ECLI:NL:RBNHO:2022:7631
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bij intrekking bijstandsuitkering wegens verblijf op ander adres
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van verzoeker door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, omdat verzoeker niet meer op zijn uitkeringsadres verblijft. Verzoeker heeft een gebiedsverbod opgelegd gekregen rondom dat adres, wat zijn terugkeer daar niet realistisch maakt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker niet heeft aangetoond waar hij momenteel verblijft en de verwachting dat hij terug kan keren naar zijn oorspronkelijke adres niet wordt ondersteund door de feiten.
Het procesverloop begon met een besluit van 8 maart 2022, waarin de uitkering van verzoeker met ingang van 25 januari 2022 werd ingetrokken op basis van de Participatiewet. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 22 maart 2022 werd verzoeker vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl verweerder ook een gemachtigde had. De voorzieningenrechter oordeelde dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek naar zijn verblijfplaats en dat de omstandigheden, waaronder een gedragsaanwijzing van de Officier van Justitie, de verwachting van verzoeker dat hij terug kan keren naar zijn adres niet realistisch maken. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.