5.3De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat naar aanleiding van de vordering en het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is dat de in de strafzaak tegen de veroordeelde bewezen verklaarde misdrijven of andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Gelet op de grote hoeveelheid verdovende middelen die is aangetroffen in het door de veroordeelde gehuurde pand aan het [adres 2] , de grote hoeveelheid contant geld die daar is aangetroffen, de frequente toeloop aldaar van zowel de veroordeelde als andere betrokkenen met antecedenten in de handel in softdrugs en het contact tussen de veroordeelde en (eigenaren van) verschillende coffeeshops, acht de rechtbank het aannemelijk dat in de periode dat de veroordeelde het pand huurde, in en om het pand handel in softdrugs heeft plaatsgevonden, en dat dit op enigerlei wijze ertoe heeft geleid dat de veroordeelde daar wederrechtelijk voordeel uit heeft verkregen. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
De rechtbank grondt het oordeel dat van wederrechtelijk verkregen voordeel sprake is mede
op de ontnemingsrapportage, die in
bijlage Ivan dit vonnis is opgenomen, en ontleent aan de inhoud daarvan ook de schatting van bedoeld voordeel.
In de ontnemingsrapportage is het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde samengevat als volgt berekend.
Beginsaldo contant geld
€ 0,00
+/+
Legale contante ontvangsten
€ 22.178,05
-/-
Eindsaldo contant geld
€ 1.040,00
Beschikbaar voor het doen van uitgaven
€ 21.138,05
-/-
Werkelijke contante uitgaven
€ 135.440,81
Verschil (WVV)
- € 114.302,76
De post legale contante ontvangsten is als volgt berekend:
- Contante ontvangsten vanuit inkomen € 14.993,80
- Contante opnamen vanaf bankrekeningen € 7.034,25
- Contante opname ICS
€ 150,00
€ 22.178,05
De post eindsaldo contant geld betreft het contante geldbedrag dat de veroordeelde bij zich
droeg ten tijde van zijn aanhouding op 7 juli 2017.
De post werkelijke contante uitgaven is als volgt berekend:
Contante stortingen op bankrekeningen € 35.720,00
Contante stortingen bij money transfers € 1.065,35
Contante uitgaven Vaartland € 51.700,00
Contante uitgaven F&J Beumer € 2.000,00
Contante uitgaven BVA Auctions € 5.662,84
Contant betaalde facturen uit administratie
€ 39.292,62
€ 135.440,81
Samengevat:
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 21.138,05
Af: werkelijke contante uitgaven
€ 135.440,81
Wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 114.302,76.
Bespreking verweer van de veroordeelde
Artikel 36e, derde lid onder a, Sr gaat uit van het bewijsvermoeden dat de uitgaven die de veroordeelde heeft gedaan in een periode van zes jaren voorafgaand aan het plegen van het delict, wederrechtelijk verkregen voordeel belichamen, tenzij aannemelijk is dat deze uitgaven zijn gedaan uit een legale bron van inkomsten. Van de verdediging mag worden verlangd dat zij aan de hand van voldoende concrete en verifieerbare gegevens onderbouwt dat sprake is van een legale bron van inkomsten.
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij andere contante inkomsten heeft
genoten dan in de kasopstelling zijn meegenomen. De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij:
a. a) een (groot) contant geldbedrag heeft gekregen van zijn vader;
b) gedurende zijn werk in de horeca contant geld heeft gespaard;
c) zeldzame platenspelers heeft verkocht,
en dat hij deze contante inkomsten niet bij de Belastingdienst heeft opgegeven.
Ten aanzien van a) en b) overweegt de rechtbank dat deze stellingen ter terechtzitting zeer
summier zijn toegelicht en in het geheel niet zijn onderbouwd met stukken. Ook anderszins
is niet aannemelijk geworden dat de veroordeelde daaruit gedurende de onderzoeksperiode
daadwerkelijk inkomen heeft verkregen.
Ten aanzien van c) overweegt de rechtbank dat ter onderbouwing van deze stelling namens de veroordeelde ter terechtzitting een aantal stukken is overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de overgelegde verklaringen van – zo begrijpt de rechtbank – een aantal kopers, een begin van aannemelijkheid dat de veroordeelde in de onderzoeksperiode daadwerkelijk platenspelers heeft verkocht en daaruit contante inkomsten heeft genoten. De overige ter terechtzitting overgelegde stukken zijn onvoldoende concreet en verifieerbaar en ook onvoldoende toegelicht door de verdediging, zodat de rechtbank op die stukken geen acht slaat. De rechtbank heeft de bedragen genoemd in voornoemde verklaringen opgeteld en komt uit op een opbrengst van € 13.385, aan verkochte platenspelers. Het Openbaar Ministerie heeft niet kenbaar gemaakt dat zij nader onderzoek wenst te doen naar de verklaring van de veroordeelde dat een deel van de onverklaarbare uitgaven is gedaan uit een legale bron van inkomsten. Bij deze stand van zaken acht de rechtbank aannemelijk dat de veroordeelde gedurende de onderzoeksperiode een bedrag van € 13.385,- legaal heeft verdiend en zal zij dit bedrag in mindering brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Nu de veroordeelde geen andere, aannemelijke en onderbouwde verklaring heeft gegeven voor het (resterend) onverklaarbaar negatief kasverschil, is de rechtbank van oordeel dat dit slechts kan zijn veroorzaakt door een criminele bron of bronnen van inkomsten.
Conclusie schatting wederrechtelijk verkregen voordeel
Aldus kan worden vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 1 juni 2012 tot en met 7 juli 2017 een bedrag van
€ 100.917,76(114.302,76 - 13.385,00) meer heeft uitgegeven dan uit de gebleken inkomsten valt te verklaren.