde van de burgemeester met O. Ceyhan, adviseur openbare orde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de burgemeester van 14 juli 2022 waarmee een noodbevel is gegeven, inhoudende dat verzoeker zich gedurende één maand ingaande op 14 juli 2022 om 24:00 uur tot 14 augustus 2022 om 24:00 uur dient te verwijderen van de omgeving rond of nabij [locatie 1] en de [locatie 2] in Beverwijk.
1.2
Verzoeker heeft tegen het besluit van de burgemeester bezwaar gemaakt.
1.3
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1
De burgemeester van Amsterdam heeft op 7 juli 2022 een noodbevel aan verzoeker afgegeven, inhoudende dat hij zich vanaf 7 juli 2022 tot en met 6 oktober 2022 niet mag begeven in het gebied zoals aangegeven op de bijlage bij dat besluit in Amsterdam-Noord. Aanleiding van dat noodbevel is een bestuurlijke rapportage van de politie eenheid Amsterdam-Amstelland van 5 juli 2022 waaruit blijkt dat verzoeker op 3 juli 2022 vanuit een auto aan de [locatie 3] in Amsterdam is beschoten. Op 23 mei 2022 is verzoeker in zijn woning overvallen door drie personen met een vuurwapen. Verzoeker heeft tegen beide incidenten aangifte gedaan en aan de politie verklaard wat betreft het schietincident dat hij weet wie er op hem geschoten heeft omdat hij een conflict heeft met één van twee broers die in het criminele circuit zitten. Ook heeft verzoeker verklaard dat hij denkt dat het nog een keer zal gebeuren en vreest voor zijn familie.
2.2
Op 12 juli 2022 heeft de vriendin van verzoeker bij de politie een melding gedaan van het horen van voetstappen en knallen bij het geheime adres waar zij met verzoeker ondergedoken zat in verband met het eerdere schietincident. De politie heeft ter plaatse geen verdachte personen of voertuigen aangetroffen. De politie heeft verzoeker op zijn verzoek vervolgens naar de woning van zijn zus gebracht op het adres [locatie 1] in Beverwijk. De burgemeester heeft op 12 juli 2022 een noodbevel aan verzoeker afgegeven, inhoudende dat hij zich gedurende 48 uur vanaf 12 juli 2022 om 24:00 uur niet in de omgeving rond of nabij [locatie 1] en de [locatie 2] in Beverwijk mag begeven.
2.3
Op 14 juli 2022 heeft de burgemeester het onderhavige besluit genomen. De burgemeester heeft aan het noodbevel ten grondslag gelegd dat door de aanwezigheid van verzoeker ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden bestaat vanwege de eerdere liquidatiepoging. Op grond van de informatie van de politie bestaat bij de burgemeester de vrees dat er nog een op verzoeker gerichte schietpartij kan volgen, met risico’s voor de bewoners van de woning aan de [locatie 1] en andere omwonenden nabij die woning en de [locatie 2].
3. Verzoeker voert aan dat hij spoedeisend belang heeft omdat hij geen vervangende verblijfplaats kan vinden en dat hij gedurende de periode dat het noodbevel van kracht is op straat dient te leven en slapen. De familie van verzoeker heeft hem alleen geld kunnen geven om enkele dagen in een hotel te verblijven. Verzoeker beschikt ook zelf niet over de financiële middelen om nog langer in een hotel te kunnen verblijven of een andere oplossing te vinden. Verder is verzoeker gelet op zijn leeftijd en medische situatie hulpbehoevend en heeft hij naast zijn zus geen andere familieleden of kennissen waar hij zou kunnen verblijven zolang het noodbevel in Amsterdam van kracht is.
4. Op grond van artikel 175, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, bevoegd alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht. Daarbij kan van andere dan bij de Grondwet gestelde voorschriften worden afgeweken.
4.1
Het criterium “ernstige vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden” impliceert dat aan de burgemeester beoordelingsruimte toekomt. De rechter moet beoordelen of de burgemeester, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Bij deze toetsing moet worden uitgegaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter beschikking kon staan.
4.2
Verzoeker heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van een actuele dreiging jegens hem zodat geen ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden bestaat als hij bij zijn zus verblijft.
4.3
De voorzieningenrechter heeft daarom met partijen ter zitting onderzocht of de informatie van de politie ten aanzien van het bestaan van een dreiging nog actueel is. De stelling van verzoeker ter zitting dat geen sprake meer is van een actuele dreiging kon door de gemachtigde van de burgemeester niet worden bevestigd, zodat de burgemeester het noodbevel naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter en gelet op de beoordelingsruimte die hem toekomt, mocht afgeven. De burgemeester mocht zich daarbij baseren op de informatie van de politie die op dat moment beschikbaar was. Daarbij is ook van belang dat onschuldige anderen met het noodbevel worden beschermd tegen (de vrees voor) herhaling van een schietincident. Dat mocht de burgemeester zwaarder laten wegen dan het belang van verzoeker om op het logeeradres bij zijn zus te kunnen verblijven. Bovendien, zo is gebleken ter zitting, heeft verzoeker nadat het eerdere noodbevel van 12 juli 2022 is afgegeven een periode in Turkije verbleven wat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet bijdraagt aan de geloofwaardigheid van zijn stelling dat er geen alternatieve oplossingen voor een (tijdelijke) verblijfplaats zijn.
5. De afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening betekent dat het noodbevel van kracht blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2022 door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.