Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De vordering
€ 33.790,15en dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
2.Het verloop van de procedure
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van de betrokkene en zijn raadsvrouw
5.De beoordeling van de rechtbank
Uit het wettelijk systeem, meer in het bijzonder uit artikel 511e, eerste lid, in verbinding met artikel 348 van het Wetboek van Strafvordering, volgt dat het ontbreken van een veroordeling wegens een strafbaar feit aan de ontvankelijkheid van een ontnemingsvordering in de weg staat.
6.Beslissing
niet-ontvankelijkin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.